Mijn naam is Takkewijf. Wijf is een scheldwoord en het voorvoegsel takke maakt het allemaal nog veel erger.
Meer algemeen is een takkewijf een vrouw die twist, treitert en daarmee grote ergernis wekt. Het Takkewijf bestaat dan ook vrijwel alleen in de vrouwelijke vorm.
Volgens Van Dale's woordenboek komt het voorvoegsel takke van het franse woord ''attaque'' = aanval, maar ook beroerte (hartaanval). Daardoor kreeg het woord Takkewijf in het Nederlands de betekenis van ''zeer vervelend''.
Grijpen we terug op het Latijn dan komt takke van tacitus = zwijgen. Een Takkewijf is dan iemand waarover men niet spreekt. Dat kan kloppen als ik een heks ben, afgebeeld als een oude vrouw met een bos takken op de rug.
Misschien komt Takke wel van het Surinaamse Sranantongo, waar takkie-takkie is afgeleid van talk-talk, wat verwijst naar veel en luidruchtig kletsen.
Wat vrijwel niemand meer weet is, dat Takkewijf de bijnaam was van een student aan de Kunstacademie in Kampen. Deze geuzenaam werd gegeven door studiegenoten, vanwege de voorliefde voor het werken met takken in de vrije natuur.
Een Takkeman (z.z.z.)
Dit voorjaar (2025) werd in Kampen de zeer, zeer zeldzame Takkeman waargenomen (foto hieronder). Een Takkeman heeft het zelfde twistzieke karakter als een Takkewijf. Ondertussen raakt het Takkewijf niet uitgepraat over de Takkeman. Zij voelt zich nu niet meer zo alleen en verkeert al weken in een juichstemming. Zou er iets moois gaan opbloeien in Kampen?
© cultuurZIEN 2025