Johansmastins [Sneek]


Type:                        WoontorenOudste melding:     1407

 

Beschrijving:                      

Johansmastins  “Johansma-stinze “ komen we op 4 december 1407 tegen als deze wordt genoemd in  een geschil tussen Rienck Bockema en de Sneker Commanderij de Johannieters “to da Spitale” over de eigendomsrechten van twee stinsen en zijn grond. Hier is sprake van een complex “Johansma staththa jef Johansma fenna jef oers land scaa jef sciulda”, de andere stins in het geschil was de “Jourssa stinze” (zie Jourstrastins). Omdat beide partijen er niet uit kwamen werd de hulp ingeroepen van zoenlieden voor het klooster was dat de pastoor van IJsbrechtum, en oor Rienck was dat “Feccka Sickinga gamech in Goinghum”een eigenerfd heerschap uit Goënga.  Volgens de uitspraak verloor Rienck Bockema de “Johansma-stinze” met onderhorigheden aan de Johannieters. Terwijl hij “Jourssa stinze” met onderhorigheden in bezit kreeg. In 1422 komen we de stins weer tegen als Bocke Harinxma, de kleinzoon van Rienck Bockema een ruil aangaat met de Sneker Commanderij de Johannieters. Hierbij verkrijgt hij twee stinsterreinen  inruil voor grondrenten in de stad Sneek, hiermee komt de Johansmastins alsnog in het bezit van de familie. Wat betreft de locatie van Johansmastins daar hebben we geen aanwijzingen voor. Gezien de door Rienck gekozen zoenman woonde te Goënga, lijkt de omgeving van Goënga het meest logisch. A. Jager (1991) vermoed dat de stins in de oude binnenstad van Sneek te vinden was, misschien wel het oudere steenhuis dat nu onderdeel is van de Waltastins.