Stinswier Hemmen [IJsbrechtum]


Type:               StinswierLocatie:           Hemmen Rietdekkersstraat onder de A7 

Beschrijving:                       

In 2005 werd tijdens een archeologisch onderzoek voor de uitbreiding van de A7 over het industrieterrein de Hemmen vlakbij IJsbrechtum de resten van een stinswier gevonden. Deze woontoren op een wier was omgeven door een gracht met een (ophaal)brug, van deze brug zijn nog resten terug gevonden. Doordat de Stinswier werd afgegraven was deze dan ook niet meer zichtbaar in het landschap. Hierbij zijn ook de funderingen in zijn geheel verdwenen, maar in de ondergrond waren nog wel sporen zichtbaar zoals de grachten en de onderzijde van de wierde. In de gracht werd een grote hoeveelheid puin uit de 13e en 14e eeuw gevonden, die aantonen dat er eens een stenen stins op de wier heeft gestaan.De stinswier is in het begin van de 13e eeuw opgeworpen, alhoewel er in de ophoginglaag ook vondsten uit de 8e 9e eeuw gevonden werden. Deze vondsten zijn volgens G. de langen (2007) toe te schrijven aan een vroegere bewoning op de locatie. Onderzoek naar het vlakbij gelegen Bons leverde ook een oudste datering op van in de 9e eeuw, daar werden trouwens ook de resten van een stinswier ontdekt (zie Bonserwier). De datering van de stinswier is afgeleid van diverse vondsten maar dan vooral het hout en de aardewerk vondsten. De houtvondsten zijn gedateerd met behulp van C14 metingen. De resten van de brug gaven een datering van 1158 ± 6 jaar, het ging hier wel om hergebruikt hout wat ten tijden van het gebruik voor de brug al 30-50 jaar oud was.Hout wat was gebruikt om de Wier in een later stadium te versterken gaf een datering tussen 1040 en 1260. Het aardewerk laat zien dat de vroegste bewoning op de site in de 8e 9e eeuw is te plaatsen en loopt door tot in de 19e eeuw. Het zwaartepunt van de bewoning ligt in de 13e tot 14e eeuw, de late 14e en de 15e eeuw zijn archeologisch onzichtbaar. Hieruit kunnen we afleiden dat de stinswier rond de eerste helft van de 13e eeuw werd opgeworpen en tot het midden van de 14e eeuw in gebruik is geweest. Over het landschap waarin deze stinswier werd opgeworpen geeft het archeologisch onderzoek ook een antwoord, hierbij wordt gebruik gemaakt van organische resten. Zo kon uit gevonden mest worden afgeleid dat het vee in een overwegend brak tot zout kweldermilieu graasden. Verder werden er nog resten van planten in de gracht gevonden die wijzen op een wisselend zoete en brakke omstandigheden. Hieruit valt af te leiden dat de bedijking van dit gebied nog niet voltooid was. Het is dan ook goed mogelijk dat de hoogteverschillen in de directe omgeving geleid hebben tot een afwisselend zoete en zoute milieu. De bewoners voorzagen in hun levensonderhoud door het voeren van een gemengd boerbedrijf, dit gaat eigenlijk op voor alle bewoners van de stinswieren. We kunnen dan denken aan de kwelders waar landbouw plaats vond en de laag gelegen delen waar het vee werd geweid. Schriftelijke bronnen over deze stinswier zijn niet bekend er is alleen een notitie in het register van aanbreng uit 1511 bekend, daar is sprake van een Wyer (Wier) gelegen bij Bons. Maar of het hierbij gaat om de hier beschreven wier, of de in 1990 gevonden stinswier vlakbij Bons is niet duidelijk beiden waren toen al niet meer aanwezig.