Luchtfoto's bekomen via dronevluchten worden gebruikt voor een gedetailleerde vegetatiekartering in het veld. De kartering op papier wordt gedigitaliseerd in een GIS en kan opgeschaald worden naar de BWK- of habitattypes. Ze kan ook gebruikt worden voor beheerplanning.
Hierdoor krijgen we een kwantitatief, ruimtelijk beeld van de biotoopstructuur en kunnen we na herhaling van de kartering zien hoe deze evolueert.
We bakenen vlakken af met éénzelfde vegetatiestructuur. Een heide met verspreide boomopslag wordt een afzonderlijke vlek, naast een vlek met heide zonder boomopslag.
De methode is gemakkelijk te gebruiken in het veld omdat de natuurlijke successie van open naar gesloten wordt gevat in vegetatievlekken.
We gebruiken een letter om aan te geven welke soort(en) dominant zijn in een vegetatievlek. Zo staat de letter 'c' voor calluna vulgaris of struikheide en de letter 'o' voor open zand. Een vlek die bestaat uit een mix van vooral open zand met her en der struiheide wordt dus gekarteerd als 'oc'.
De volgorde van de letters wordt bepaald door de bedekking binnen de vegetatievlek. De meeste vegetatievlekken zijn een mengeling van verschillende dominante soorten/structuren omdat die meegenomen worden in de code vanaf 5% bedekking.
Om deze vegetatiecode te kunnen maken zijn kwalitatief hoogstaande beelden nodig (zie onder), vandaar onze keuze om via dronevlucht deze beelden te genereren. Er zijn weliswaar satellietbeelden met orthofoto's terug te vinden, maar deze beschikken niet over voldoende kwaliteit. Een bijkomend voordeel is dat naast een camera ook andere sensoren aan de drone gekoppeld kunnen worden, bijvoorbeeld om vegetatiestructuren te meten (zie Vegetatiestructuur ).