De Maas is een snelstromende, onbevaarbare rivier die meandert door een landschap van overstromingsgraslanden, ruigten, broekbossen, hardhoutooibossen en grindplassen. Binnen de natuurgebieden van de Grensmaas die na grindontginning en natuurinrichting ontstonden, werd principieel gekozen voor procesgestuurde natuur via extensieve, jaarrondbegrazing in combinatie met overstromingen en de aan- en afvoer van zand en grind via de Maas. Deze riviergebonden natuur bestaat uit een ecologisch verbonden kralensnoer van dynamische gebieden. Momenteel vervullen de gebieden een belangrijke functie in de bescherming van de Maasdorpen tegen overstroming en als toeristische en recreatieve troef. Grote delen van de Maasvallei (2.653 ha) zijn aangeduid als Vogelrichtlijngebied. Voor het behoud van geschikte pleister- en overwinteringsgebieden voor Grauwe gans, Kolgans, Rietgans, Krakeend en Tafeleend is het behoud van het huidige graslandareaal, het beperken van de verstoring door de mens en een goede waterkwaliteit noodzakelijk.
Het samengaan van beschermde natuur, zoals hardhoutooibos, zachthoutooibos en struweel, en hoogwaterveiligheid onder de scenario’s van klimaatverandering vormt een grote uitdaging langs de Grensmaas. Om de benodigde doorstroomcapaciteit in de vallei behouden mag de ‘ruwheid’ van de vegetatie een zekere drempel niet overschrijden. Deze ruwheid wordt sterk verhoogd door opgaande begroeiing zoals bos en struweel. De ontwikkeling hiervan wordt gestuurd door natuurlijke processen zoals overstroming en begrazing door grote grazers. Waar en in welke mate ooibos en struweel zal ontwikkelen is moeilijk te voorspellen, maar kan bijgestuurd worden via het gevoerde beheer. De opvolging van deze ontwikkeling in tijd en ruimte is dus van cruciaal belang voor zowel veiligheid als vanuit biodiversiteitsoogpunt.
De actuele natuurwaarden binnen de zogeheten ‘uiterwaarden’ (oud en huidig overstromingsgebied) bestaan vooral uit intensieve graslanden (hp) en soortenrijke cultuurgraslanden (hp*) met relicten van halfnatuurlijke graslanden. Vooral binnen de huidige zomerdijk, zijn belangrijke kernen voor het behoud van glanshaverhooiland (habitattype 6510), droge stroomdalgraslanden (habitattype 6120) en voedselrijke ruigten (habitatype 6430) aanwezig, ooibossen s.l.en struwelen (rbb’s).
Lanaken
website Stichting Limburgs Landschap vzw
vegetatiestructuur: 2020
vegetatie: niet voorzien
flora: 2021
graasdruk: 2020-nu
ongewervelden: 2 j. sampling
broedvogels: 2021
Dilsen-Stokkem
website Stichting Limburgs Landschap vzw
vegetatiestructuur: start 2023
vegetatie: 2024
flora: start 2023
graasdruk: start 2023
ongewervelden: 2023-2024-2025
broedvogels: niet voorzien