Een relatief grote oppervlakte van dit biotooptype wordt op een extensieve manier begraasd. Hoewel het maar over drie gebieden in Vlaanderen gaat, zijn ze internationaal gezien wel van belang. In deze gebieden komen o.m. volgende Europees beschermde habitattypes voor: estuaria (1130), slik- en zandplaten die droogvallen bij eb (1140), slikken met Zeekraal (1310), schorren met slijkgras (1320), schorren (1330), embryonale duinen (2120). In het Zwin en de IJzermonding loopt al lange-termijnonderzoek (PINK/BEK, MONAIJ; BEMONA, habitatgebruik en begrazing Zwin, Schelde-onderzoek INBO-UA).
Vegetatieontwikkeling wordt in intertidale gebieden in eerste instantie bepaald door overstromingsfrequentie. In hogere zones speelt successie een doorslaggevende rol. In zilte gebieden vormen vegetaties gedomineerd door grassen als Strandkweek, Rood zwenkgras en Riet climaxgemeenschappen terwijl de successie op zoete schorren zich verder zet naar (wilgen)broekbos. Veel van deze gebieden worden begraasd maar de effecten van de interactie getijdenwerking-begrazing-successie op biodiversiteit is onvoldoende gekend.
website ANB
vegetatiestructuur: 2020
vegetatie: 2021
flora: 2020, 2021,2023
graasdruk: 2020-nu
ongewervelden: 2 j. sampling
broedvogels: niet voorzien