Heide

In de praktijk komen landduinen (habitattypes 2310, 2330), droge (habitattypes 4030) en natte heide en gagelstruweel (habitattypes 4010, 7150 en rbb_sm), droog en vochtig heischraal grasland (habitattypes 6230, rbbha, rbb hom), voedselarme venen (7140_oli) en vennen (3110, 3130) voor in fijnmazige complexen binnen dezelfde gebieden. Het zijn systemen met hoofdzakelijk Europees beschermde natuur.


De beheerproblematiek hier is vooral gerelateerd aan de opslag van bomen, vergrassing en fixatie van stuifduinen (grijs kronkelsteeltje), de afname van typische heidesoorten en de (ruimtelijke) interactie met terreingebruik van grazers. De Europese natuurdoelen richten zich op het behoud van een dominante bedekking met dwergstruiken. Door beheeringrepen zoals begrazing (in verschillende vormen), beheerbranden, maaien,... of door schokken zoals insectenplagen, aanhoudende droogte en hitte of natuurbrand, wordt de heide verjongd en behouden. Na een beheeringreep of schok is het echter onzeker of het doeltype - een dwergstruiken vegetatie - zich opnieuw zal ontwikkelen. Er ontstaat als het ware een gat, waarna een nieuwe, ongewenste ontwikkeling kan plaatsvinden naar grasland, ruigte, struweel of bos. Externe drukfactoren zoals versnippering, verdroging, vermesting, verzuring, vervuiling en door klimaatverandering geïnduceerde droogte, hitte of verdrinking kunnen het heide-ecosysteem doen omslaan naar een gedegradeerde of ongewenste situatie. Via gericht beheer kan de ontwikkeling na een beheeringreep/schok worden bijgestuurd. De remedie tegen vergrassing door luchtvervuiling is nu vooral maaien en plaggen maar dit houdt gevaren in door afvoer van mineralen en door vervlakking van de vegetatiestructuur. Begrazing vormt een interessant alternatief.

Kalmthoutse Heide

Kalmthout

De Ziepbeekvallei

 Zutendaal

Drongengoed/Maldegemveld

Ursel