16 Het gesprek met de klas

< terug

We treden het probleem constructief tegemoet door eerlijk te kijken naar de elementen die eraan te onderscheiden zijn en deze met de klas te bespreken. Hoe meer we van het stotteren begrijpen, des te gemakkelijker wordt de situatie voor alle partijen. Het past in de sfeer van openheid de volgende elementen met de klas te bespreken.

- Het stotteren treedt meestal onverwacht op

- Het stotteren is een verdrietige zaak.

- Verschijnselen die zich onverwacht voordoen kunnen een humoristisch effect hebben.

- Wie stottert kan beter spreken als hij ophoudt zich te schamen en nuchter doet wat hij weet dat hem helpen zal.

Er zijn stotterende kinderen die denken dat het heel erg is dat zij zo moeilijk uit hun woorden komen in de klas. Zij houden daarom dikwijls hun mond dicht, ook als ze het antwoord op een vraag wel weten. Sommigen vinden het stotteren zo erg en zijn zo bang bespot te zullen worden, dat ze nog liever strafwerk krijgen dan in de klas te stotteren. Als ze een leesbeurt krijgen doen ze net of ze niet weten waar het is. Als ze een antwoord moeten geven dat met een gevreesde letter begint, dan geven ze liever een verkeerd antwoord dat met een makkelijke letter begint, dan de kans te lopen uitgelachen te worden om hun stotteren. Hierdoor maakt een stotterend kind dikwijls een domme indruk.

Wie nog in de vicieuze cirkel van hoofdstuk 1 zit, zal liever het contact met vreemde mensen vermijden. Hij isoleert zich, maakt moeilijk vrienden en voelt zich dikwijls eenzaam.

In de behandeling kan het contact met anderen weer op gang komen. Wanneer een stotterend kind een zekere vaardigheid heeft verworven in het ontspannen spreken kan het dit samen met de logopedist in de klas laten horen.

Leerlingen van het voortgezet onderwijs kunnen eens een spreekbeurt houden over stotteren en wat ze kunnen doen om de overbodige spanningen los te laten en vrijer te spreken. Dit kan gepresenteerd worden in de vorm van een verhaal, het kan ook, zeker bij oudere kinderen, in een gesprek met de klas. Ter afsluiting kunnen openlijk afspraken worden gemaakt over de houding van leerkracht en medeleerlingen ten opzichte van iemand die stottert, in en buiten de klas.

Het stotteren bespreekbaar maken.

Wie ernstig stottert wekt door zijn onmacht om te spreken dikwijls medelijden op. Hierdoor en ook wel om praktische redenen - meestal is de factor ‘tijd’ in het spel - worden stotterende leerlingen van diverse verantwoordelijkheden ontslagen. Ze krijgen b.v. geen leesbeurt, geen spreekbeurt, geen mondelinge overhoorbeurten, ze behoeven geen boodschappen te doen en in hun latere leven zijn ze ontslagen van het voeren van besprekingen en telefoongesprekken. Het is duidelijk dat dit voor de ontwikkeling van een mens heel ongewenst is. Het is daarom nuttig om behalve het gesprek met de klas ook eens een vertrouwelijk gesprek onder vier ogen te hebben. U kunt dan laten weten dat u begrip hebt voor het probleem en samen bespreken op welke wijze u - als de leerling dat wil - kunt helpen om echte spreekmislukkingen te voorkomen. Hij zal uit het gesprek dat u met hem hebt echter ook begrijpen dat u hem helpt om hem tot meer zelfstandigheid in lezen en spreken te brengen en dat uw tegemoetkoming geen kansen inhoudt om zich aan verantwoordelijkheden die bij zijn rol als leerling horen te onttrekken.

Hij moet dus ondanks zijn spreekmoeilijkheden normaal met het leerprogramma meedoen. Hoogstens kan hij tijdelijk op advies van de behandelende logopedist van bepaalde spreekopdrachten worden ontslagen maar hij zal dan zonodig op andere wijze, b.v. schriftelijk, blijk moeten geven dat hij zijn lessen geleerd heeft.

Wat meer algemeen beschouwd zal onze hulp aan een stotterende leerling bestaan uit maatregelen, houdingen en handelingen die hem de reden tot vermijden of uitstellen van stotteren ontnemen. We moeten zorgen dat de stotteraar ook in de klas durft te stotteren. De leerkracht zegt b.v. zoiets als: ‘toe maar, van mij mag je stotteren hoor’. Hij geeft aandacht aan wát het kind zegt. Aan het hoe geeft hij alleen aandacht als het spreken gemakkelijker en vrij klinkt: ‘Dat ging lekker hé?’ De logopedist geeft u van geval tot geval nadere instructies en adviezen. Bij de algemene instructies hoort in elk geval: ‘Wees geduldig, neem de tijd, spreek rustig met iemand die neiging heeft tot stotteren. Daarom kunt u ook beter geen spreek - of leesopdracht geven wanneer u zelf gehaast bent, of wanneer het stotteren u irriteert’. De logopedist kan niet altijd beoordelen hoe kinderen zich gedragen in spreeksituaties op school. Daarom is het erg belangrijk dat er contact tussen leerkracht en logopedist bestaat. Immers, daaruit ontstaan de afspraken over wat mag worden verwacht. Veel kan bedorven worden als eisen worden gesteld waaraan het kind niet kan voldoen.

De waarde van de beloning

Het is voor de stotterende leerling een grote voldoening als het spreekopdrachten krijgt die het redelijk of geheel vloeiend kan uitvoeren. Dit stimuleert hem om het de volgende keer weer zo te doen. De goede spreekbeurt laat plezierige herinneringen achter. Toch is het hem eigen, goede beurten achteraf minder aandacht te geven dan slechte. Over slechte beurten kan hij heel lang blijven piekeren, maar van goede spreekbeurten is het of hij denkt ‘het is niets bijzonders, iedereen kan goed spreken’. Nu schuilt er inderdaad gevaar in, ‘goed praten’ tot een prestatiedoel te maken: het moet een communicatiemiddel blijven. Spreken als ‘prestatie’ opvatten is dodelijk voor spontaniteit. De persoon bemoedigen is dus beslist veiliger dan spreekprestaties belonen, en waarschijnlijk doeltreffender. De instelling waarmee je iets doet of zegt is belangrijker dan wat je precies doet of zegt.

Het is echter voor de ontwikkeling van het zelfvertrouwen nodig dat iemand die stottert ook van de kleinste successen de waarde gaat zien. Daarbij kan de leerkracht behulpzaam zijn door er wat extra aandacht aan te besteden. Deze aandacht of ‘beloning’ kan bestaan uit de opmerking dat het spreken al veel beter ging dan de vorige keer, maar ook (even doeltreffend!) uit een bemoedigende glimlach, een knipoog, een blik van verstandhouding, een goedkeurend ‘hm’ of iets dergelijks. Elk blijk van waardering voor een prestatie kan als beloning worden opgevat. Kleine prestaties vragen om een kleine beloning, grote prestaties om een grote beloning. Als een kind b.v. een spreekopdracht volbrengt, die hij tot dan toe niet durfde uitvoeren, dan kan ook de klas op het succes opmerkzaam worden gemaakt. Voor sommige stotterende kinderen is dat een grote beloning; bovendien leren klasgenoten zo waardering krijgen voor de inzet van een kind om te veranderen. Gedrag dat tot plezierige consequenties leidt zal allicht vaker worden vertoond dan gedrag dat onaangename consequenties heeft. Stotteren is evenals vloeiend spreken een vorm van gedrag. Als we de momenten van vrijer spreken extra aandacht geven en er waardering voor tonen is de kans groot dat deze momenten zich vaker zullen voordoen. Dikwijls kunt u zelf uit de reacties van de leerling opmaken welke vorm van aandacht hij plezierig vindt.

17 Hulpmiddelen

Zie ook: Succes op school! De kracht van bemoediging, thuis en in de klas