6 Brein indeling
In de zomer van 2004 kocht ik bij een antiquariaat De Staat van Plato, een vertaling geschreven door Dr M. Van der Hoek en uitgegeven in 1902. Hierdoor ontbond bij mij de motivatie tot het verdiepen in andere werken door met name het negende boek hoofdstuk VII en VIII. Citaat: ‘ Daar de ziel van iedereen individuelen mensch, evenals we den staat in drie elementen hebben onderscheiden, in drie factoren kan ontbonden worden, laat, naar ’t mij voorkomt, nog een ander bewijs toe … De ene factor, zeiden we, is die waarmee men leert, de andere, waardoor het dappere in ons gewekt wordt, den derden konden we om gemengden aard geen bepaalden naam geven, maar we noemden hem naar zijn grootste en krachtigste vermogen. We gaven daaraan den naam van ’t begeerlijke,…’ Naar de drie elementen die onderscheiden kunnen worden in De Staat, wordt door Plato verwezen in vierde boek: H VI Wijsheid, HVII Dapperheid, H VIII Zelfbeheersing.
Ook in ‘De Bhagavad-Gita zoals ze is’, van Sri Srimad A.C. Bhaktivedanta Swami Prabhupada uit 1986, wordt de mens gekenmerkt door drie factoren, ofwel zoals het beschreven is in H XIV: ‘De Drieërlei Aard der stoffelijke Natuur’. De Sativa-guna goedheid en wijsheid, Rajo-guna hartstocht en streven, Tama-guna onwetendheid en illusie.
Wij mensen in miljoenen jaren geëvalueerd vanuit micro-organismen tot steeds grotere wezens naar reptielen en zoogdieren tot lopende zelfdenkenden. Zelfdenkende wezens die de aarde hebben ontwikkeld tot woongebieden vanuit hun gedachten en eigenschappen. Dan kan het niet anders dan dat wat die wezens ontwikkelden, ontwikkeld hebben volgens kenmerken waaruit zij zijn opgebouwd.
Maar hoe kan het zijn wat die wezens ontwikkelde dat op die manier deden? Waarom deden ze dat op die manier, zoals ze dat deden? Bevestiging kreeg ik rond die gedachtengang in vele werken, maar kon begrijpen vanuit Plato, Aristoteles en vele anderen, maar waarom is dat zo? Dat kreeg ik uit het werk van George E. Vaillant ’Spirituele evolutie’: 'Zingeving als aspect van de menselijk natuur', uit 2008.
Ik begeef mij nu op glad dun ijs, zoals Vaillant dat ook beschrijft op pagina 56: ‘ Sinds 1990 heeft de moderne neurowetenschap aangetoond dat de neuroanatomie van de emotie complex is en dat de grenzen van het limbisch systeem veel vager zijn dan Broca en Maclean veronderstellen’. Vandaar dat in de neuroanatomie de bespreking als not dun en nicht salonfähig wordt beschouwd. Als leek ga ik toch die kant op omdat het mij door de ‘eenvoudige’ voorstelling van de opbouw van onze hersenen, inzicht heeft gegeven in de globale werking van ons systeem in de bovenkamer.
Aldus George E. Valliant, hoogleraar psychologie aan Harvard:
‘Thomas Willis, een pionier op het gebied van de hersenanatomie, beschreef in 1664 als eerste het bijzondere gebied in onze hersenen boven de hersenstam en noemde het ‘cerebri limbus’, een rand of zoom tot de hersenen behorend…Ruim tweehonderdjaar later in 1878 beschreef de Paul Broca dat gebied, grondlegger van de neurochirurgie, als stelsel van structuren dat aanwezig is bij alle zoogdieren en noemde het ‘le grand lobe limbique’. Deze limbische structuren zijn niet aanwezig in de hersenen van reptielen…Maar het zou nog zeventigjaar duren voordat gedragswetenschappers en met name Paul MacLean, neurowetenschappelijk pionier, begonnen te vermoeden dat positieve emotie en toenaderingsgedrag ook afhankelijk zijn van het limbisch systeem… Stelt u zich het menselijk brein een kort ogenblik voor als verdeeld in drie concentrische delen.’
Reptilisch brein, hersenstam: primitieve en instinctieve brein.
Paleozoogdierbrein, limbisch systeem: emotionele en empathisch brein.
Neozoogdierbrein, menselijk neocortex: denk en rede brein.
Citaat uit WikipediA:
‘De menselijke hersenen zijn een extreem complex orgaan, ze zijn opgebouwd uit vele tientallen miljarden zenuwcellen, of neuronen, waarvan elk in verbinding staat met een groot aantal andere zenuwcellen, soms vele duizenden. De hersenen besturen en coördineren onze zintuigen onze beweging, zowel bewust als onbewust, en homeostatische lichaamsfuncties zoals de ademhaling en de regulering van de bloeddruk en lichaamstemperatuur. De hersenen zijn ook de bron van cognitie, logisch denken, verbeelding, creativiteit, emotie en geheugen.
Al beslaan de menselijke hersenen slechts twee procent van het lichaamsvolume, ze gebruiken een tienvoud aan zuurstof vergeleken met de rest van het lichaam en verbruiken een kwart van de totale energie. Twintig procent van het bloed stroomt voortdurend naar de hersenen.’