Joan Eleanor zender

Inleiding

De 'Joan Eleanor' zender was een Amerikaanse zender, ontwikkeld door het bedrijf RCA op verzoek van de OSS (Office of Strategic Services), voorloper van de latere CIA. De zender was een verbeterde versie van de S-phone en werkte volgens hetzelfde principe: een agent op de grond maakte live contact met een overvliegend of rondcirkelend vliegtuig. De verbetering ten opzichte van de S-phone was dat het apparaat lichter was en een groter hoogte bereik had: 10km in plaats van 3km. Je kunt wel zeggen dat de OSS de kunst had afgekeken van de S-phone vluchten.

De naam is waarschijnlijk afkomstig van de partners van de 2 ingenieurs die eraan werkten. De een heette Eleanor (vrouw van mr. Goddard_ en de ander Joan (van mr. Simpson)

Ontwikkeling en inzet van de Joan Eleanor zenders

In zijn boek 'The Secret war against Hitler van William Casey wordt het verhaal van de Joan Eleanor zenders uitgebreid toegelicht. William Casey zou later de directeur van de CIA worden, maar was tijdens de oorlog verbonden aan de OSS Londen en verantwoordelijk voor de inzet van de Joan Eleanor ('J/E') missies.

De J/E zender is ontwikkeld door RCA ingenieur lt. Steve Simpson in 1943/44. Een Nederlandse OSS agent , Anton Schrader ('Bobbie') werd gedropt de nacht van 9 op 10 november 1944 bij Ulrum in Groningen voor een eerste test (Operatie 'TYL'). Tevergeefs is de dagen erna 2x geprobeerd contact te krijgen met een Mosquito vliegtuig. Dat bleek aan een technisch mankement te liggen in of van het vliegtuig. Simpson heeft voor de derde vlucht op 22 November 1944 een andere Mosquito genomen en toen lukte het wel. 'Bobbie' heeft onder andere begin December informatie doorgegeven over troepenverplaatsingen. Bobbie verhuisde enige tijd naar Grijpskerk, waar diverse keren contact is gelegd met een vliegtuig. Hij keerde op gegeven moment terug naar Ulrum waar hij werd opgepakt op 10 of 11 februari 1945. Volgens het boek van William Casey, hebben de Duitsers geprobeerd 'Bobbie' uit te spelen tegen de OSS maar kon 'Bobbie' op tijd duidelijk maken dat hij daartoe gedwongen werd.

Vliegtuigen en agenten vinden om teams te droppen in Duitsland

De Engelsen en Amerikanen verschilden van mening over het nut om teams in Duitsland achter de linies te droppen. De Engelsen hadden het idee dat dit zinloos was omdat zij de Duitsers niet konden vertrouwen. De Amerikanen hadden inmiddels enkele keren ervaren dat er juist veel medewerking van de bevolking te verwachten was om te helpen informatie te verzamelen en het verzet tegen de nazi's van binnenuit te versterken. Het samenstellen en uitsturen van agenten naar Duitsland werd daardoor hoofdzakelijk een OSS activiteit. De inschatting was gemaakt dat ca 100 agenten in 90 dagen tijd naar Duitsland gestuurd moesten worden. Waarvan diversen met een J/E zender.

William Casey beschrijft uitgebreid hoe hij heeft moeten 'bedelen' om vliegtuigen te krijgen die agenten wilden droppen achter de linies in Duitsland en uit te rusten met de J/E zenders. Uiteindelijk heeft het 492e squadron van de USAF veel vluchten uitgevoerd met B-24 en later A26 en A-20 vliegtuigen.

De vluchten werden uitgevoerd in een 'moon period': van het eerste kwartier t/m derde kwartier, zodat er voldoende maanlicht was voor de vliegtuigen om de dropping zones en landmarks te herkennen. De eerste periode was van 18 februari tot 3 maart 1945. Er werd gevlogen met B-24 van het 492e squadron. Door slecht weer konden maar 6 van de 16 geplande sorties uitgevoerd worden. Naar Frankfurt, Stuttgart, Mainz en Pforzheim.

Begon maart 1945 kreeg OSS de beschikking over A-26 en A-20 vliegtuigen die veel geschikter was voor dit werk. Op 2 maart 1945 werden 2 agenten (team Hammer) gedropt in Berlijn. In de maanperiode 18 maart-3 April zijn 30 teams gedropt en eind april waren er 58 teams in Duitsland.

In de bijlage van het boek van William Casey, blz 261 en blz 262 is een overzicht van de teams opgenomen

Teams

William Casey beschrijft vrij gedetailleerd een aantal van de teams in zijn boek 'The Secret War against Hitler' blz 194-215. Het zijn stuk voor stuk bijzondere verhalen van moedige agenten in bijzondere omstandigheden in de chaotische eindfase van de oorlog:

  • 2 maart :Team Hammer. 2 Duitse communisten gedropt in Berlijn

  • eind maart: Team Chauffeur. 2 Belgische agenten gedropt bij Regensburg

  • eind maart: Team Doctor, 2 Belgische agenten gedropt bij Kufstein/Tyrol

  • eind maart: Team Painter. 2 Belgische agenten: Emil van Dyck ('Jan'), en Francis

  • 5-29 april: Team Luxe 1. Ferdi Lammershirt en Len Verbach gedropt bij Weilheim (Bavaria)

  • begin april: Team Pickaxe. 2 agenten gedropt bij Landshut, Bavaria

  • april 24: Team Virginia en Team Georgia. 2x 2 Nederlandse agenten, waaronder de 2 voormalige bureauhouders van GDN Nijmegen, 'Jacq' en 'Jules'

  • april/mei Team Greenup. Frederick Mayer, Hans Wynberg, Franz Weber, gedropt bij de Brenner pas

Overzicht OSS-J/E teams eerste periode

Overzicht OSS-J/E teams, tweede periode