Klik op onderstaande link om direct naar de presentatie te gaan over deze paragraaf:
Code = 3IDGV
Leerdoelen paragraaf 2.1: De eerste mensen jagen en verzamelen
1. Ik kan uitleggen wat “evolutie” betekent en hoe die ervoor zorgde dat er verschillende menssoorten ontstonden.
2. Ik kan voorbeelden geven van vroege menssoorten, zoals de Homo habilis en de Homo erectus, en beschrijven waarin ze verschilden.
3. Ik kan uitleggen waarom de Homo sapiens uiteindelijk als laatste menssoort overbleef.
4. Ik kan uitleggen waarom jager-verzamelaars nomaden waren en waarom ze rondtrokken.
5. Ik kan uitleggen waarom vuistbijlen, speerpunten en messen belangrijk waren voor jager-verzamelaars.
6. Ik kan vertellen hoe het komt dat de archeologen niet zeker weten waar de sieraden van de jager-verzamelaars precies voor dienden.
7. Ik kan vertellen hoe grotschilderingen, zoals in Chauvet, een belangrijke bron van informatie zijn over het leven van de eerste mensen in Europa.
8. Ik kan met een voorbeeld uitleggen wat een oorzaak en een gevolg is in de geschiedenis (bijvoorbeeld te laat in de les komen).
9. Ik kan uitleggen wat een “revolutie” is en wat de verschillen zijn met een evolutie. Kan je nu uitleggen waarom we over een landbouw ‘revolutie’ spreken i.p.v. een ‘evolutie’
10. Ik kan beschrijven hoe het warmer worden na de ijstijd invloed had op de dieren en de mens en de manier van leven in Europa. Welke gevolgen hadden de opwarming van het klimaat?
11. Ik kan uitleggen hoe het komt dat archeologen veel leren over jager-verzamelaars door hun vondsten van werktuigen, kunst en graven.
Klik op onderstaande link om direct naar de presentatie te gaan over deze paragraaf:
Code = AXNBT
Leerdoelen paragraaf 2.2: De landbouwrevolutie
1. Ik kan vertellen wat landbouw is en waarom het een grote verandering was in de prehistorie.
2. Ik kan beschrijven wat akkerbouw en veeteelt betekenen en hoe die zijn ontstaan.
3. Ik kan uitleggen dat het klimaat in het Midden-Oosten veranderde en dat mensen daardoor gingen experimenteren met graan.
4. Ik kan beschrijven dat mensen voor het eerst op één plek gingen wonen om voor hun akkers en dieren te zorgen.
5. Ik kan uitleggen waarom boeren meer spullen hadden dan jager-verzamelaars. En voorbeelden noemen van deze spullen.
6. Ik kan voorbeelden noemen van nieuwe werktuigen die boeren gebruikten, zoals de ploeg.
7. Ik kan benoemen waarom aardewerk (zoals potten) belangrijk was voor boeren.
8. Ik kan beschrijven hoe de landbouw zich vanuit het Midden-Oosten verspreidde naar Europa.
9. Ik kan uitleggen wat de “bandkeramiekers” en de “trechterbekercultuur” zijn en waar ze leefden.
10. Ik kan vertellen wat “hiërarchie” betekent en hoe dat ontstond toen boeren meer voedsel konden oogsten dan anderen.
11. Ik kan uitleggen dat de “elite” de groep is met de meeste macht en de kostbaarste voorwerpen. Ook kan je uitleggen waarom de elite ontstond bij de landbouw samenlevingen.
12. Ik kan beschrijven hoe boeren in de bronstijd voorwerpen van brons maakten en waarom brons zo kostbaar was.
13. Ik kan vertellen dat archeologen door vondsten (zoals glazen kralen) ontdekken dat mensen in de bronstijd contact hadden met verre gebieden.
Klik op onderstaande link om direct naar de presentatie te gaan over deze paragraaf:
Code = E5HBV
Hoofdstuk 2.3 – (leerdoelen)
1. Je kunt beschrijven hoe de dorpen in Egypte en het Midden-Oosten uitgroeiden tot steden door de ontwikkeling van irrigatielandbouw.
2. Je kunt toelichten waarom voedseloverschotten leidden tot nieuwe beroepen (bijv. ambachtslieden) in de landbouw-stedelijke samenleving.
3. Je kunt beschrijven hoe en waarom dorpen zich ontwikkelden tot steden, en wat een landbouw-stedelijke samenleving inhoudt.
4. Je kunt vertellen hoe rond 3100 v.Chr. één farao de macht in Egypte kreeg, en wat dat betekende voor het ontstaan van de Egyptische staat.
5. Je kunt uitleggen wat een dynastie is, en hoe dynastieën elkaar in de Egyptische geschiedenis opvolgden.
6. Je kunt uitleggen welke taak de vizier had en op welke manieren ambtenaren en soldaten hielpen bij het besturen van Egypte.
7. Je kunt voorbeelden geven van hoe en waarom belastingen in natura (producten) werden geïnd, en wat er met die producten gebeurde.
8. Je kunt laten zien waarom ruilhandel in Egypte belangrijk was en hoe de economie functioneerde zonder geld.
9. Je kunt uitleggen waarom het hiërogliefenschrift ontstond en hoe het gebruikt werd voor bestuur, administratie en propaganda.
10. Je kunt verschillen en overeenkomsten aangeven tussen het oude Egyptische koningschap (farao) en de moderne monarchie of republiek (zoals in Nederland of de Verenigde Staten).
Klik hiernaast om de presentatie van 2.4 in te kunnen zien.
Hoofdstuk 2.4 – Leven voor én na de dood (leerdoelen)
1. Je kunt uitleggen hoe de Egyptische samenleving was opgebouwd in een hiërarchie (farao, elite, boeren, ambachtslieden, slaven).
2. Je kunt voorbeelden geven van de rechten die Egyptische vrouwen hadden en deze vergelijken met de rechten van mannen.
3. Je kunt uitleggen wat polytheïsme betekent en voorbeelden geven van belangrijke Egyptische goden en hun functies (Ra, Isis, Osiris, enz.).
4. Je kunt aangeven wat een natuurgodsdienst is en hoe dit aansluit bij de goden van Egypte (bijv. Hapy voor de Nijl).
5. Je kunt uitleggen hoe en waarom offers en rituelen (onder andere in tempels) belangrijk waren in het dagelijks leven van de Egyptenaren.
6. Je kunt beschrijven waarom de Egyptenaren geloofden in een leven na de dood en hoe dat hun begrafenisrituelen (mummificeren) beïnvloedde.
7. Je kunt verklaren hoe mummies werden gemaakt en waarom de Egyptenaren dit zagen als een voorwaarde voor het voortbestaan van de ziel.
8. Je kunt uitleggen welke rol piramides en andere graven speelden in de Egyptische cultuur en waarom ze zo monumentaal waren.
9. Je kunt uitleggen wie Cleopatra was, waarom zij de laatste farao was en hoe haar conflict met de Romeinen tot haar ondergang leidde.
10. Je kunt beschrijven waarom Cleopatra’s dood in 30 v.Chr. het einde betekende van faraonisch Egypte.