Belangrijkste onderwerpen van deze paragraaf:
Wat is de toegevoegde waarde?
Hoe bereken je de toegevoegde waarde?
Wie betaald er de belasting op de toegevoegde waarde? Leg goed uit waarom dit zo is.
Welke productiefactoren zijn er?
Wat wordt er bedoelt met productiefactoren?
Welke beloningen horen er bij de verschillende productiefactoren?
Wat wordt er bedoelt met variabele kosten?
Wat wordt er bedoelt met vaste kosten?
Wat is het grootste verschil tussen beide kosten?
Hoe bereken je de kostprijs per product?
Waarom is het voor een bedrijf belangrijk om de kostprijs van je product te weten?
Wat wordt er bedoelt met mvo?
Wat zijn investeringen?
Waarom gaat een bedrijf investeren?
Op welke manier heeft een investering effect op de kostprijs?
Wat zijn afschrijvingen?
Op welke manier hebben afschrijvingen te maken met investeringen?
Wat is de afzet?
Welke onderdelen vallen onder bedrijfskosten? Noem er minimaal 3.
Wat is de consumentenprijs?
Wat is het verschil tussen een consumentenprijs en verkoopprijs?
Waarom is de verkoopprijs altijd lager dan de consumentenprijs?
Belangrijkste onderwerpen van deze paragraaf:
Wat wordt er bedoelt met de omzet?
Wat is de brutowinst?
Waarom zegt de brutowinst niet zoveel voor een bedrijf?
Wat is de brutowinstmarge?
Waarom heeft een merk alsÂ
Hoe bereken je de nettowinst?
Belangrijkste onderwerpen van deze paragraaf:
d
Belangrijkste onderwerpen van deze paragraaf:
d