Hoofdstuk 1

Belangrijkste onderdelen van de paragraaf:

• Wat zijn behoeften?

• Behoeften kan je verdelen in 2 groepen welke 2 en geef van beide 2 voorbeelden.

• geef drie voorbeelden van goederen

• geef drie voorbeelden van diensten

• Als je een geldbedrag moet noteren zijn er 2 dingen waar je rekening mee moet houden, welke twee zijn dat?

• Wat is consumeren?

• Wat wordt er bedoeld met zelfvoorziening?

• Hoe bereken je het gemiddelde van iets? schrijf de formule op.

Belangrijkste onderdelen van de paragraaf:

• Wat wordt er bedoeld met een budget?

• Wij worden op meerdere manieren beïnvloed.

  • • Hoe wordt het genoemd als wij beïnvloed worden door vrienden?

    • Hoe wordt het genoemd als wij beïnvloed worden door grote bedrijven?

• Geef een voorbeeld van commerciële reclame.

• Wat wordt er bedoeld met ideële reclame?

• Grote bedrijven hebben meerdere manieren (medium) om jou te kunnen bereiken, geef drie manieren waarop bedrijven hun reclame verspreiden. 

• Je koopt een tv van €300,- gelukkig kom je er bij de kassa achter dat je 20% korting krijgt. Hoe moet je berekenen hoeveel je korting is?

Belangrijkste onderdelen van de paragraaf:

• Wat is een consumentenorganisatie?

• Geef drie dingen die consumentenorganisaties doen.

• Leg uit waarom een vergelijkend warenonderzoek zo handig kan zijn.

• Wat is garantie?

Belangrijkste onderdelen van de paragraaf:

• Welke soorten inkomsten heb je? geef van allemaal minimaal 2 voorbeelden

• Welke soorten uitgave heb je? geef van allemaal minimaal 2 voorbeelden

• Stel je verdient €50,- per week, hoeveel verdien je dan per maand? Hoe bereken je dit?

• Wat staat er in een begroting? 

• Hoe maak je een begroting?

• Waarom is het handig om een begroting te maken?

• Wat betekent geld reserveren?

• Wat is de formule waarmee je kan berekenen hoeveel geld je moet reserveren?