Wanneer wordt er het best gepraat over mogelijke juridische samenwerkingsvormen? Ons advies: pas aan het einde.
Daarmee willen we vooral aangeven dat de vorm nooit mag primeren op de inhoud. Als je de nodige tijd hebt geïnvesteerd in het duidelijk maken van de gezamenlijke ambitie en de verschillende belangen, mag het bepalen van de ideale vorm om samen te werken niet veel meer zijn dan een formaliteit.
Bovendien mag de vorm de flexibiliteit en de wendbaarheid van het samenwerkingsverband niet inperken. ‘Structuur volgt strategie’ is hier het advies.
Er zijn verschillende juridische samenwerkingsvormen mogelijk. Ze moeten telkens worden afgewogen ten opzichte van de doelstelling en ambitie van het samenwerkingsverband. Maar het kan gebeuren dat het samenwerkingsverband niet te plaatsen valt in een perfecte juridische structuur. Dan raden we aan om enkel vast te leggen wat absoluut noodzakelijk is, zodat de maximale vrijheid en autonomie in functie van het doel en de ambitie behouden blijven.
In de non-profitsector bestaan in de praktijk heel wat verschillende samenwerkingsverbanden. We lichten er een aantal kort toe. De mosterd haalden we bij https://www.vzwstart.be/nl.
De meest eenvoudige samenwerkingsvorm is die waarbij verschillende vzw's samen iets organiseren of aankopen - om zo te genieten van betere voorwaarden of schaalvoordelen - zonder dat een afzonderlijke juridische structuur vereist is. Bijvoorbeeld het samen huren van een bepaalde locatie voor een festival of event. In de praktijk gebeurt dat aan de hand van een (al dan niet stilzwijgende) samenwerkingsovereenkomst en ontstaat er een feitelijke vereniging tussen de samenwerkende organisaties.
Het grote nadeel van deze vorm van samenwerken is dat er op zich geen extra juridisch kader wordt gecreëerd. In tegenstelling tot een vzw heeft een feitelijke vereniging geen rechtspersoonlijkheid. Dat heeft belangrijke gevolgen:
De feitelijke vereniging kan niet zomaar zelfstandig optreden.
Er is geen afgescheiden vermogen, maar een onverdeeldheid tussen de leden van de feitelijke vereniging.
De leden zijn met hun persoonlijk vermogen aansprakelijk voor de schulden van de vereniging.
De feitelijke vereniging kan niet zomaar overeenkomsten afsluiten.
Het is daarom van belang om in deze situatie zelf alle regelingen uit te werken in een samenwerkingsovereenkomst, zoals de bevoegdheden, de voorwaarden van het lidmaatschap, de regels in verband met de besluitvorming en het eigendomsrecht.
Deze vorm wordt het best enkel gebruikt voor risicoloze projecten.
Meer info op https://www.vzwstart.be/nl/voorschriften/feitelijke-vereniging.
Een andere vorm is de personele unie. In dat geval wordt met juridisch verschillende (bestaande) entiteiten gewerkt, maar is de samenstelling van de algemene vergadering en/of raad van bestuur dezelfde. Bijgevolg heerst er in beide organisaties eenzelfde visie én worden er verenigbare beslissingen genomen. Samenwerking wordt zodoende geoptimaliseerd naar een gezamenlijk doel en afspraken. Het is in die zin een waardevol alternatief voor een fusie.
Bij een structurele samenwerking wordt door de samenwerkende organisaties een nieuwe rechtspersoon opgericht die de samenwerking vormgeeft. Dat kan een vzw, ivzw (internationale vzw), vso (vennootschap met sociaal oogmerk), handelsvennootschap of stichting zijn. De modaliteiten die bij een functionele samenwerking in de overeenkomst moeten worden geregeld, vinden we terug in de statuten van de nieuwe rechtspersoon.
Specifiek voor het tewerkstellen van personeelsleden voor verschillende organisaties, moeten twee zaken in het oog worden gehouden:
Het gevaar op terbeschikkingstelling (wat verboden is), waarbij de ene organisatie leiding en gezag voert over een werknemer van de andere organisatie.
Btw-problematiek bij doorfacturatie. De meeste samenwerkingsvormen tussen vzw's zullen op btw-vlak gevolgen hebben. De onderlinge transacties tussen vzw's naar aanleiding van de samenwerking leiden vaak tot een btw-plicht en de aanrekening van (eventueel niet-aftrekbare) btw. Om de aanrekening van btw te vermijden, kan een kostendelende vereniging of een btw-eenheid worden opgericht.
Een kostendelende vereniging is een permanente belangengemeenschap die door natuurlijke of rechtspersonen wordt opgericht met het oog op rationalisering en vermindering van de beheers- en exploitatiekosten. Het hoofdkenmerk is het gemeenschappelijk maken van de uitgaven die door de deelnemers of leden worden gedragen. Dat kan met of zonder rechtspersoonlijkheid en je moet aan een aantal voorwaarden voldoen. Voor meer informatie verwijzen we graag naar https://www.vzwstart.be/nl/voorschriften/samenwerking-tussen-vzws/kostendelende-vereniging.
De btw-eenheid zorgt ervoor dat btw-plichtigen die in België zijn gevestigd als één btw-plichtige kunnen worden gezien (voor goederen en diensten verkregen en verstrekt aan derden). Ze moeten daarvoor aan enkele cumulatieve voorwaarden voldoen: ze moeten financieel, organisatorisch en economisch nauw met elkaar verbonden zijn.
Meer info is te lezen op http://vdvaccountants.be/data/documents/BTW%20eenheid.pdf.
Een werknemer die door een arbeidsovereenkomst is verbonden met een werkgever, kan door de werkgever ter beschikking worden gesteld aan een derde. Die derde maakt dan 'gebruik' van de werknemer en oefent over hem een deel van het gezag uit dat normaal door de oorspronkelijke werkgever wordt uitgeoefend. Volgens de regels van het arbeidsrecht zijn dergelijke praktijken enkel geoorloofd onder zeer strikte voorwaarden, neergelegd in de Wet Terbeschikkingstelling van 24 juli 1987.
Indien het een samenwerking betreft tussen een beperkt aantal organisaties, kan het opsplitsen van het contract een oplossing bieden. De medewerker krijgt dan verschillende contracten volgens de uren die hij/zij moet werken in elk van de organisaties. Dan is het duidelijk wanneer de betrokkene voor welke organisatie werkt en is er ook geen btw-problematiek. Ook het instructierecht (als uitzondering bij terbeschikkingstelling) kan een mogelijkheid zijn, maar dat is beperkt in tijd (al is het verlengbaar).
De werkgeversgroepering is een systeem waarbij werkgevers zich verenigen om werknemers te werk te stellen, om zo hun behoeften gemeenschappelijk in te vullen. Concreet zal de opgerichte werkgeversgroepering werknemers kunnen aanwerven om hen ter beschikking te stellen van de leden. Voor de werknemer(s) is de groepering de enige werkgever.
De meest doorgedreven vorm van samenwerking is uiteraard de fusie. Bij een fusie komt het erop neer dat twee entiteiten volledig in elkaar opgaan. Dat wordt hier niet verder besproken.
BESLUIT:
De juridische vorm waarin een samenwerking het best rendeert, wordt idealiter pas aan het einde van het traject bepaald. De vorm mag de flexibiliteit en wendbaarheid van het samenwerkingsverband niet inperken. ‘Structuur volgt strategie’ is het advies.
Er zijn verschillende juridische samenwerkingsvormen mogelijk, elk met hun eigen voor- en nadelen.
Voor extra informatie, toelichtingen van methodieken en werkinstrumenten, praktijkvoorbeelden, consulenten en experten, ... verwijzen we graag door naar de betreffende ledenpagina van het Vlaams Welzijnsverbond.