Een aantal vragen drongen zich op:
Lukt het Havank om in elk boek de vier genoemde elementen - tijd en plaats van handeling, jaargetijde, weersgesteldheid - in de eerste alinea’s te noemen?
Zou dat nou echt zo moeilijk zijn?
Zijn er voorkeursplaatsen?
Komt het ene jaargetijde vaker voor dan het andere?
Wat voor weer is het in die eerste zinnen?
Zijn het wisselende weersomstandigheden en zo ja, zit daar een ontwikkeling in als we de boeken op een rij leggen?
Tijd voor een inventarisatie.
Hoewel Menuet te middernacht niet geheel door Havank geschreven is, betrek ik dat boek wel in mijn onderzoek, omdat we veilig kunnen aannemen dat Havank nog wel verantwoordelijk is geweest voor de eerste zin. Bovendien zou het een beetje sneu zijn als het boek waarover hij zo’n mooie brief heeft geschreven, met uitleg over de eerste zinnen, niet mee mocht doen in een artikel, dat juist over die eerste zinnen gaat!
Bij dit onderzoek ben ik niet al te streng geweest. Havank heeft van mij de hele eerste bladzijde van elk boek de gelegenheid gekregen om te tonen hoe beginselvast hij is geweest. Ik heb daarbij steeds mijn oude eerste drukken gebruikt.
En dan zijn er wel een paar uitzonderlijke gevallen. In Circus Mikkenie en Dodemans Dollars begint Havank met een soort proloog van een bladzijde. De eigenlijke verhalen beginnen een bladzijde later. Dáár ben ik gaan inventariseren. De zwarte pontifex introduceert twee personages zo buitengewoon wijdlopig, dat het verhaal pas echt op de tweede bladzijde begint. Ook daar heb ik clementie getoond en ben ik pas op die tweede bladzijde gaan turven.
Deurwaarders Delirium is gedenkwaardig omdat Havank er in slaagde zijn principe in de eerste zin van 24 woorden vorm te geven, een record:
‘Volgens de klok van de kathedraal in het Franse provinciestadje Foix-sur-Ariège, tussen Toulouse en de Pyreneeën, was het, die zwoele Juli-avond, precies zes uur.’ (cursivering van mij - jb)