Pitstra, Froukje in Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland (DVN)
ZERNIKE, Anne (geb. Amsterdam 30-4-1887 – gest. Amersfoort 6-3-1972),
eerste vrouwelijke predikant van Nederland. Dochter van Carl Friedrich August Zernike (1859-1922), en Anje Dieperink
Antjes familie was afkomstig uit Noord-Holland. De bakker was afkomstig uit een predikantengeslacht. Volgens de familieoverlevering werden de zonen van Dieperink om en om bakker en predikant. De oudste werd predikant, de tweede werd bakker.75 In de Boekzaal der geleerde wereld valt te lezen dat Antjes overgrootvader ds. Abraham Dieperink op 3 mei 1818 werd beroepen in de Nederlandse Hervormde Kerk te Midwoud.76 In 1828 bevestigde hij zijn eigen zoon ds. Teunis Hermanus Marinus, die in Leiden had gestudeerd, tot predikant in de Hervormde gemeente van Ransdorp en Schellingwoude.77 Theunis’ eerste zoon werd predikant en zijn tweede, de vader van Antje Dieperink, werd bakker. De bakker trouwde de dochter van de wethouder, Neeltje Bertoen (1833-1890) en vertrok naar de Amsterdamse Eilanden, waar ze samen een bakkerij runden. Daar werd de lijn van predikanten onderbroken. Zoon Herman Dieperink ging medicijnen studeren en dochters Antje en Aaltje gingen naar de kweekschool. Maar lang zou het niet duren, voor de lijn van dominees in de familie weer zou worden voortgezet. Vanaf het moment dat de hoofdmeester aan Fritz het aanbod deed om hem persoonlijk op te leiden tot onderwijzer, werkte de jongen keihard aan zijn toekomst.78 Hoe ambitieus hij was blijkt wel uit een bewaard gebleven sollicitatiebrief uit 1874.79 De toen nog maar 15-jarige kwekeling wilde zo snel mogelijk weg van de armenschool en probeerde een positie op een jongensschool in een hogere klasse te bemachtigen. Hij had een grote aanleg voor wiskunde, zo bleek en haalde dan ook tegelijk met zijn onderwijzersdiploma de akte wiskunde A. Daarna leerde hij door voor de akte van hoofdonderwijzer, de akte wiskunde B en de akte Frans A. In zijn vrije tijd gaf hij wiskundebijles aan kwekelingen die zich wilden voorbereiden op een wiskundeakte. Eén van die wiskundeleerlingen was zijn toekomstige vrouw Antje Dieperink. Uit frustratie over het niet kunnen volgen van een studie wiskunde aan de universiteit stortte hoofdaktekwekeling Antje zich op de diploma’s die ze wel kon halen. Ze hield zo van de exacte vakken, dat ze er extra lessen voor wilde gaan volgen.80 Ze zocht een bijlesleraar. Haar vriendin Dora kende Fritz Zernike, die ze omschreef als misschien wel de beste wiskundeleraar van Amsterdam. Ze meldden zich samen aan. Het klikte enorm tussen Antje en Fritz. Al snel ontving ze zijn (liefdes)brieven waarin hij zijn gevoelens voor haar kenbaar maakte en een steeds moeilijkere wiskundeopgave insloot.81 De onderwijzeres loste ze probleemloos op, maar tot een examen voor de akte kwam het niet meer. Na een verloving van twee jaar trouwde het stel in augustus 1886, waarbij Antje zoals in die tijd gebruikelijk was, stopte met de uitoefening van haar beroep.82 Fritz Zernike en Antje Dieperink trouwden op 5 augustus 1886 en vonden woonruimte op het Prinseneiland in Amsterdam.83 Hoe ze aan die woning zijn gekomen is onduidelijk, al ligt hulp van Antjes ouders, die er dichtbij woonden, voor de hand.84 Het Prinseneiland was onderdeel van de drie westelijke eilanden van Amsterdam. Ze vormden een uniek en min of meer besloten stadsdeel waar naast woonhuizen vooral veel scheepswerven en aan de scheepvaart gerelateerde bedrijfjes en pakhuizen gevonden konden worden.85 In de jaren tachtig van de negentiende eeuw trok er een nieuwe, niet aan de handel gerelateerde groep mensen naar de woningen en pakhuizen. Kunstenaars, waaronder de schilder Breitner werkten er graag en vlakbij het woonhuis van de Zernikes kocht de eerste Apostolische kerk van Amsterdam in het begin van de jaren 1890 een pand aan dat dienst ging doen als kerk.