Dit toneelstuk is rond 1920 geschreven door Alexander Gerhardus Dieperink, toen hij ongeveer 20 jaar oud was. Het gaat over een jongen, Louis, die van zijn ouders geen kunstschilder mocht worden, en is daarom hoogst waarschijnlijk autobiografisch, daar hijzelf van zijn ouders niet naar de kunstakademie mocht gaan.
De ouderwetse spelling is gehandhaafd. (Martie Dieperink.)
Personen:
1. Louis Sommer, zoon.
2. Jan Sommer, vader
3. Corrie Sommer, moeder
4. Piet Paneel, teekenmeester
5. Een dokter.
Het toneel stelt een gewone burgerkamer voor. Midden achter een deur. Verder een tafel met eenige stoelen. Rechts een teekenezel met paneel en eenig schildergerei.
Scene I
Louis: (komt fluitend binnen met een boekentas, smijt de boeken op tafel, schuift een stoel bij en sleet een paar boeken open)
Jan: (achter het tooneel) Ga je eerst aan je work, Louis?
Louis: (aan de deur) Ja, vader, direct!
Jan: Denk vooral aan je Duitsch, jongen. Je had daarvoor een slecht cijfer. lk ga even weg. Kom zo weer terug.
Louis: Ja, pa. (terugloopend naar de tafel. Maakt aanstalten om te gaan zitten. Loopt echter door) Dat vervelende Duttsch. Daar word je gek van. Dat zooveelste naamval, dat sterke verbuiging, dat ge-eerste-klas. En dan die droge leeraar, met z'n sinds een maand gebarsten brilleglas. Hij mag wel nieuwe glazen laten inzetten. Dat hep-le stuk laten vallen omdat ie kwaad was. lk had in de 3de naamval meervoud een n-etje vergeten (schouderophalend). Nu heeft hij het boek: 'Idiom und Grammatik' aangeschaft. Voor mijn part schafte hij voor zichzelf ...aan. En dan stoppen ze je maar vol met logaritmen en rentetafels en boekhoudopgaven. Niks als debet en credit. Brrr. On gek te worden! lk vertik 't langer. (stampvoetend) 't Is nu nog licht en als ze binnenkomen vlieg ik naar m'n pleats.
(gaat voor het schilderij zitten) Dat is toch prettiger werk.
Corrie: (komt binnen met een kop thee) Wel verdikkeme. Daar is me die helsche kwajongen weer aan 't knoeien gegaan. Hij denkt dat hij heel wat is. Leer maar liever en gauw ook, anders trap ik je hele boeltje in elkaar. Dat zal je vader weten. lk zal me niet overstuur maken, lk heb kopzorg genoeg. lk kom 'm nog thee brengen. lk denk dan leert ie prettiger. Je vader waarschouwt jouw nog. Je deugt niet, ventje. Je denkt zeker...
Louis: Moeder...
Corrie: Houd je mond. Je denkt zeker met luieren rond te komen. Stuk luiaard. Wacht naar, je vader komt direct terug. Je vader is naar Piet Paneel, je teekenmeester, toe, om te vragen of hij even komt. Dan zul je wel anders hooren. Die kan jou raadgeven.
Louis: Dat kan ikzelf wel. lk heb met een ander niets te maken.
Corrie: Maar wel met ons, versta je. Wij ......
D'er wordt gebeld. 't Is je vader. (Corrie af)
Louis: 't Ouwe liedje. En toch.... lk wil geen klerkie worden. Ba! (Drinkt de thee op, die nog op de tafel staat)
Waarom mag ik niet worden wat ik wil. Drommels 't is hard. Als ik maar zelfstandig ben dan.. dan, dan wil ik niet anders.
(Jan en Corrie komen binnen)
Jan: Ben je nou toch niet aan je werk gegaan? Deksels, je bent toch een dwarskop.
Corrie: En dat ie dat niet wil inzien. lk doe al mijn best voor 'm om hem d'r fatsoenlijk te laten uitzien. Ik geef direct thee. (loopt naar den tafel en schenkt het kopje vol) Dat weet die stiekemerd wel op te drinken. lk loop de heele dag voor 'm te draven. lk kan z'n bed opmaken. lk kan z'n eten koken, maar meneer verkiest te kiodderen en niks te verdienen. lk kan...
Jan: Dat weten we.... (ongeduldig)
Louis: Maar dat spreek ik toch niet tegen.
Jan: Hou je mond. Je moeder heeft gelijk. 't Is schande.
Corrie: 't Is schande. lk kan hem knap houen, ik kan maken dat ie voor den dag kan komen, die Bolsjewiek. ik kan...
Jan: Maar nou, Louitje, zullen we je anders aanpakken.
Louis: Hm!
Corrie: Wat hm! Sla 'm z'n kakement dicht als-t-ie wat tegen heeft. Die niet werkt, die niet eet, zegt 't spreekwoord en daar zullen we ons aan houen.
Jan: Strakkies komt Piet Paneel om d'r over te spreken en dan zul je wat hooren. Je denkt zeker dat er niet gewerkt hoeft te worden. lk, ik heb toch mijn heele leven kunnen ploeteren en sjouwen van der morgen tot den avond. Hier zie! Eelt zit niet voor niets op mijn handen. lk heb hard moeten werken voor den kost. Hard, hard en dacht jij, jij nu heus niets te doen. Niets! lk heb 't lang niet gemakkelijk gehad. 1k ben ook niet sterk en toch en toch moest ik. lk moest. lk heb krom gelegen, ik heb allesopgeofferd om je zoo groot te krijgen. lk heb er ook nog Duitsch bij geleerd.
Corrie: En mij niet te vergeten. lk kon draven, ik kon dit en ik kon dat doen.
Jan: 1k heb alles opgeofferd. En nu dat... dat, dat je zoo egoistisch bent. Dat heb ik niet aan je verdiend....
Louis: Dat is geen egoisme.
Corrie: 0, nee, mijnheer. Hij heeft weer wat tegen. Wat dacht U dan. Zeg, ben je nou helemaal gek of hoe zit 't?
Jan: Laten we onze tijd niet langer verknoeien. Direct komt Piet Paneel.
Corrie: Ja, ik heb ook wel wat anders te doen.
Jan: Louis, ga aan je werk.
Corrie: (af, met de theekop van Louis)
Louis: (zuchtend) Begint in boeken te snuffelen.
Jan: Leer maar gerust hardop.
Louis: (op saaien toon) Het gedurig product van de derdemachtswortels uit drie of meer getallen is gelijk
aan den derdemachtswortel uit het gedurig product van al die getallen. Het quotient der positieve vierkantswortels uit twee positieve getallen is gelijk aan den positieven vierkantswortel uit het quotient der twee getallen. Nou daar snap ik geen Iaars van.
Jan: Denkt er dan nog eens kalm over na.
Louis: Ja, pa, direct.
Jan: Ken je je Duitsch al?
Louis: 0, al lang!
Jan: Wat had je?
Louis: Een gedicht te leren.
Jan: Van wie?
Louis: Van Goethe.
Jan: Ken je goed?
Louis: Ja pa.
Jan: Geef hier je boek, dan zal ik overhoren.
Louis: (Geeft 't boek, kijkt eerst nog even)
Jan: Begin maar: Erlkönig.
Louis: Wer reitet so spät durch, durch Nacht and Wind? Es ist, es ist, ist der Vater mit seinem.... Mit seinem, seinem...
Jan: (Smijt 't boek neer) Mit seinem Kind. Domoor. Waar anders mee? Dat is Iogisch. Je kent er anders nog geen kiap van. Dat noemt ie kennen. Wit ik jou eens zeggen wat jouw mankeert? Jij bent lui, lui. Lui als de duvel.
Louis: Als wat?
Jan: Ja, lk zal 't nog eens zeggen. Je bent te lui om je ooren open te zetten. Ba, wat een luipaard.
Scene II
(Er wordt gebeld)
Jan: (tegen Louis) Daar is Paneel zeker.
Corrie: Gaat u binnen, meneer Paneel, ik kom direct.
Jan: Goeden dag, mijnheer, bent u er al? Dat is viug.
Paneel: Ja, dank u, ik heb nu nogal den tijd. (Loopt naar het schilderij toe en trekt een veelbeteekend gezicht, eenigszins verborgen goedkeurend) Daar is de patient. (zich omdraaiend)
Jan: Neem plaats, mijnheer. (aan de deur) Corrie, kom jij nu ook.
(Corrie komt binnen en neemt plaats)
Jan: Louis, ga jij nu even naar boven.
lees verder [komt]
Louis: Waarvoor?
Coale: Dat weten wij wel waarom. (Louis vertrekt)
Jan: Mijnheer Paneel, ik heb u laten komen om te praten over de malle ideeen van mijn zoon. U bent teekenleraar en U hebt verstand van schilderijen. Is dat nu wat daar in die hoek?
Paneel: Jazeker, belooft veel. Weinig geschoold. Goeie aanzet. Compositie en perspectief zeer goed. Maar geen geschoold werk.
(de deurknop rammelt en onderdrukt gehoest)
Corrie: (vliegt naar de deur en trekt 'm open) Dekschelse Louis. Leelijke luistervink. Wil je weg wezen. Ben je nou razend. Als wij over familiezaken spreken heb je je niet er mee te bemoeien. Vooruit, naar boven.
Louis: lk heb 't toch al gehoord. Jawel familiezaken. Dat kennen we. Meneer Paneel vond me schilderij goed.
Corrie: Matte dwaas. We hadden 't niet over jouw geknoei. We hadden 't over, over....
Jan: Over een ander schilderij van, van...
Paneel: Van Rembrandt.
Louis: En mag ik daar niet bijzitten?
Corrie: Nee, dat zijn familiezaken en dan zullen wij wel uitmaken of je er bij mag zitten of niet (flapt de deur dicht)
Corrie: Wat een drommel!
Jan: U hebt ons daar even goed eruit geholpen. Maar... we wouden u vragen, ziet u, Louis wou kunstschilder worden. Maar heeft hij daar wel een aanleg voor?
Paneel: Zeer zeker.
Jan: Maar we willen 't hem niet laten worden, ziet u. Is armoedzaaierij.
Corrie: Hij dacht zeker onze centen op te maken, waarvoor wij geploeterd hebben. Waarvoor ik.....
Jan: Ziet u, meneer Paneel, dat kunnen wij niet betalen. 't Is geen vak. De helft van den tijd leegloopen.
Corrie: 'f Zijn net halve garen, die kunstschilders. Bolsjewieken zijn het. Lange haren. Droomerige snoetwerken: lk spuug ze uit. Lange jassen, niet eens fatsoenlijk bijgestopt. Kousen, met gaten boven de hielen. En nou wou me zoon d'r ook bij gaan Ioopen. Zal mijn aanzien kosten.
Jan: Om kort te gaan: we hadden graag dat u het hem afried!
Paneel: 't Is weinig verdienen als kunstschilder. Maar 't is hard om 't niet te mogen worden of hij moet er teekenleraar bij worden.
Jan: Dat is uitgesloten! Wij hebben nu eenmaal geen geld daarvoor. 1 Is al mooi, dat we 'm Duitsch laten leeren.
Corrie: Van onze centen blijft ie af. Al moest ik erop gaan zitten. lk beet hem liever zijn vingers af. lk kan hem op 't oogenblik niet uitstaan. Met zijn excentrieke knoeieren (opgewonden). Zooiets heb ik nog nooit bijgewoond!
5
Jan: Blijf kalm, wind je niet op.
Corrie: Wou je mij standje geven. lk doe 't ook voor de goeie zaak. lk praat hem straks wel uit z'n hoofd. lk...
Jan: We hadden graag dat u ook zijn schilderijen afkamde.
Paneel: Afkammen? Nee!
Jan: We willen u er wel wat voor geven.
Corrie: We hebben er wel een gulden voor over.
Paneel: Hm.
Jan: Hier is er een! 't Is voor een goed doel.
Paneel: lk kan 't feitelijk ook wel doen ook. Er steekt niets in. Zijn werk is trouwens ook nog erg onvast.
Corrie: Dat heb ik al lang gezegd. 't Is en blijft knoeien. U bent er teekenleraar bij en daar zit verdienste aan.
Paneel: Nou, nou mevrouwtje. Is zooveel niet. Tegenwoordig is alles even duur.
Corrie: Ja, 't Is schandaal. Gisteren is de komijnekaas weer een cent per ons omhooggevlogen. De winkeliers weten wel te krijgen. Zoo lets moest Louis zien te worden. En dan de blanke stroop. Daar heb ik de heele stad voor moeten afdraven, om een half pondje van niet-eens-goedkoop-nog los te krijgen. Na lang soebakken gaf de kruienier me wat mee.
Jan: (Kwaad) En wat voor stroop? Leek wel bagger.
Coale: Ja, dat krijg je voor je best doen. Dat kan ik toch niet helpen. D'r was niks anders. (vinnig)
Paneel: Nee, zeker niet! (met gelijkgevend gebaar)
Corrie: Gisteren was de visch weer omhoog. lk heb nog tien dooie botjes gekregen. Anders had ik niemandal gehad. Je kan't soms hebben dat ze de pan uitkruipen (?). Maar deze bakten eraan vast.
Paneel: Dat is hoogst onaangenaam.
Corrie: Nou, en of. Daar heb je een hoop last van.
Jan: Zouden we Louis eens niet beneden roepen.
Corrie: (opstaande) (dan de deur) Louitje, vent, kom 's beneden.
Corrie: Waar blijft ie nou, die duvel...
Toe, Louitje, kom beneden.
Louis: (achter) lk kom al.
(komt binnen) Zijn de familiezaken al afgeloopen?
Corrie: Verdraaid, nou heeft ie weer verf aan zijn handen en aan zijn goeie goed. Is zo zonde. Jij sart iemand wat. Ventje, ventje, hoe durf je te verschijnen.
Louis: U riep me!
Corrie: Wat heb je boven geknoeid?
6
Louis: lk ben boven en schilderij begonnen, van "Wer reitet so spat durch Nacht and Wind".
Paneel: (knikt veelbeteekend)
Corrie: Van watte? He. Wat een onzin. Hij raaskalt. 0 help. Hij praat niet eens zijn moedertaal meer.
Jan: Nu begrijp ik al. Z'n Duitsche gedicht. Hij maakt schilderijen van de gedichten, die hij moet leeren.
Nou begrijp ik waarom je het daareven weer niet kon opzeggen. Je bent te lui om je gedachten te concentreeren. Je dwaalt af. Jongen, wat staan je oogen hol. Mankeer je wat?
Louis: Nee niets vader!
Corrie: Hij is natuurlijk overspannen van zijn hersenschimmen. We kunnen de dokter ook nog betalen. Ook dat nog!
Jan: Om kort te gaan. Meneer Paneel, vindt Louis geschikt om kunstschilder te worden?
Paneel: Hij heeft geen aanleg.
Corrie: Vindt u dat nouw een vak, kunstschilder. Is 't geen armoedzaaierij? Geen leeglooperij, knoeierij?
Paneel: Vrijwel.
Corrie: En of.
Jan: Dus je hoort Louis, je kunt met geen mogelijkheid worden.
Louis: Hoe zijn anderen 't dan geworden?
Corrie: Die hadden geld. Geen geklets langer! Jij gaat voor klerk leeren!
Paneel: (opstaande) lk moet vertrekken. lk heb niet langer tijd. Goeien dag, mijnheer, mevrouw, dag Louis.
Corrie: Goeiendag mijnheer. Bedankt voor uw raad. (Corrie laat Paneel de deur uit)
Jan: Daar laat ie z'n gulden liggen.
Corrie!! (aan de deur) Hier is nog de gulden. (Jan verdwijnt ook)
Louis: Nou dat zaakje heb ik al lang in de ramen. Hij had een gulden laten liggen. lk geloof dat Paneel ook met iedereen meekletst. lk wou, ik wou, dat...
(Corrie en Jan komen binnen)
Jan: Dus je hoort 't. Louis nou geen woord er meer over, de zaak is nu finaal uit. Dat geduvel met je eigenwijze ideeen moet nu maar uit zijn.
Corrie: Verbrand zijn penseelen. Verbrand zijn schandlappen. Tijdverknoei....
Louis: Moeder.
Jan: KaIm.
Corrie: lk wil je fatsoenlijk hebben. Geen slampampers over m'n vloer. Slampampers genoeg in de wereld.
Louis: Moeder, ik wil niet anders.
7
Corrie: Niet willen, niet willen? 0 foei. Dat kan ik niet !anger hebben.
Louis: lk wil, ik wil, ik wil en ik zal niet anders. Dan smeer ik `m. lk verzuip me. Dan krijg je me morgen thuisgestuurd met bleek gezicht en natte kieren. Dood, dood voor altijd. En dat is jouw, jouw schuld.
Corrie: (Valt in zwijm in de armen van Jan)
Jan: 0 Louis... Louis, direct de dokter, gauw of je bent de dood van je eigen moeder,
(Jan helpt Corrie neer en blijft zwijgend wachten)
(Louis komt terug met de boodschap dat de dokter direct komt. Corrie is intussen bijgekomen door hulp van Jan)
Louis: Er wordt gebeld! (Louis gaat opendoen en komt terug met den dokter)
Dokter: (Bij de patient) Nogal opgewonden, niet waar. Niet gevaarlijk! Rust blijven houden...
Jan: Lig je zoo gemakkelijk, Cor?
Dokter: Niet te veel praten! En een beetje afleiding geven. Van wie is dat mooie schilderij daar?
Louis: (schichtig) Van mij dokter!
Dokter: Deksels, vrouw Sommer, jij hebt een knappe zoon. Hij gaat er zeker in verder. 't Zou zonde zijn om te laten verloopen.
Jan: Nee, dokter, daar kunnen wij niet aan denken. Kunstschilder is niks!
Corrie: (zacht) 't Is niks voor onze Louis.
Jan: En teekenleraar te worden kost veel, heel veel. We zullen blij zijn als hij van 't jaar van school afkomt en gaat verdienen.
Corrie: We hebben 't hard noodig en hij wordt at zoo groot. INij worden ook ouder. Louis is een beste jongen, maar wat driftig en als hij die rare ideeen maar liet varen...
Dokter: Dat is zonde. lk wou dat ik 't zo kon. lk heb geen kinderen. Maar als ik er zoo een had, liet ik hem doorleeren.
Corrie: Geen geld, dokter.
Dokter Jullie geen geld, dan ik! Louis op mijn kosten, hoor je. Geen praatjes verder. Vrouw Sommer, je zoon neem ik mee. 't Zonde, zo'n aanleg. Kom morgen bij me, dan spreken we direct verder af. Dat doe je beslist. Tot morgen dan adieu!
(scherm valt)
lees verder [dagboek IBB]