Was mijn vader als enige in de familie zo'n buitenbeentje, of zijn er meer kunstenaars te vinden onder de Dieperinks? Met de steeds toenemende informatie die beschikbaar komt op het internet is dat goed na te gaan. Als voorbeeld noem ik collectienederland.nl , een site die digitale bezittingen van diverse Nederlandse musea inventariseert. Je treft daar werk (prenten, liho's e.d. ) aan van diverse Dieperinks. Ik beperk me verder tot nazaten van de grootvader van mijn grootvader Evert Willem, n.l. Bernardus Dieperink (m.u.v. Antje Zernike-Dieperink)
Om mee te beginnen de kunstschilder, drukker en lithograaf Herman Bernard Dieperink (Amsterdam, 1887-1957) wiens werk een redelijke bekendheid blijkt te genieten, ook op websites waar kunstwerken worden aangeboden. Uit de stamboom hierboven blijkt dat hij een achterkleinzoon is van bovengenoemde Bernardus Dieperink (1793) en Everdina Willems, en wel via hun zoon Hendrik Jan D. (1833) en diens zoon Johannes Everhardus D. (1852), de vader van Herman Bernard.
litho van Herman B Dieperink , eigendom van Cleveland Museum of Art
Ik citeer uIt Lexicon van Nederlandsche schilders en beeldhouwers, 1870-1940 , S.J. Mak van Waay (1944)
DIEPERINK, Jzn. HERMAN BERNARD. Geb.: 7 Mei 1887 to Amsterdam. Opl.: Teekenschool v. d. Werkenden 30 Die Doe Stand te Amsterdam, onder Klaas van Leeuwen. Had veel steun van zijn vriend Joop Fekkes. Is lid van „St. Lucas" op wier tentoonstellingen hi' exposeert. In vereeniging met anderen: Tentoonstelling te Zurich en te Philadelphia. Alleen grafische kunst van hem is in het Rijks-Prentenkabinet te Amsterdam, in de Staatliche Kunstgewerbebibliothek te Dresden en in Deutsches Museum fur Buch and Schrift te Leipzig. Het „Handelsblad": „Een vakman van verrassende bekwaamheid". Hij heeft 'n eigen stijl en geeft geen af- doch ombeeldingen der natuur. Woont in Amsterdam
Meer documentatie vind je op de site
http://www.artindex.nl/noordholland/default.asp?id=6&num=0979900087017090193010117007880900501711
Martie herinnert zich dat hij (“een sombere man”) sporadisch bij ons op bezoek kwam. Hij (dus een achterneef van mijn vader) heeft voornamelijk in Amsterdam gewoond en gewerkt. Hij was daar ondermeer penningmeester van de kunstenaarsvereniging Sint Lucas (ca 1930). In 1909 volgde hij zijn vader op als directeur van de N.V. Drukkerij v/h Dieperink en Co. (zie hieronder)
Zijn vader Johannes Everhardus Dieperink (1855) was vanaf 1882 de eigenaar van de steendrukkerij Dieperink & Co, gevestigd op Spuistraat 84. Dit pand wordt op diverse archief sites vermeld, o.a. http://beeldbank.amsterdam.nl/afbeelding/010097011378.
De drukkerij was opgericht in 1859 door Herman Bernard (1820), deze was zelf kinderloos en na het overlijden van zijn broer Hendrik Jan had hij diens kinderen als pleegkinderen aangenomen. Na diens overlijden zette zijn pleegzoon Johannes Everhardus de zaak voort , die in 1909 een NV werd. Deze trouwde zijn nicht Everdina Dieperink (1865)
Het Nieuws van Den Dag : Kleine Courant - 28 aug 1885
Tekst: "voor de vele bewijzen van belangstelling, bij hun Huwelijk ondervonden. Amsterdam, 27 Aug. 1885. Getrouwd: JOHANNES EVERHARDUS DIEPERINK en EVERDINA DIEPERINK, die tevens, namens de Familie, hunnen dank betuigen..."
Spuistraat 84: de drukkerij van Dieperink en Co ,en op nummer 86 ontvangt J.E. Dieperink een deftige klant, de man met steen op de schouder is de steenslijper Jan van Oost, de grappenmaker van het personeel. (zie bibliotheek Handel- en nijverheid: Dieperink).
tekening (detail) vervaardigd door Eerden, B.A. van der (ca 1889)
Links een foto van een brochure voor een tentoonstelling gedrukt door Drukkerij v/h Dieperink&Co
en de omslag van een boekje gedrukt t.g.v.het 12 1/2 jarige huwelijk van de eigenaar.
Er is ook een gravure bekend van de hand van J.E. Dieperink, gezicht op Wilp (dank aan Marten Brascamp) ca 1880
rechtsonder staat JE Dieperink
Het is aardig te vermelden dat jaren later zijn zoon, HBD, dat zelfde gezicht op Wilp heeft vereeuwigd in een ets (ca 1925)
Minder bekend lijkt het werk van Johan Alexander Dieperink (1893), zoon van Bernardus (1864) (dus neef van mijn vader). Van hem trof ik op bovengenoemde site pentekeningen met taferelen rondom Deventer aan, alsmede reclame tekeningen, zie
Hieronder de pentekening Gezicht op de Welle met Lebuïnustoren en Schipbrug van zijn hand. eigendom Museum Deventer
De pentekening is van de molen in Wesepe, zie hieronder voor de foto uit die tijd.
Tenslotte heeft M. Braskamp een aantal aquarellen ontdekt met de signatuur J.A.D. of Johan A.D. Er zijn slechts 3 bij mij bekende Dieperinks met de voornaam Johan A. van wie 2 molenaars in Wesepe. Daarom vermoed ik dat deze werken van dezelfde Johan Alexander D. uit Deventer zijn als boven , hoewel de stijl en artistieke nivo nogal afwijken. Hier naast boerderij de Bijvanck te Nijbroek.
Twee Dieperinks hebben enige tijd de scepter gezwaaid bij Venco, n.l. de broers Herman Bernardus (1873) en Bernardus Everhard Dieperink (1876)
Ik citeer uit https://archief.amsterdam/inventarissen/overzicht/30508.nl.html
Gerrit van Voornveld richtte in 1878 aan de Spuistraat een stoomfabriek op die onder meer drop, pepermunt en jujubes (hoestbonbons) vervaardigde. [...]
In 1899 namen de broers H.B. en B.E. Dieperink de fabriek over. In 1904 betrok men een nieuwe fabriek op de Lindengracht 119-122. Het bedrijf werd voortaan VENCO genoemd (ontstaan uit Voornveld en Co) en men begon zich toe te leggen op de productie (naast drop) van pepermunt, anijstabletten, gomballen en haverstro-pastilles. In 1915 besloten de directeuren, mede door de ongewisse oorlogsomstandigheden, van het bedrijf een open naamloze vennootschap te maken. Zij bleven wel de grootste aandeelhouders. De vennootschap werd genoemd naar voorganger Van Voornveld; voortaan werden beide namen naast elkaar gebruikt.
Directeur B.E. Dieperink bedacht rond 1919 dat de broze witte korrels met anijssmaak misschien geschikt zouden zijn als broodbeleg. Hij deed zijn ontdekking - naar eigen zeggen - op een gure herfstdag, terwijl het buiten hagelde: de hagelslag was geboren en bleek al gauw een groot succes. VENCO begon nu ook te leveren aan banketbakkers en kruideniers. VENCO maakte in die periode verder onder meer witte drop, griotten, gomballen, katjesdrop, Engelse en Hollandse pepermunt.
links: enige foto's uit het VENCO archief
In Wesepe zijn drie generaties Dieperink's nauw betrokken geweest met de horeca. Ooit begonnen (1903) als een bescheiden café-Dieperink door Willem Arnoldus D werd de zaak door zijn zoon Willem Hendrik en vervolgens zijn kleinzoon, Gerrit Jan D, diverse malen uitgebreid tot een zalencomplex wat nu heet "het Wapen van Wesepe" .
Hier werd op 22 september 1991 een Dieperink familiedag gehouden ter gelegenheid van de uitgave van het boek "450 jaar Dieperink" van Jan Diebrink; er waren ca 180 aanwezigen!
Foto hiernaast van het eerste café is afkomstig uit Wesepe in oude ansichten door A.J.J.Stegeman en J.A. Dieperink (1983), daaronder het huidige zalencomplex.
Nu ik het over Wesepe heb, in die plaats was Johan Alexander D. (1920) eigenaar van de graanmolen (foto hiernaast) . Aan het einde van de oorlog, april 1945, werd hij door de terugtrekkende bezetters wreed gedwongen zijn eigen molen in brand te steken.
Hij heeft daarna zijn bedrijf voortgezet in mechanische vorm. Er bestaan concrete plannen de molen binnenkort te herbouwen op een locatie ca 500 m van de oorspronkelijke plaats.
Maar er waren meer molenaars in de familie, met name drie generaties Dieperink molenaars in Terwolde
Alexander Gerhardus D. (1833) kocht de molen, genaamd de Ooievaar (1854), in 1896
Na zijn overlijden in 1903 werd de molen overgenomen eerst door zijn zoon Bernardus D. en later (1916) door diens zoon Albertus G. D, die de molen verkocht in 1948.
De molen is diverse malen afgebrand en weer hersteld. De eerste molen was een grondzeiler, doi in 1854 door Abrahem Ledeboer werd gebouwd. Deze kwam in 1859 in bezit van de familie Dieperink. In 1896 werd de molen door brand verwoest.
De tweede molen was een met riet gedekte stellingmolen. Deze werd tot 1948 bemalen door de familie Dieperink. In dat jaar werd de molen bezit van de familie Vorderman. In 1967 werd de molen gerestaureerd. Maar in 1973 door brand vernield. In 1986 werd 100m verderop begonen met de bouw van de derde. Deze werd op zijn beurt in 2015 door bliksem inslag vernield.
foto molen Terwolde 1967, bron Rijksdienst voor cultureel erfgoed
Anne Zernike
Rond 1980 werd ik benaderd door Prof H. Brinkman in Groningen met de vraag of ik hem kon helpen met vinden van informatie over een ook voor mij onbekende “Dieperink”.
Hij was toen namelijk bezig met het schrijven van een boek over de Groningse natuurkundige Frits Zernike die in 1953 de nobelprijs in de natuurkunde ontving voor de ontwikkeling van de fasecontrast microscoop. Diens moeder heette Antje Dieperink (Amsterdam, 1859-1932). Met hulp van een achter-achternicht van mij, Dien Dieperink, heb ik getracht de stamboom van deze Antje te reconstrueren, maar we zijn er toen niet in geslaagd een verbinding te maken met de hier boven beschreven Dieperink tak (rond Lichtenvoorde). Maar nu blijkt uit het boek van Jan Diebrink dat de leden van stam B (waartoe Antje behoort) en die van stam C mogelijk een gemeenschappelijke voorouder hebben, n.l. Berndt Dieperink (geboren rond 1560), wonende in Neede.
Voor de volledigheid vermeld ik enige generaties van deze stam B. Antje , zelf wiskundelerares , was gehuwd met de wiskundedocent Carl Zernike (1859-1922); ze was een dochter van Cornelis Marinus Dieperink (Ransdorp, 1832-1886), banketbakker, gehuwd met Neeltje Bertoen (1833-1890). Deze was een zoon van Teunis Hermanus Marinus Dieperink (Midwoud, 1805-1841), predikant, gehuwd met Antje Vis, en die weer een zoon van Abraham Dieperink (Utrecht 1766-1834), ook predikant in Bunschoten en Midwoud, gehuwd met Johanna Lissia Haagen (1768). Die zou een zoon zijn van Arend Dieperink (Amsterdam, 1732), gehuwd met Christina van Ackeren Deze was een zoon van Abraham Dieperink ( Zutphen, 1705) en Maria Keltholt, Deze was een zoon van Arent Dieperink (Lochem, 1675-Zutphen 1758) en Petronella Keijsers. Arent was een zoon van Henrick Dieperinck (stichter stam B).
Sommige nazaten van Teunis Dieperink en Antje Vis noemden zich Vis Dieperink, een achternaam die nu regelmatig voorkomt. (Meer details in het genoemde boek van J.A. Diebrink onder stam B)
Antje D. en Carl Z., hadden twee zoons en vier dochters; behalve de Nobelprijs winnaar (1953) Frits (Amsterdam, 16 juli 1988-Amersfoort 1966) en Hans. Anne Zernike (Amsterdam, 1887-1972), was gehuwd met de kunstschilder Jan Mankes (1889-1920). Ze was ook de eerste vrouwelijke predikant verbonden aan een kerkelijke gemeente in Nederland. Een tweede dochter Lize Zernike (gehuwd in 1917 met Pieter Nikolaas van Kampen) (Amsterdam, 1878-1937). Deze waren de grootmoeder/vader van de Nobelprijs winnaar voor natuurkunde (1999) Gerard 't Hooft, (tezamen met Tiny Veltman). De derde dochter was Elisabeth Zernike, dichteres en romanschrijfter (Amsterdam, 1891-1982) . Tenslotte was er een vierde , Nelly Zernike (Amsterdam, 1894-1985).
Nog onbekende J. Dieperink
Verder vond ik op genoemde site ook een aantal etsen van de hand van ene J. Dieperink, waaronder één van de historische Berkelpoort in Zutphen. Ik heb nog geen idee wie dat kan zijn. Een mogelijke kandidaat lijkt me Johannes Gerhardus , geboren op 18-02-1902 in Zutphen, overleden in 1973, zoon van Gerhardus Antonius Karel Dieperink (1862-1925). Hij staat vermeld als hoofdonderwijzer te Zutphen.
Een andere ets toont het Bolwerck in Zutphen (voor 1940).
Ets van de Berkelpoort in Zutphen, ca 1950
rechtsonder staat J. D , eigendom Museum Zutphen
Het historisch genootschap in Lochem heeft een ets tonend een straatje met kerk in Lochem, ondertekend met J. Dieperink