Om te werken aan de executieve functies reactie-inhibitie en emotieregulatie is het van belang om de kinderen uit te leggen waarover het gaat: educatie met als doel om het gedrag nadien te veranderen.
Zoals Dawson en Guare (2022) aangeven, is het belangrijk om de abstracte begrippen van executieve functies bij kinderen concreet en visueel te maken. Er bestaan reeds verschillende methodes om hier op klasniveau aan te werken. Eén van deze methodes is Breinhelden. Hierbij worden de figuren Effi en Furon gebruikt als helden die gaan werken aan hun executieve functies, die zij Breinkrachten noemen. Dit doen ze door verschillende krachten te trainen. Het is een methodiek die gedurende twintig weken werkt aan executieve functies. De Breinkrachten waarin het in dit praktijkonderzoek over gaat zijn stopkracht (reactie-inhibitie) en gevoelskracht (emotieregulatie). Deze krachten worden telkens afgebeeld door een bepaald symbool. Een open hand voor de stopkracht en een hartje voor de gevoelskracht. Binnen deze methode maken de kinderen eerst kennis met de twee Breinhelden aan de hand van een verhaal met bijhorende prenten. Nadien worden de verschillende Breinkrachten voorgesteld door middel van verhalen met bijhorende opdrachten. Nadat de kinderen de Breinhelden en Breinkrachten hebben leren kennen, wordt er geoefend op deze executieve functies door verschillende activiteiten en spelletjes te doen (Herrewijn & Monfils, 2021). Voor dit praktijkonderzoek heb ik enkele lessen van de methode Breinhelden herwerkt om te gebruiken in mijn klas. Deze uitwerking is te vinden bij het praktijkontwerp.
De executieve functie reactie-inhibitie is goed te oefenen via spelletjes. Er bestaan heel wat spellen waarbij een kind zijn eerste impuls moet onderdrukken alvorens te handelen. Bij die spelletjes moet er vaak wel snel beslist worden. Dit maakt het moeilijker om zich in te houden en eerst na te denken. Ook de executieve functie emotieregulatie komt van pas tijdens het spelen van spelletjes. Omgaan met winst en verlies is voor kinderen met een zwakke emotieregulatie niet evident (Boland et al., 2022).
Dawson en Guare (2017) geven aan dat executieve functies versterkt kunnen worden door eenvoudige spelactiviteiten maar dat de transfer naar andere situaties hiermee niet wordt gelegd. Het is belangrijk om de geleerde vaardigheden ook te kunnen toepassen in het dagelijks leven. Om de methode Breinhelden verder aan te vullen met oefeningen voor in mijn klas, heb ik gezocht naar linken met de lessen Rots en Water die de kinderen reeds volgen. Op die manier worden er verbindingen gelegd tussen de verschillende lessen en kunnen de leerlingen de aangeleerde methodieken makkelijker toepassen op andere momenten. Dawson en Guare (2022) geven verschillende tips om toe te passen in de klas wanneer leerlingen moeite hebben met bepaalde executieve functies. Zo geven zij bijvoorbeeld aan dat leerlingen met een laag reactie-inhibitie vermogen gebaat zijn bij ademhalingsoefeningen, energizers tussen de lessen door of een rustmoment in te plannen in de klas. Tijdens de lessen Rots en Water hebben de leerlingen al geleerd om stevig te staan en rustig in en uit te ademen vanuit hun buik. Smidts & Huizinga (2020) geven aan dat reactie-inhibitie het best versterkt kan worden door structuur en duidelijkheid te bieden en gedragsalternatieven aan te bieden voor impulsieve reacties zoals bijvoorbeeld tot tien tellen alvorens te reageren. Dit zijn kleine tips die in de klas zeker van pas kunnen komen en gekoppeld kunnen worden aan de Stopkracht van de methode Breinhelden (Herrewijn & Monfils, 2021).
Het rustig ademhalen is ook van toepassing bij het reguleren van emoties. Dawson en Guare (2022) geven hier een mooie visuele aanvulling op. Zij raden aan om gebruik te maken van een soort schudbol waarbij de leerlingen die het even moeilijk hebben, hiermee schudden en dan kijken naar de glitters die rustig naar beneden dwarrelen. Tijdens het bekijken van de glitters kan er rustig in- en uitgeademd worden. Dit zorgt ervoor dat de kinderen ook even een afleiding hebben en iets ondersteunend kunnen gebruiken om zich te concentreren op hun ademhaling. Begrip tonen en positief blijven benaderen van het kind blijven hierbij erg belangrijk (Smidts & Huizinga, 2020). Dawson en Guare (2017) benoemen het belang van verbale ondersteuning. Wanneer je als volwassene zelf regelmatig verwoordt hoe je je voelt en waarom dit zo is, gaan kinderen dit onbewust oppikken. Op die manier leren ze later zelf te verwoorden hoe ze zich voelen. Wanneer een kind een bepaald gevoel toont en nog niet in staat is om dit zelf te benoemen, is het van belang om hier zelf woorden aan te koppelen. Geef duidelijk aan dat je merkt dat er iets aan de hand is en waarom dit zo is. Zo help je het kind groeien op vlak van emotieregulatie (Dawson & Guare, 2017).
Ook tijdens de lessen Rots en Water worden de symbolen van Stopkracht en Gevoelskracht gebruikt. Wanneer één van deze krachten wordt aangesproken tijdens de lessen, wordt dit duidelijk benoemd naar de leerlingen toe. Op die manier kunnen ze de transfer naar de klas en naar andere situaties makkelijker leggen. Tijdens de lessen Rots en Water wordt er doorgaans constant beroep gedaan op de Stopkracht van de leerlingen. In het midden van de zaal, liggen twee ballen te balanceren op een laag kegeltje. Deze ballen mogen nooit van het kegeltje vallen. De leerlingen moeten zich dus steeds bewust zijn van de ballen en moeten zich inhouden om hier niet aan te komen. De inhoud van de lessen Rots en Water is zeer wisselend maar steeds wordt er van de leerlingen verwacht dat ze zich focussen en rekening te houden met zichzelf en de anderen. Dit spreekt dus ook de executieve functie emotie-regulatie aan. Onderstaand filmpje werd gebruikt tijdens één van de lessen Rots en Water. In het filmpje wordt er visueel voorgesteld dat het niet altijd makkelijk is om op een goede manier met emoties om te gaan. Tijdens de les werd dit filmpje meerdere keren bekeken. Eerst zonder verdere uitleg, nadien door extra stemmen toe te voegen bij de verschillende personages. Zo werd er met de leerlingen besproken hoe elk personage zich voelde en op welke manier het personages omging met dat gevoel. Na het bekijken van het filmpje werd dezelfde oefening ook gedaan met de leerlingen. Ze moesten met elkaar in gesprek gaan op het moment dat ze samen een ‘brug’ (een bank uit de turnzaal) moesten oversteken. Een ander voorbeeld van een oefening tijdens de les Rots en Water die gekoppeld werd aan de executieve functie reactie-inhibitie, was een oefening waarbij de leerlingen per twee tegenover elkaar gingen zitten op de grond. Tussen hen in lag een jongleerballetje. Er werd klassikaal een woord afgesproken, bijvoorbeeld ‘kaas’. De juf telde telkens af van drie naar één en zei nadien een woord. Als het woord ‘kaas’ gezegd werd, moesten de leerlingen zo snel mogelijk het balletje nemen. Maar wanneer het een ander woord was, mochten de leerlingen niet reageren en moesten ze zich dus inhouden. Deze oefening werd steeds moeilijker gemaakt. Op het einde werd er niet meer afgeteld maar werden er meerdere woorden na elkaar gezegd. Hierbij moesten de leerlingen dus goed luisteren en hun gedrag hierop kunnen aanpassen.
In het boek 'Slim maar... help kinderen hun talenten benutten door hun executieve functies te versterken' worden heel wat tips aangereikt die ook bruikbaar zijn in de klas. Zo geven Dawson en Guare (2017) aan dat het niet zinvol is om te blijven strijden over een taak die een kind niet wil uitvoeren. Het is beter de taak te vereenvoudigen en deze eenvoudige taak te belonen. Vervolgens wordt de taak stap voor stap moeilijker gemaakt of wordt de beloning uitgesteld. In het begin van het schooljaar was het erg moeilijk om les te geven in mijn klas. De leerlingen letten niet op, stelden ongepast gedrag,... maar waren vooral niet gemotiveerd om hier iets aan te veranderen. Door gebruik te maken van een aangepast beloningssysteem was er gedurende het schooljaar stelselmatig vooruitgang te zien in het gedrag van de leerlingen. Om een gedragsverandering te bereiken is het van belang om constructief samen te werken. Wanneer de ene persoon minder strikt omgaat met de afspraken, zullen de kinderen dit snel doorhebben en zal het gewenste gedrag moeilijk te bereiken zijn. Belangrijke kanttekening die Dawson en Guare (2017) maken, is dat een gedragsverandering niet vanzelf tot stand komt. De kans is groot dat het gestelde gedrag eerst toeneemt alvorens er verbetering zichtbaar wordt, zeker wanneer het gaat over de executieve functies emotieregulatie en reactie-inhibitie. Stel dus zeker realistische verwachtingen. Dawson en Guare (2017) geven aan dat "een ingrijpende gedragsverandering niet alleen moeilijk is, maar ook vrijwel onmogelijk is om te realiseren op korte termijn" (p.316).
Dawson en Guare (2017) reiken kant-en-klare stappenplannen aan voor vaak voorkomende moeilijkheden met executieve functies. Gericht op mijn praktijkonderzoek zijn er twee stappenplannen zeer nuttig om te gebruiken namelijk de plannen om emoties en impulsief gedrag te leren beheersen (Dawson & Guare, 2017). Belangrijk bij beide plannen is om na te gaan wat het ongewenst gedrag veroorzaakt. Welke triggers maken dat het kind boos wordt of impulsief reageert? Vervolgens wordt er vervangend gedrag gezocht en wordt dit aangeleerd. Dit gedrag moet vaak geoefend worden alvorens dit toegepast kan worden in een moeilijke situatie. Wanneer het kind klaar is om het aangeleerde gedrag toe te passen is het van belang om positief te zijn en te benoemen wat goed ging, eventueel gekoppeld aan een beloning (Dawson & Guare, 2017).
Binnen de Sint-Elisabethschool is het belangrijk om handelingsgericht te werken. Eén van de uitgangspunten is dat handelingsgericht werken gaat om wisselwerking en afstemming. Daarbij is het belangrijk om niet alleen het gedrag van de leerlingen te willen veranderen maar ook rekening te houden met de context.
We kunnen van kinderen niet verwachten dat er meteen een gedragsverandering plaatsvindt wanneer wij dat nodig achten. Het is belangrijk om het zo makkelijk mogelijk te maken en het kind te helpen bij het versterken van de executieve functies door aanpassingen te doen aan de omgeving. Voor kinderen met een zwakke reactie-inhibitie kan het zinvol zijn om bepaalde sociale activiteiten beter te gaan structureren. Op de Sint-Elisabethschool worden er tijdens de middagspeeltijd activiteiten aangeboden die begeleid worden door een leerkracht. Op die manier kunnen kinderen toch een spel spelen maar worden er duidelijke afspraken gemaakt en worden ze begeleid in het uitvoeren van het spel. Wanneer een kind een zwakke reactie-inhibitie heeft, is de kans groot dat het kind snel afgeleid wordt. In de klas kunnen heel wat aanpassingen gebeuren die het kind kunnen helpen om minder snel afgeleid te raken. In mijn klas zijn er koptelefoons aanwezig die de kinderen kunnen opzetten om omgevingsgeluid te beperken. Het aanbrengen van tennisballen onder de stoelpoten is iets dat ik standaard doe in elke klas om ervoor te zorgen dat er geen geluidshinder is wanneer een stoel verschoven wordt. Dawson en Guare (2017) geven als tip om ook fysieke barrières te voorzien. De leerlingen in mijn klas mogen bijvoorbeeld geen schaar in hun bank hebben. De scharen zitten in een doosje opgeborgen vooraan in de klas, achter mijn bureau, waardoor de leerlingen hier niet zomaar aan kunnen. Wanneer kinderen een zwakke emotieregulatie hebben, kan het helpen om de uitdagende momenten voor dat kind te beperken. Tijdens een speeltijd gebeurt er heel wat waardoor er enorm veel prikkels kunnen binnenkomen. Wanneer een kind het hier lastig mee heeft, is het een eenvoudige oplossing om ervoor te zorgen dat dit kind niet elke speeltijd samen met de andere kinderen moet doorbrengen. In mijn klas is er een leerling die sinds januari telkens tijdens de laatste speeltijd in de klas aan zijn rustbank blijft om onnodige extra prikkels te verminderen (Dawson & Guare, 2017).
Om een kind te helpen groeien in executieve functies, is het zinvol om als volwassene je manier van omgaan met het kind aan te passen. Als je weet dat een bepaalde activiteit moeilijk is voor leerlingen, bespreek dit dan zeker nog eens op voorhand met hen. De leerlingen uit mijn klas stelden vorig jaar erg ongepast gedrag op de bus richting het zwembad. Dit schooljaar heb ik voordien samen met hen de afspraken van de bus nog eens overlopen. Elke week wanneer we gingen zwemmen, hielp ik hen herinneren aan deze afspraken. Dit zorgt ervoor dat de leerlingen hier op voorhand bewust van gemaakt worden in plaats van hen aan te spreken op de bus wanneer het ongepast gedrag zich al voordoet. Werken met pictogrammen is een handig visueel hulpmiddel om kinderen te helpen herinneren aan bepaalde afspraken. In de klas worden de belangrijkste afspraken dan ook steeds gevisualiseerd zodat ik hier als leerkracht snel naar kan verwijzen (Dawson & Guare, 2017).
Wanneer er zich toch een probleemsituatie voordoet, geven Dawson en Guare (2017) ook enkele tips om hiermee om te gaan. Het kind helpen herinneren aan het gewenste gedrag is het belangrijkste. Dit kan door het gewenste gedrag te benoemen. Wanneer een kind zich echter al te ver in de probleemsituatie bevindt, komen verbale boodschappen minder goed binnen. Ook dan is visuele ondersteuning aan te raden. Eén van de leerlingen uit mijn klas kan soms opeens heel erg boos worden wanneer een bepaalde oefening niet lukt. Ze heeft al heel wat tools aangereikt gekregen en kan deze toepassen in een rustige situatie. Wanneer de spanning te hoog wordt, is ze echter niet in staat om deze aangeleerde tools in te zetten. Op haar bank plakt een pictogram om rustig in- en uit te ademen. Op die manier kan ik eenvoudig verwijzen naar de aangeleerde methodiek om terug tot rust te komen. Uiteraard blijft het steeds belangrijk om het gewenste gedrag te benoemen en te belonen wanneer zich dit voordoet. Dit hoeft niet steeds een fysieke of grote beloning te zijn. Een compliment kan soms al wonderen doen (Dawson & Guare, 2017)!