De voorgeschiedenis van deze klasgroep is erg turbulent. Er is het afgelopen jaar heel wat gebeurd waardoor de leerlingen geleerd hebben om in de klas op een negatieve manier op te vallen. Tijdens de individuele gesprekken met de pedagoog geven zij zelf aan dit te doen uit angst om buitengesloten te worden. De klasgroep weet niet meer hoe het er aan toe gaat in een rustige klassetting en is het normaal gaan vinden om de klas op stelten te zetten door telkens te roepen, recht te staan en een andere leerling een duw te geven, ongepaste geluiden of opmerkingen te maken, ongepaste bewegingen te maken waardoor de andere leerlingen moeten lachen,… Om hieraan te werken werd reeds een beloningssysteem opgestart. Dit heeft zeker al zijn vruchten afgeworpen en het positief blijven benoemen van het gewenst gedrag heeft wel al effect gehad. Toch blijft de sfeer in de klas ondermaats. Het klasklimaat is niet veilig waardoor er niet voldoende kan ingezet worden op het leren.
Hierdoor is mijn onderzoeksvraag tot stand gekomen. Naast de lessen Rots en Water en het klassikale beloningssysteem wil ik graag met de hele klasgroep werken aan het leren verwoorden van hun emoties, het leren voelen, het leren gepast reageren wanneer ze boos, verdrietig of bang zijn, … Ik ben ervan overtuigd dat educatie werkt. Wanneer de leerlingen meer inzicht krijgen in de verschillende basisemoties en handvaten krijgen om hier gepast mee om te gaan, kunnen ze hier zelf beter mee aan de slag gaan. Deze kinderen hebben momenteel te weinig handvaten aangereikt gekregen waardoor het nu moeilijk is om gepast te reageren.
Eén van de uitgangspunten van handelingsgericht werken is het formuleren van doelstellingen (Pameijer et al., 2020). Binnen de Sint-Elisabethschool wordt er gebruik gemaakt van eigen opgestelde doelen. Er werden ook doelen opgesteld die te maken hebben met de sociaal-emotionele ontwikkeling. Binnen dit praktijkonderzoek wordt er gewerkt aan de volgende doelstellingen:
OD 2. De leerlingen kunnen omgaan met regelmatig terugkerende gevoelens van onmacht.
OD 10. De leerlingen kunnen verantwoordelijkheid opnemen voor eigen gedrag.
OD 13. De leerlingen kunnen adequaat reageren op mislukkingen en successen.
OD 16. De leerlingen kunnen gevoelens uiten op een voor zichzelf en zijn omgeving aanvaardbare wijze.
OD 17. De leerlingen kunnen bij zichzelf positieve en negatieve emoties en de basisgevoelens herkennen en benoemen.
OD 19. De leerlingen kunnen positieve en negatieve emoties uiten.
OD 20. De leerlingen kunnen het verband leggen tussen gevoelens, bijhorende gedachten en aansluitend gedrag.
OD 21. De leerlingen kunnen gevoelens bij de ander herkennen en daarbij letten op diens lichaamstaal.
OD 24. De leerlingen kunnen zich verplaatsen in de gevoelens, gedachten en wensen van een ander en er rekening mee houden.
OD 26. De leerlingen kunnen in een niet-conflictgeladen situatie eigen indrukken, gevoelens, verlangens, gedachten en waarderingen spontaan uitdrukken.
OD 35. De leerlingen kunnen opkomen voor eigen wensen op een sociaal aanvaardbare wijze.
OD 54. De leerlingen kunnen in omgang met anderen respect en waardering opbrengen.
OD 71. De leerlingen voelen zich mee verantwoordelijk voor de groep en voor wat er in de groep gebeurt.
De Sint-Elisabethdoelen zijn gebaseerd op het Zill-leerplan en in concordantie gezet met de ontwikkelingsdoelen van het type basisaanbod. Binnen het Zill-leerplan kunnen volgende doelstellingen aan dit praktijkonderzoek gekoppeld worden:
SEgb1: Gevoelens en behoeften bij zichzelf beleven, aanvaarden, herkennen en in taal uitdrukken.
SEgb2: Bewust omgaan met gevoelend en behoeften en deze binnen aanvaardbare grenzen uiten. Zelfbeheersing ontwikkelen.
SEgb3: Zoeken naar mogelijkheden om, in respect voor zichzelf en de ander, aan eigen behoeften en die van anderen tegemoet te komen.
SEiv1: Zich inleven in anderen, andere standpunten en situaties, zonder de eigen identiteit te verliezen.
SEiv2: De eigenheid en grenzen van anderen respecteren.
SEiv3: In het eigen gedrag rekening houden met de gevoelens en de behoeften van anderen zonder zichzelf te verliezen.
IVzv1. Keuzes willen, durven en kunnen maken door betekenis te geven aan die keuzes en daar de verantwoordelijkheid voor opnemen.
IVzv4. Specifieke strategieën inzetten om vragen, opdrachten, uitdagingen en problemen efficiënt aan te pakken.
IVzv5. Op een constructieve manier met feedback omgaan.
IKvk4: Situaties die als moeilijk ervaren worden en frustraties ombuigen door te zoeken naar mogelijkheden om er bevrijdend mee om te gaan.
IKwn2: Gewetensvol en verantwoord handelen. (Katholiek Onderwijs Vlaanderen, 2018)