Adrianus 1733

Adrianus van der Schuijt, binnenvaartschipper en matroos bij de V.O.C..

geboren 8-03-1733 te De Werken, overleden in of ná 1769

(onder)trouwde (1) 19-03-1756 te Werkendam met

Lijntje Baggerman,

gedoopt 6-04-1732 te Werkendam, overleden vóór 5-12-1763

trouwd (2) 30-12-1763 te Hellevoetsluis met

Selia Pakkers, weduwe van Abraham Koel(e)man.

gedoopt 30-01-1720 te Rotterdam, overleden kort vóór 12-12-1765

Kinderen uit het eerste huwelijk:

1 Bastiaan,

gedoopt 6-09-1756 te Werkendam, overleden vóór 5-12-1763 te De Werken

2 Jacob

3 Bastiaantje,

geboren te De Werken, gedoopt 19-05-1760 te Werkendam, overleden vóór 5-12-1763 te De Werken

Kind uit het tweede huwelijk:

Een ongedoopt overleden kind, begraven 3-01-1765 te Werkendam.

Op 2 december 1756 kocht Adriaan Rutterse van der Schuijt voor ƒ 234,= een huis met dijkkavelingen aan de Noordwaardsendijk binnen het dorp De Werken

en op 29 april 1758 werd dit huis weer opgeveild wegens het in gebreke blijven om het transport te passeren. De koper, Hendrik Rutterse van der Schuijt,

betaalde ƒ 215,=. (IOAW 1516)

Op 5 december 1763 was Adriaan van der Schuijt "vaarende op 's lands uylegger (wachtschip) tot Hellevoetsluys".

In 1764 werd ten behoeve van Adrianus van der Schuijt in het openbaar verkocht een snikschuit met zijn lopend en staand wand en verdere toebehoren,

opbrengst: ƒ 197,=. (Bron: Werkendam van Biesboschvaarders tot Europaschippers, Th. Westerhout)

De Diakonie van de Nederduits Gereformeerde Gemeente van Werkendam en De Werken ontving op 12 december 1765 voor het begraven in de kerk van

de vrouw van Adriaan van der Schuijt 4 stuivers en 14 penningen en op 11 april 1766 en 4 juni 1766 ontving genoemde Diakonie resp. 13 guldens, 1 stuiver

en 15 penningen van het erfhuis van Adriaan van der Schuijt.

Op 27 maart 1766 werd door de voogden over de kinderen van Selia Pakkers en Abraham Koelman en door Adriaan van der Schuijt openbaar verkocht een

huis en erf binnen het dorp Werkendam gelegen tussen de Kaade (Visschersdijk) en de Kaasloot. De koper was Adriaan van der Schuijt voor ƒ 362,=. (IOAW 1561)

Op 15 april 1766 werd het huis en erf getransporteerd aan Adriaan van der Schuijt en op 30 juni 1766 werd het vervolgens voor ƒ 340,= getransporteerd aan

Willem Bastiaansz. Kieboom. (IOAW 2105)

Op 20 en 21 februari en 15 april 1766 vonden er op aangeven van Adriaan van der Schuijt inventarisaties plaats van de bezittingen en schulden van hem en

wijlen zijn huisvrouw Selia Pakkers en uit de lijst van vorderingen blijkt ondermeer van 2 obligaties ten laste van Pieter Rees te Hellevoetsluis van totaal

ƒ 450,=. (IOAW 2592)

Op 23 juli 1766 werd er een staat van scheiding opgemaakt tussen de voogden (aangesteld op 13 mei 1763) over de kinderen van Selia Pakkers en

Abraham Koelman en Adriaan Rutterse van der Schuijt en op 23 februari 1776 werd door de voogden rekening en verantwoording afgelegd. (Bron: Notarieel

Archief Rotterdam, inv. 3051/271)

In VOC-soldijboeken van het Nationaal Archief te Den Haag staat het volgende genoteerd:

"Adriaan van der Schuijt uit Werkendam is op 30 maart 1769 in de rang van matroos uitgevaren met het V.O.C. schip "Duinenburg", dat op"

"12 oktober 1769 aankwam te Batavia zonder Adriaan van der Schuijt, die per 9 mei 1769 werd vermist. Hij is dus gedeserteerd of omgekomen."

Startpagina Genealogie Rutger Cornelissen van der Schuijt