MACHERIJ

Staatscourant 20 februari 1947

Dossier No. 329.

Rol No. 195.

EXTRACT-UITSPRAAK

Tribunaal voor het arrondissement Utrecht

Bij uitspraak van genoemd Tribunaal (4de kamer) van 27 Juni 1946 is de beschuldigde Wilhelmus August Siegesmund Macherij, geboren te Verviers 4 December 1883, van beroep directeur Berlitzschool, wonende te de Bilt, thans gedetineerd in kamp Rhijnauwen, schuldig verklaard; en zijn hem, op grond van de betrekkelijke artikelen, als bijzondere maatregelen opgelegd:

1. interneering, met het advies deze te beperken tot een tijdsduur van twee jaar, daaronder begrepen de tijd, in vóórinterneering doorgebracht, en deze interneering te doen eindigen op 26 Juli 1947;

2. ontzetting van het recht van kiezen en verkiesbaarheid bij krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven verkiezingen;

3. verbeurdverklaring van het vermogen van beschuldigde, waarbij het Tribunaal, met toepassing van art. 7, vijfde lid, van het Tribunaalbesluit, bepaalt, dat de gemeenschap van goederen, bestaande tusschen beschuldigde en zijn echtgenoote Françoise Cornelie Marie de Kanter, zonder beroep, wonende te de Bilt, wordt ontbonden en de verbeurdverklaring zich beperkt tot 2/3 van het vermogen van den beschuldigde na de scheiding van goederen; verstaat, dat het beheer over het vermogen zal worden beeindigd een maand na den dag, waarop beschuldigde uit de interneering zal zijn ontslagen en nadat de maatregel van verbeurdverklaring zal zijn ten uitvoer gelegd,

Fiat executie verleend op 12 November 1946

door de Hooge Autoriteit, bedoeld in art. 4 K.B. van 23 December 1944, Stbl. E 153.

(w.g.) Verdam.