Ambtenarenwet

STAATSBLAD

VAN HET

KONINKRIJK DER NEDERLANDEN.

(No. F 221.) BESLUIT van 10 October 1945, houdende vervanging van het besluit van 12 Mei 1945, houdende afwijking van het bepaalde in de Ambtenarenwet ten aanzien van ontslag (Staatsblad No. F. 70) door een nieuw besluit.

BIJ DE GRATIE GODS, KONINGIN DER NEDERLANDEN, PRINSES VAN ORANJE-NASSAU, ENZ., ENZ., ENZ.

Op de voordracht van Onze Ministers voor Algemeene Oorlogvoering van het Koninkrijk, van Binnenlandsche Zaken, van Buitenlandsche Zaken, van Justitie, van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, van Financiën, van Oorlog, van Marine, van Openbare Werken en Wederopbouw, van Verkeer en Energie, Handel en Nijverheid, van Scheepvaart, van Voedselvoorziening, Landbouw en. Visscherij, van Sociale Zaken, van Overzeesche Gebiedsdeelen. en van Onzen Minister zonder portefeulle, van 20 September 1945, No. U 3881;

Overwegende, dat het wenschelijk is gebleken, Ons besluit van 12 Mei 1945, houdende afwijking van het bepaalde in de Ambtenarenwet ten aanzien van ontslag (Staatsblad No. F. 70) te vervangen door een nieuw besluit, waarin de mogelijkheid wordt geopend, op grond van de houding in verband met de bezetting ook andere dan de in genoemd besluit vermelde maatregelen te nemen, indien geen termen aanwezig zijn voor toepassing van het Zuiveringsbesluit 1945;

Den Raad van State gehoord (advies van 5 October 1945, No. 2) ;

Gelet op het nader rapport van Onzen. Minister van Binnenlandsche Zaken, mede namens zijn ambtgenooten van 8 October 1945, Afdeeling Binnenlandsch Bestuur, Bureau Wetgeving n°. U 5522;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1.

Voor zooveel noodig net afwijking van het ter zake bepaalde in de krachtens de Ambtenarenwet 1929 vastgestelde voorschriften of in andere wettelijke voorschriften, waarin de rechtspositie van den betrokkene is geregeld, kan aan personen, op wien het Zuiveringsbesluit 1945 van toepassing is:

a. ongevraagd eervol ontslag worden verleend,

b. ongevraagd ontslag worden verleend,

indien na een onderzoek overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens het Zuiveringsbesluit 1945 (Staatsblad No. F. 132) geen termen aanwezig blijken te zijn voor een ontslag krachtens genoemd besluit, doch de houding van den betrokkene in verband met de bezetting zoodanig is geweest, dat hij in zijn betrekking niet kan worden gehandhaafd.

Artikel 2.

1. Het ontslag, bedoeld in artikel 1, onder a en b, wordt verleend door Onzen Minister, die tot ontslag van den betrokkene krachtens het Zuiveringsbesluit 1945 bevoegd zou zijn, of de door hem daartoe gemachtigde functionarissen. Het tweede lid van artikel 3, de voorlaatste zin van het eerste lid en het vierde lid van artikel 5 en het eerste, tweede en vierde lid van artikel 9 van dat besluit zijn van overeenkomstige toepassing. Wordt op een ingesteld beroep een ontslag, als bedoeld in artikel 1, onder b, gehandhaafd, dan kunnen Wij zoo noodig een wachtgeld overeenkomstig het tweede lid van art. 3 toekennen.

2. Het ontslag, bedoeld in artikel 1, onder a en b, wordt aan personen, niet in openbaren dienst, verleend door de in hoogste instantie over hen gestelde personen of besturen.

Artikel 3.

1. Aan een op grond van het bepaalde in artikel 1, onder a, ontslagen persoon in openbaren dienst wordt door het orgaan en ten laste van het lichaam, op welks begrooting de wedde van den betrokkene wordt geraamd, wachtgeld toegekend op den voet van Ons besluit van 3 Augustus 1922 (Staatsblad No. 479), zooals dat sedert is gewijzigd.

2. Aan een op grond van het bepaalde in artikel 1, onder b. ontslagen persoon in openbaren dienst kan door het orgaan ten laste van het lichaam, op welks begrooting de wedde van den betrokkene wordt geraamd, wachtgeld worden toegekend op den voet, als voor de burgerlijke Rijksambtenaren, bedoeld in artikel

2, onder b, van Ons besluit van 3 Augustus 1922 (Staatsblad No. 479) zooals dat sedert is gewijzigd, in genoemd besluit is bepaald, met dien verstande, dat het derde lid van artikel 3 van dat besluit buiten toepassing blijft.

Artikel 4.

Het bepaalde in artikel 8 van het Zuiveringsbesluit 1945 is van overeenkomstige toepassing op een ontslag krachtens dit besluit.

Artikel 5.

Indienststelling van personen, die krachtens dit besluit zijn ontslagen, in een functie, als bedoeld in artikel 1 van het Zuiveringsbesluit 1945, geschiedt niet dan na overleg met de autoriteit, die het ontslag verleende.

Artikel 6.

Ontslag aan personen, op wien het Zuiveringsbesluit 1945 van toepassing is, kan op grond van de houding van den betrokkene in verband met de bezetting slechts worden verleend overeenkomstig het Zuiveringsbesluit 1945 of de voorgaande bepalingen van dit besluit.

Artikel 7.

1. Dit besluit, ten aanzien waarvan de bevoegdheid, bedoeld in artikel. 9, tweede lid, van het Besluit op den bijzonderen staat van beleg, niet kan worden uitgeoefend, treedt in werking met ingang van den tweeden dag na dien der dagteekening van het Staatblad, waarin het zal worden geplaatst.

2. Met ingang van denzelfden dag treedt Ons besluit van 12 Mei 1945, Staatsblad No. F. 70, buiten werking.

Onze Ministers zijn, ieder voor zooveel hem betreft, belast niet de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift gezonden zal worden aan den Raad van State.

's-Gravenhage, den 10den October 1945.

WILHELMINA.

De Voorzitter van den Raad van Ministers,

De Minister voor Algemeene Oorlogvoering

van het Koninkrijk,

W. SCHERMERHORN.

De Minister van Binnenlandsche Zaken,

BEEL.

De Minister van Buitenlandsche Zaken,

E. N. VAN KLEFFENS.

De Minister van Justitie, KOLFSCHOTEN.

De Minister van. Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen,

VAN DER LEEUW.

De Minister van Financiën,

P. LIEFTINCK.

De Minister van Oorlog,

J. MEIJNEN.

De Minister van Marine,

DE BOOY.

De Minister van Openbare Werken en Wederopbouw,

J. A. RINGERS.

De Minister van Verkeer en Energie,

TH. VAN SCHAIK.

De Minister van Handel en Nijverheid,

H. VOS.

De Minister van Scheepvaart a.i.,

DE BOOY.

De Minister van, Voedselvoorziening, Landbouw en Visscherij a.i.,

H. VOS.

De Minister van Sociale Zaken,

W. DREES.

De Minister van Overzeesche Gebiedsdelen,

LOGEMANN.

Uitgegeven den vijftienden October 1945.

De Minister van Justitie.

KOLFSCHOTEN .