Johannes Adrianus Maria van Beek

Staatscourant 20 Februari 1947

Dossier No. 337.

Rol No. 197.

EXTRACT-UITSPRAAK

Tribunaal voor het arrondissement Utrecht

Bij uitspraak van genoemd. Tribunaal (4de kamer) van 27 Juni 1946 is de beschuldigde Johannes Adrianus Maria van Beek, geboren te Utrecht 27 Mei 1906, van beroep taxi-ondernemer, wonende te Utrecht, thans gedetineerd in kamp Rhijnauwen, schuldig verklaard; en zijn hem, op grond van de betrekkelijke artikelen, als bijzonder, maatregelen opgelegd;

1. interneering, met het advies den tijdsduur hiervan te beperken tot een jaar, daaronder begrepen de tijd, in vóór-interneering doorgebracht, welke geacht wordt te zijn begonnen op 12 September 1945, en deze te doen eindigen op 12 September 1946;

2. ontzetting van het recht van kiezen en verkiesbaarheid. bij krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven verkiezingen;

3. verbeurdverklaring van het vermogen van beschuldigde, waarbij het Tribunaal, met toepassing van art. 7, vijfde lid, van het Tribunaalbesluit, bepaalt, dat de gemeenschap van goederen, bestaande tusschen beschuldigde en zijn echtgenoote Christina van den Burg, zonder beroep, wonende te Utrecht, wordt ontbonden en de verbeurdverklaring zich beperkt tot het vermogen van beschuldigde na de scheiding van goederen; verstaat, dat het beheer over het vermogen van beschuldigde zal worden opgeheven een maand na den dag, waarop beschuldigde uit de interneering zal zijn ontslagen en nadat de maatregel van verbeurdverklaring zal zijn ten uitvoer gelegd.

Fiat executie verleend op 18 September 1946

door de Hooge Autoriteit, bedoeld in art. 4 K.B. van

23 December 1944, Stbl. F, 153.

(w.g.) Verdam.