IN DIT BLOK ZITTEN DE VOLGENDE ONDERWERPEN
Renaissance
Barok
Rococo
Neoclassisme
Accenten:
– Italië, wedergeboorte van de klassieken
– de invloed van opdrachtgevers zoals de adel, bankiers (medici)
– schilderkunst en beeldhouwkunst in Noord-Europa
Invalshoeken:
– opkomst van het humanisme
– schoonheid als eenheid van delen: harmonie, maatvoering, orde (proportieleer)
– belang van de kerk; wereldlijke machthebbers; opkomst rijke burgerij als nieuwe opdrachtgevers
– de veranderende positie van de kunstenaar, van ambachtsman naar homo universalis
– (handels)contacten met de Arabische wereld (Venetië)
Wetenschap en techniek:
– boekdrukkunst en grafiek; olieverf; fresco
– beeldhouwkunst: ontwikkeling van vrijstaande (ruiter)standbeelden
– bestuderen van de klassieken
– eigen onderzoek van de werkelijkheid (perspectief, anatomie, natuur)
Accenten:
– contrareformatie als reactie op de reformatie
– burgerlijke cultuur in Nederland; burgerij als opdrachtgever – hofcultuur (paleizen, villa’s en tuinen)
Invalshoeken:
– kunst ter lering en vermaak (verborgen symboliek)
– kunst moet imponeren: virtuositeit (trompe l'oeil), dynamiek, het theatrale
– kunst als vervolmaking van de natuur (tuinen van Versailles) – kunst als uitdrukking van de absolute macht
– classicisme: klassieke schoonheid, reizen naar Italië (het oude Rome als voorbeeld)
–de vrije markt, het ontstaan van genres in de kunst
– de Kerk als opdrachtgever
– vorst (Lodewijk XIV) en adel als opdrachtgevers
– handel met Het Oosten: VOC (Chinees porselein, Delfts aardewerk)
Wetenschap en techniek:
– empirisch onderzoek, camera obscura, anamorfosen,
– verzamelingen, rariteitenkabinet
1400-1600
Accenten:
– Schilderkunst in Noord Europa
– Italië, wedergeboorte van de klassieken
– Opdrachtgevers en rivaliteit, de Italiaanse stadstaten en Rome
Invalshoeken:
Kunst en wereldbeeld:
– opkomst van het humanisme
Visies op kunst:
– schoonheid als eenheid van delen: harmonie, maat, verhouding, symmetrie, orde (proportieleer)
– neoplatonisme
Kunstenaar en opdrachtgever, politieke en economische macht:
– kerk; wereldlijke machthebbers
– de veranderende positie van de kunstenaar, van ambachtsman naar homo universalis
Intercultureel:
– Handelscontacten van de Oostzee tot Afrika en van de Arabische wereld tot China. Focus op de bakermat van de Europese cultuur
Wetenschap en techniek:
– boekdrukkunst en grafiek; olieverf
– bestuderen van klassieken; eigen onderzoek van de werkelijkheid: perspectief, anatomie, wetmatigheid
– geschiedschrijving (Vasari) en geschiedenis van Romeinse architectuur (Alberti)
1600 - 1750
Accenten:
– contra-reformatie als reactie op de reformatie
– Burgerlijke cultuur in Nederland, Amsterdam
– Het hof in Frankrijk, paleizen, villa’s en tuinen
– Rome in de tijd van de contra-reformatie
Invalshoeken:
Kunst en wereldbeeld:
– verschillende christelijke overtuigingen: protestant – katholiek
– calvinisme: predestinatie, deugdzaamheid en matigheid
– rationalisme en verlichting
Visies op kunst:
– kunst ter lering en vermaak: verborgen symboliek zoals vanitas; emblemata iconografie en iconologie; illusionisme – barok: virtuositeit, inventiviteit; theatrale eenheid
– kunst moet imponeren, identificatie via emotie
– kunst als vervolmaking van de natuur (tuinen van Versailles) – kunst als uitdrukking van de absolute macht
– classicisme: klassieke schoonheid (Gerard de Lairesse), reizen naar Italië; neo-platonisme (de tuin als parsprototo)
Kunstenaar en opdrachtgever, politieke en economische macht :
– vrije markt, kooplieden en regenten; het ontstaan van genres in de Republiek der zeven Verenigde Nederlanden
– de Kerk, zoals de Paus als opdrachtgever
– vorst en adel (Lodewijk XIV, academies)
Intercultureel:
– reizen-handel-VOC (Chinees porselein en Delfts aardewerk) – exotische invloeden in de Europese tuinarchitectuur.
Wetenschap en techniek:
– empirisch onderzoek, camera obscura
– encyclopedisch verzamelen
Onderstaande korte documentaires geven een goed overzicht van de tijd en zijn kunstontwikkelingen.