Onderstaande link geeft veel informatie
De middeleeuwen worden verdeeld in vroege (500-1000), hoge (1000-1300) en late middeleeuwen (1300 tot 1500).
Toen het Romeinse rijk eind 5e eeuw instortte, verjoegen plunderende volken (o.a. de hunnen) vanuit het noorden en oosten de oorspronkelijke bevolking. De Romeinse cultuur ging verloren. De verschillende Gotische, Frankische en Germaanse stammen waren deels heidens, deels christelijk.
Omstreeks 700 brachten de Frankische koningen, met name Karel de Grote, West-Europa onder hun heerschappij. Zij gebruikten de kerk en de kloosterscholen om er één rijk van te maken. Dat streven staat bekend als de Karolingische renaissance.
In de 9e eeuw viel het Karolingische rijk uiteen.
Middeleeuwse kunst werd geproduceerd in vele materialen. De werken waarvan veel voorbeelden zijn blijven bestaan zijn:
beeldhouwwerken,
verluchte handschriften,
glas in loodramen,
producten van metaalbewerking,
mozaïeken.
Deze hadden allemaal een hogere overlevingskans dan andere media, zoals bijvoorbeeld fresco muurschilderingen en werken in kostbare metalen of textiel, waaronder wandtapijten.
Vooral in het begin van de periode werden producten van de decoratieve kunsten, zoals metaalbewerking, ivoorsnijwerk, emailbewerking en kostbare borduurwerken waarschijnlijk meer gewaardeerd dan schilderijen of monumentale sculpturen
Accenten:
– kerken en kloosters
– Christelijke iconografie: schepping, zondeval, het leven van Christus, laatste oordeel (in beeldhouwkunst, glas-in-lood en schilderkunst)
– ontwikkeling van vroege naar late schilder- en beeldhouwkunst (altaarstukken, fresco’s en miniaturen, reliekhouders)
Invalshoeken:
– centrale positie van het geloof en de macht van de kerk
– de Bijbel staat centraal
– schoonheid als openbaring van het goddelijke
– de invloed van (de macht van) kerk en adel op de kunst
– werken binnen de traditie (in plaats van originaliteit)
– de Kerk als opdrachtgever
– de kunstenaar als ambachtsman; gilden
– contacten met het Nabije Oosten, handel en pelgrims- tochten; kruistochten
– kloosters als centra van kennis; manuscripten
Wetenschap en techniek:
– kloosters als centra van kennis; manuscripten
– bouwkunst: skeletbouw, glas-in-lood
Invalshoeken:
– centrale positie van het geloof en de macht van de kerk
– de Bijbel staat centraal
– schoonheid als openbaring van het goddelijke
– de invloed van (de macht van) kerk en adel op de kunst
– werken binnen de traditie (in plaats van originaliteit)
– de Kerk als opdrachtgever
– de kunstenaar als ambachtsman; gilden
– contacten met het Nabije Oosten, handel en pelgrims- tochten; kruistochten
– kloosters als centra van kennis; manuscripten
Wetenschap en techniek:
– kloosters als centra van kennis; manuscripten
– bouwkunst: skeletbouw, glas-in-lood