Dat mensen van nature egoïstisch, paniekerig en agressief zijn is een mythe. Dat is de mythe die Bregman in zijn boek De meeste mensen deugen wil ontkrachten, in ieder geval iets tegenover wil stellen: het idee dat de meeste mensen deugen.
Een idee waar machthebbers al eeuwen benauwd van worden.
Volgens de mythe is de beschaving maar een dun laagje dat bij het minste of geringste barst en 'de ware aard' van de mens tevoorschijn komt.
Na Katrina was de stad niet overspoeld door egoïsme en agressie, maar door moed en naastenliefde.
Het negatieve mensbeeld is een nocebo: als we geloven dat de meeste mensen niet deugen, gaan we er ook zo naar handelen. Dan halen we het slechtste in elkaar naar boven.
Een positiever mensbeeld is realistischer en Bregman belooft een grote hoeveelheid wetenschappelijk bewijs om dat aan te tonen. Bovendien kunnen we de wetenschap helpen door er ook nog eens in te geloven.
Er is de oude filosofische vraag: wat is waarheid? Maar er zijn ook eenvoudige, simpele diepe waarheden die in parabels opgesloten zijn die op internet rondzwerven.
In een bespreking van de waarde van het nieuws (het nieuws schaadt je mentale gezondheid) merkt Bregman op:
"Silicon Valley schotelt ons daarom steeds extremer materiaal voor, waar we steeds sneller op klikken. ‘Nieuws is voor de geest’, merkt een Zwitserse romancier op, ‘wat suiker is voor het lichaam'. Het goede in de mens legt het ondertussen af in de berichtgeving. Want juist het goede is alledaags.”
Het is duidelijk dat het nieuws niet bijdraagt aan de oude filosofische vraag van de waarheid, hoewel voor de waardering van het nieuws als vergif weinig wetenschappelijk bewijs wordt geleverd.
Bregman: "Als je focust op het mensbeeld, valt keer op keer de continuïteit in het westerse denken op. ‘Van de mensen kan men in het algemeen zeggen dat ze ondankbaar, wispelturig en huichelachtig zijn’, schreef Niccolò Machiavelli, de grondlegger van de politieke wetenschap. ‘Alle mensen zouden tirannen zijn, als ze zouden kunnen’, schreef John Adams, een van de grondleggers van de Amerikaanse democratie. ‘We stammen af van generaties aan moordenaars, wier liefde voor moord in hun bloed zat’, schreef Sigmund Freud, de grondlegger van de psychologie."
Volgens Bregman is deze visie op de mens aan een grondige herziening toe.
Maar een waarschuwing geeft Bregman wel: wie het opneemt voor de mens neemt het op tegen een hydra. Wie het opneemt voor de mens neemt het op tegen de machtigen der aarde. Maar het is tijd voor een nieuw mensbeeld volgens Bregman.
In het vervolg van het boek komt Bregman met verhalen die moeten aantonen dat de vernistheorie niet de juiste theorie is over de menselijke aard.
Het verhaal: Lord of the flies.
Jongens spoelen aan op een onbewoond eiland en worden na een lange tijd ontdekt. Wat gebeurt er in de tussentijd.Volgens Golding wordt het een rotzooitje. Maar het is maar een verhaal.
Bregman spoort de echte jongens op die op een onbewoond eiland overleefd hebben. Wat gebeurde er werkelijk: er ontstond een geordende samenleving. Vanzelf.
“Dit is de echte Lord of the Flies. En wat blijkt: het is een hartverwarmend verhaal. Het is een verhaal waar liedjes en romans, toneelstukken en blockbusters aan zouden moeten worden gewijd. Maar het is een onbekend verhaal. Terwijl William Golding nog altijd wordt gelezen, zijn de jongens van ‘Ata anoniem gebleven.
Dit is de structuur van de argumentatie in het boek van Bregman. Er is een canoniek verhaal. Een verhaal dat tot de canon behoort van de verhalen die de vernistheorie ondersteunen. Dan zet Brugman er zijn tanden in en eh voilá het tegendeel blijkt het geval. Maar ja, de mensen willen de waarheid niet weten.
Qua constructie zit de tekst van Bregman wat mij betreft erg dicht tegen een soort verlossingsverhaal aan. Wij worden in de greep gehouden door een voorstelling die ons disciplineert. Waardoor het ook gerechtvaardigd is ons te knechten door de mensen die het goed met ons voorhebben.
Maar dan komt Bregman en laat zien dat de voorstelling een valse voorstelling is. We hoeven ons niet te laten knechten, want het is allemaal niet waar!
Het doet denken aan de links intellectuele bewegingen van de jaren 60 en 70, toen iedereen gevangen zat in de consumptie maatschappij, op zoek naar het geluk door het verwerven van materiële zaken.
Maar toen had je verlossers als Herbert Marcuse die feilloos lieten zien dat de consumptieve mens zichzelf bedotte en helemaal niet gelukkig was met de materie, maar er zich toch niet van los kon maken.In navolging van Sartre werd dit het valse bewustzijn genoemd. Het ware bewustzijn was het Marxistische klassenbewustzijn. Als het andere was vals.
Bregman heeft veel op met wetenschap maar in zijn redeneertrant vertrouwt hij eerder op retorica dan op wetenschap:
“Neem Thomas Hobbes (1588-1679), een Britse wijsgeer die in 1651 een boek publiceerde dat insloeg als een bom. Hij werd veroordeeld, verguisd en verketterd – maar zijn naam kennen we nog, terwijl we zijn bekrompen vervolgers zijn vergeten. The Oxford History of Western Philosophy noemt Hobbes’ boek Leviathan ‘het grootste politiek-filosofische werk dat ooit is geschreven”
Veroordeeld, verguisd en verketterd worden zijn bij nader inzien positieve kenmerken in dit geval, immers zijn naam kennen we nog (d.w.z. een aantal ingewijden kennen de naam). De vervolgers van Thomas Hobbes zijn uiteraard bekrompen vervolgers die niemand meer kent.
Dat de Leviathan het grootste politiek filosofische werk is dat ooit is geschreven, is dat op basis van een autoriteitsargument: The Oxford History of Western Philosophy beweert het.
Maar, Donald Trump wordt ook veroordeeld, verguisd en verketterd, ook door Bregman naar ik meen. Is dat nu een aanbeveling voor Trump. Zijn wij bekrompen vervolgers als wij Trump de maat nemen? We hebben nog geen Oxford History of Great American Presidents.
Bregman gebruikt retorische technieken zoals juist geschetst om zijn punt te maken: de meeste mensen deugen.
Religie, Wetenschap en retorica hebben een ingewikkelde verhouding in Nederland. Over het algemeen wordt het gebruik van retorische technieken al snel verdacht gevonden. De waarheid moet het juist van zijn eigen kracht hebben en heeft geen trukendozen nodig om boven te komen drijven.
Vooral religieus geörienteerde mensen hebben deze neiging, want dan blijft er hoop de de religieuze waarheden naar boven komen als de echte waarheden. Dit is in het verlengde van de middeleeuwse filosofie waarin geprobeerd werd aan te tonen dat de waarheid van de religie (van het christendom in dit geval) dezelfde waarheid is die ook wetenschappelijk aangetoond kan worden. Dus wat we al geloofden door de religie is ook nog eens aantoonbaar waar langs wetenschappelijke weg.
Het volgende hoofdstuk behandelt in het kader van de natuurstaat de vraag of wij als mens een historie van geweld hebben doorgemaakt of een historie van een min of meer geordende samenleving die zo nu en dan verstoord werd door een 'incident'.
Thomas Hobbes wordt voorgesteld als een vertegenwoordiger van de vernistheorie: zonder ingrijpen van bovenaf zijn wij beesten en elkaars grootste vijanden, van nature.
En, helaas Thomas Hobbes was niet de eerste die stelde dat we eerst moeten weten hoe onze voorvaderen leefden om te weten wie wij zelf zijn. In tegendeel, Thomas Hobbes, als een echte middeleeuwer heeft geen boodschap aan een empirische wetenschap en zeker niet de geschiedenis. Geschiedenis bestond al zeker niet als wetenschap in zijn tijd. Thomas daarentegen redeneert geheel vanuit de begrippen : vrijheid, dwang, recht en wet.
Hij stelt dat ieder mens gelijk is qua menselijke vermogens. (Dat mag wel bijzonder genoemd worden.) Uit het feit dat wij gelijke mogelijkheden hebben volgt dat wij gelijke hoop kunnen koesteren om onze doeleinden te verwezenlijken. Twee mensen worden daarom vijanden van elkaar als zij hetzelfde begeren dat niet beiden tegelijk kunnen genieten.Dus er zijn drie hoofdoorzaken van onenigheid. Ten eerste wedijver, ten tweede wantrouwen, ten derde: trots.Uit het voorgaande blijkt duidelijk dat mensen, gedurende de tijd dat zij niet onder een gemeenschappelijke macht leven die allen ontzag afdwingt, in een toestand verkeren die we oorlog noemen en wel een oorlog van allen tegen allen.Hobbes zegt dan dat het niet zeker is dat een dergelijk toestand overal en op de hele wereld bestaan heeft. Hij maakt dan echter een vergelijking met de wilden in allerlei streken van Amerika. Die kennen geen enkele vorm van maatschappelijke ordening, behalve in kleine gezinnen die door hun natuurlijke lusten tot saamhorigheid worden gebracht; en zij leven ook vandaag nog op de beestachtige manier die ik beschreef.
De rede wijst passende vredesbepalingen aan op grond waarvan de mensen tot elkaar gebracht kunnen worden.
Tegenover de oorlog van allen tegen allen plaatst Bregman Rousseau die ervan uitgaat dat de mens van nature goed is, maar dat maatschappelijke instellingen mensen slecht maken.
Over Rousseau merkt Bregman op: "Rousseau was niet alleen een groot denker, hij had ook een geweldige pen. Neem deze snoeiharde passage over de uitvinding van het privébezit:[...]”
Nu is het geen probleem om persoonlijke voorkeuren uit te spreken. Het is alleen niet zo dat het er wetenschappelijker door wordt.
In dit deel van het boek gaat Bregman verder na of de gedachte van de natuurstaat met de oorlog van allen tegen allen onze achtergrond is of de goede mens (die van zijn knellende boeien bevrijd moet worden).
Aan het eind van het deel stelt Bregman: Waar ik sceptisch over ben dat is het doemdenken: dat wij ten diepste egoïsten zijn. Waar ik septisch over ben is dat een dergelijk scenario als realistisch wordt voorgesteld.
“Wie de jongste bevindingen van de psychologie en de biologie, de archeologie en de antropologie, de sociologie en de geschiedwetenschap overziet, komt tot de conclusie dat de mens millennia een verkeerd zelfbeeld heeft gehad. Lange tijd hebben we aangenomen dat de mens een egoïst is, een beest, of erger. Lange tijd geloofden we dat de beschaving een dun laagje is, dat bij het minste of geringste zou barsten.
Dit mensbeeld, en deze lezing van onze geschiedenis, blijkt totaal onrealistisch.”
We kunnen een ander leven gaan leiden als we uitgaan van een ander mensbeeld: de meeste mensen deugen.
Een kanttekening van mijn kant. Jawel, de meeste mensen deugen, maar op de paar mensen die niet deugen zijn al onze inspanningen gericht. Wat we niet willen is dat wat we opgebouwd hebben door een paar slechteriken ingepikt wordt. Daar zijn de beschermingsconstructies op gericht.
Wat Hobbes ons voorhoudt is het natuurrecht. Een ieder van ons heeft het recht eigen lijf en bezit en dat van een ander te verdedigen tegen geweld door anderen.
Wanneer onze belangen geschaad worden vallen we terug in een vechtstand: we komen op voor onze belangen, voor ons lijf en bezit. Is de druk groot, dan zullen we elk bevel negeren en voor onszelf opkomen. Maar dat moet niet verward worden met het afvallen van het laagje beschaving. Dat is de reactie van degenen die zich door het opkomen voor zichzelf aangevallen voelen en de macht willen gebruiken om dat recht in te perken.