45. He works slow.
Hier wordt het bijvoeglijk naamwoord (adjective) slow gebruikt, terwijl het bijwoord (adverb) slowly gebruikt moet worden.
De reden hiervoor is dat het bijwoord in deze zin iets zegt over het werkwoord work.
De vorm van bijwoorden is:
- Bijvoeglijk naamwoord + ly
- Of: een onregelmatige vorm (good à well etc.)
Het gebruik van bijwoorden is
- Wanneer het iets zegt over het werkwoord in de zin (to drive slowly)
- Wanneer het iets zegt over een bijvoeglijk naamwoord (an extremely slow car)
- Wanneer het iets zegt over een ander bijwoord (to drive extremely slowly)
Het gebruik van bijvoeglijke naamwoorden is:
- Wanneer het iets zegt over een zelfstandig naamwoord (nice work)
- Wanneer het iets zegt over een zintuiglijk werkwoord (hear, smell, feel etc. It feels good, it smells nice)
- Wanneer het iets zegt over een koppelwerkwoord (to be, become, grow etc. He
became big, she is pretty)
De zin moet dus zijn: He works slowly.
Oefenen: Oefening 1
Seminar: