Sociale vervreemding Pathoplastie Therapeutische Club Sociale band
Sociale vervreemding Pathoplastie Therapeutische Club Sociale band
Institutioneel betekent het dat men het Reële van het collectief zelf in vraag moet stellen. Dit raakt aan het probleem van het politieke, de inschakeling van het collectief in de staat. Deze inschakeling loopt uit op de onmogelijk te problematiseren sociale bestaansreden van een dergelijk collectief. Het is belangrijk dit onmogelijke 'open' te houden, want anders bevorderen we de ontwikkeling van monolitische technieken van wederaanpassing en functionele gedragswijziging. Deze verwaarlozen volledig de plaats die de psychose inneemt ten aanzien van het Reële en van de realiteit. Daarom is het noodzakelijk rekening te houden met de sociale vervreemding die op zeer archaïsche wijze ons dagelijks leven binnendringt, en zich vermomt in kunstmatigheden die dan in plaats van reactioneel, als fundamenteel worden beschouwd. Concreet kan men een reeks kunstmatige producties van het collectief vaststellen, waarvan de meest in het oog springende zijn: de agitatie, de razernij, en een aantal hysterische besmettingen. Het zijn alle gedragingen die erop wijzen dat het collectief de verhouding tot het Reële heeft verworpen of miskend, en gevangen blijft in een positivistische logica, die het object in een objectieve betekenis blijft benaderen. Een overdrachtelijke, fantasmatische dimensie stelt het objectale in vraag, namelijk datgene wat de onbewuste begeerte en de singulariteit van elkeen constitueert. De collectiviteit moet een structuur uitvinden tegen de pathoplastie, d.i. het geheel van de reacties die uit het milieu stammen. Het doel is: strijden tegen deze natuurlijke beweging van vervreemding en verzakelijking. Een wezenlijk element hierbij is het installeren van een collectief organisme dat tussen die massale onderneming en het verloren, vreemde individu een derde term, 'un tiers-régulateur' (Sartre) inleidt: 'De therapeutische club'.
De club kan enkel deze functie vervullen wanneer ze door het geheel van de aanwezige mensen in zelfbeheer wordt genomen, zowel financieel, organisatorisch als materieel, onafhankelijk van het beheer van de instelling die altijd met de staatsadministratie verbonden blijft. Om met deze onafhankelijkheid toch deel te blijven uitmaken van het geheel, moet er een permanente analyse plaatsvinden van alle aliënerende factoren. Deze collectieve analytische functie maakt deel uit van wat Jean Oury het 'Collectief' noemt. Een soort abstracte machine, waarvan de diakritische functie het geheel van alle elementen veronderstelt. Hierdoor produceert zij niet alleen een ruimte om een zekere persoonlijke vrijheid te vrijwaren, om initiatieven te nemen. maar ook om gebeurtenissen te scheppen. In de psychotische wereld, waar alles is herleid tot een 'niet-gebeurtenis' kunnen zelfs de kleinste dingen worden getransformeerd tot 'gebeurtenis' die, wanneer ze goed wordt vertaald of geïnterpreteerd, bijdraagt tot het terug oprijzen van de eigen singulariteit van het psychotische subject. Het begrip oprijzen (émergence) is belangrijk, want men kan stellen dat de fundamentele stoornis van de psychotische mens een mislukking, een falen, een stoornis is van het oprijzen, ofwel de onmogelijkheid ervan... Vandaar de noodzaak van ruimten voor het 'uitzeggen'.
In deze existentiële nood van de psychotische mens laten deze ruimten toe dat er inter-subjectieve banden kunnen worden hersteld, d.w.z. 'banden' tussen subjecten van het onbewuste ($) met andere subjecten van het onbewuste. De sociale band die bij de psychotische mens in faling is, is een intra-subjectief verlies. En het inter-subjectieve kan enkel bestaan en behouden blijven langs het intra-subjectieve. Daarom werkt de constellatie vooral op het intra-subjectieve, maar om het inter-subjectieve van de patiënt iedere keer opnieuw voor een moment te herstellen.