Het is moeilijk om de geschiedenis van de Institutionele Psychotherapie (I.P.) weer te geven, omdat het niet gaat over een geconstitueerde toestand, maar over een beweging die concepten en praktijken uit het psychiatrisch veld in vraag stelt. Men is te gemakkelijk geneigd om een dergelijke beweging af te grenzen als iets historisch, als iets uit het verleden, terwijl de essentiële kenmerken zich telkens opnieuw manifesteren.
In de uitzending zal de volgende vraag aan bod komen: Kan men het ziekenhuis als instrument van verzorging van geesteszieken gebruiken?
Reeds op het einde van de achttiende - begin negentiende - eeuw gaven verschillende artsen een positief antwoord op deze vraag; in Frankrijk: Pinel, Esquirol, Leuret en Bouchet; in Engeland: Tuke en O'Conolly; in Italië: Chiarugi; in Duitsland: Linkermann, Jacobi en Hoeppe-Reil: in ons land hadden we dokter Guislain.
Het is opmerkelijk om dan reeds een aantal persoonlijkheden te ontmoeten die de opsluiting en de segregatie wilden transformeren naar open systemen, vanuit het verlangen de relaties te humaniseren en een waarachtige therapeutische convivialiteit te scheppen.
De sociaal-historische gebeurtenissen uit die tijd lieten hun sporen na op de dragers van deze beweging. Zo kan het ideeëngoed van François Tosquelles niet losgemaakt worden van de Spaanse Burgeroorlog en van zijn persoonlijke ervaringen in de concentratiekampen. Bij Lucien Bonnafé speelde de moeilijke alliantie tussen het communisme en het surrealisme een belangrijke rol.
Als algemene hypothese kunnen we stellen dat de beweging van de I.P. de psychiatrische impact vertegenwoordigt van deze gebeurtenissen en omstandigheden.
De invloed van dergelijke intieme ervaringen genereert een bepaalde stijl van ontvankelijkheid voor de existentiële nood van de psychotisch lijdende mens. De samenhang tussen de massale vervreemding en de verste fantasmen van de mens gidst ons in het inzicht dat de I.P. geen techniek is, of een model, dat men op verschillende psychiatrische instellingen kan toepassen. Integendeel, de I.P. is rechtstreeks verbonden met het Reële van de geestesziekte.
Het is dus noodzakelijk om te verwijzen naar auteurs die een rol hebben gespeeld in de systematisering van de concepten en de praktijken van de I.P. Georges Daumezon en Philippe Koechlin groepeerden deze in 1952 onder de naam 'Psychothérapie Institutionelle'.
Het boek van Herman Simon, 'Aktivere Krankenbehandlung in der Irrenanstalt' (1929) werd in 1941 vertaald door Tosquelles en Balvet, toen ze in een kliniek te St. Alban (Lozère, Fr.) werkten.
Simon pleitte in dit werk voor een actievere therapie die alle patiënten en personeel responsabiliseert. Hij beschouwde de instelling als een ziek orgaan, dat men blijvend moest behandelen. Daarom legde hij veel nadruk op de scholing van het personeel, op gemeenschappelijke klinische consultaties en op de systematische studie van de weerstanden van de psychiaters en van het personeel.
Moreno, aan wie men het begrip 'sociometrie' toekent, onderlijnt vooral het belang van een activering van het ziekenhuis door een 'actieve provocatie', die de overgang moet bevorderen van een gestabiliseerde situatie naar een sociaal laboratorium (psychodrama).
Vanaf 1843 bestuderen in Engeland Bion en Rickmann 'de interne groepsspanningen in een therapeutische setting'. Zij analyseren het geheel van de hindernissen als weerstand tegen of miskenning van de vraag naar het waarom van een therapeutische aanwezigheid.
Stanton en Schwartz bestudeerden drie jaar als sociaal-psychologen in Chestnut Lodge (V.S.) het effect van die vraag op het therapeutische impact bij de patiënt.
Naast de theorievorming bij deze auteurs, hebben we dan in Frankrijk, vooral na W.O. II, de ontwikkeling van de I.P zelf. Tijdens de bezettingsperiode fungeerde het psychiatrisch ziekenhuis te St. Alban als ontmoetingsplaats voor een aantal vooruitstrevende psychiaters: Tosquelles, Lucien Bonnafé, Paul Balvet en André Chaurand. Zij herwerkten de theoretische en praktische basis van het psychiatrisch veld in zijn meerdimensionele realiteit.
De werken van Simon en van Jacques Lacan, de fenomenologie, de sociotherapie en de psychobiologie hebben bijgedragen tot de formulering van een onuitgegeven praktijk van een concrete psychiatrie, waarin zorg, onderzoek en opleiding reeds in een collectieve dimensie worden opgenomen.
Vele psychiaters hebben van dit opleidingseffect genoten, o.a. Jean Aime, Franz Fanon, Jean Oury, Claude Poncin, Horace Torubia. In Frankrijk werden een aantal ontmoetings- en opleidingscentra opgericht en er verschenen nieuwe tijdschriften waarin over deze theorieën werd geschreven. Maar het is in de kliniek van La Borde (te Cour Cheverny), waar zich de praktijk van de I.P. voltrekt. Dit hangt samen met de komst van Jean Oury naar deze bijzondere plek.