Beweging Institutionele Psychotherapie
ONTMOETING MET DE INSTITUTIONELE PSYCHOTHERAPIE
Verantwoording
Zijn wij nog bereid lijdende mensen bij te staan? Mensen die open-scheuren van wat uiteindeijk in ons allemaal, verborgen en opgeborgen ligt maar wat we met alle moge-lijke rationaliteiten afschermen. Dit opengescheurde echter wordt zo dikwijls dichtge-vouwen, verpletterd door wat de afgevaardigden van de samenleving als berekenbaar, haal-baar en pijnloos ervaren. Zijn wij nog in staat om die vervreemding continu en voort-durend te bevragen en de consequenties ervan daadwerkelijk om te buigen? Staan wij nog open voor het meest vanzelfsprekende in een menselijk bestaan?
Dat mensen, daar waar ze samen-zijn, elkaar ontmoeten, spreken en iets onder-nemen.
Dat mensen kunnen rekenen op iemand...Zomaar.
Dat mensen kunnen wonen.
Dat mensen kunnen geloven dat hun dwaaltocht en hun heen en weer geslingerd worden, naar een ontvangst leidt i.p.v. naar de dood of naar de afzondering.
Blijkbaar is het antwoord op al die vragen : nee, wanneer we rondom ons zien hoe het eraan toe gaat in het psychiatrische veld.
Men ontmoet en spreekt, maar om het lijden te vermijden.
Men bouwt (af), maar om af te zonderen.
Men ontvangt, maar biedt alleen 'doorgang' aan
Ons nadenken, als een 'commentaar' op een voortdurende en waakzame aanwezig-heid in een plek waar men 'openingen' zoekt om ontspoorde mensen tijd, rust en woorden aan te bieden, nodigt u mee uit actief na te denken, ontmoetingen waar te maken en te handelen, daar waar u zich bevindt of op zoek gaat naar nieuwe openingen.
Mocht deze commentaar u eventjes halt doen houden.
INLEIDING
De beweging van de institutionele psychotherapie is gegroeid uit een groep van mensen die, elk vanuit hun eigen werkterrein, bewogen waren door de onmogelijkheid om psychotherapeutische processen door te voeren bij mensen die gegrepen waren door een hele reeks van situaties en fenomenen die zich in de psychiatrische ziekenhuizen afspeelden. Met deze bewogenheid als drijfveer kwamen aanvankelijk op een eerder toevallige manier mensen samen, ontmoetingen die in de loop van de jaren een steeds vastere vorm kregen. Zij werden de plaats van een groeiend en overtuigd zoekwerk naar een basis, een fundering en een oorspronkelijkheid in hun bezinning om aan dit vervreemdend gebeuren iets te veranderen. Het psychiatrisch ziekenhuis van St. Alban in de Lozère in Frankrijk was een van die biezondere ontmoetingsplaatsen, gestuwd door Dr. F. Tosquelles.
Dit concrete denk- en zoekwerk, temidden van ontspoorde mensen, kreeg in l953 gestalte in de 'Clinique de Cour-Cheverny' (La Borde is zijn gekende benaming), gestuwd door Dr. J. Oury, die in een kasteel met een ruim park in het departement van de Loir et Cher in Frankrijk, halt gehouden heeft. De intrinsieke ontmoeting tussen de specificiteit van elke lijdende mens en de gemeenschappelijke plaats van ontvangst vormt het thema van ons nadenken in dit boek.
Dit nadenken is ontstaan uit enerzijds een direkte en permanente aanwezigheid in de kliniek van La Borde en anderzijds de confrontatie met een meer begeleidende arbeid in psychiatrische plaatsen in Vlaanderen en Brussel, die nog fundamenteel door een hele reeks vervreemdingsprocesen getekend zijn. Over dit laatste kunnen we kort stellen dat er sinds een tiental jaren doorheen een algemene sociale en psychische vervreemding, een zoeken doorbreekt naar manieren om het ver-pletterende en verpletterde lijden plaatsen aan te bieden die geënt zijn op het 'spreken' van het lijden zelf, dit in tegenstelling tot een lijden dat zich in een vooraf gecodeerd systeem moet inschrijven.
Nochtans heeft dit zoeken niet altijd oog voor de wederzijdse band tussen het lijden zelf en de plaats van ontvangst en begeleiding. Ofwel offert men de plaats op het altaar van reeksen ideologieën rond het lijden ofwel omgekeerd : het lijden wordt geofferd op het altaar van de politieke, sociale en economische organisatie van de plaats. Daarom hopen wij dat ons nadenken, dat reeds vorm gekregen heeft in een aantal conferenties, seminaries en cursussen, het zoeken stroomlijnt naar een persoonlijke ontmoeting toe.
Wat gebeurt er op de weg naar die ontmoeting, m.a.w. waaruit bestaat zo'n eigenlijke ontmoeting? Hoe kunnen wij mensen ontmoeten die verloren zijn, die zich 'nergens' bevinden en alleen 'hier en nu' bestaan? Het bevragen van de constituerende dimensies van deze bestaanswijzen, de dragende functies van het onderliggende en de manieren om in het ziekenhuis die bestaanswijzen in het dagelijkse leven op te vangen, vormen het thema van het eerste deel.
Die dragende functies leiden een zeer broos bestaan omdat zij als het meest vanzelfsprekende tegelijk ook het meest onzichtbaar zijn. Vandaar dat zij ook het meest miskende van het meest gekende zijn en dus het vlugst verpletterd worden. Daarom wordt een voortdurende inspanning geleverd om die constituerende elementen van elke ontmoeting in hun 'opening' te laten ontplooien. Deze opening roept bruggebouwers op om de mogelijkheid tot ontmoeting te funderen.
In het tweede deel pogen we aan te tonen dat die arbeid van 'bruggen bouwen' een ethisch gebeuren is want door deze arbeid toont de ontmoeting zich als een 'ontmoeting met een bestaanswijze’ die bij psychotische mensen fundamenteel gestoord is. Het 'zijn met' ("Mitsein") veronderstelt een rouw aan het volle van de incest, aan het vernietigende van het geweld, om plaats te maken voor 'het verlangen' ("le désir"). Het Verlangen dat zich articuleert doorheen de vraag naar een woonst, naar de andere, naar een woord en naar een circulatie tussen die verschillende instanties, ontvouwt zich in het ziekenhuis in een reeks van werktuigen (club, vergaderingen, ateliers etc...) om die gestoorde bestaanswijze van het 'zijn met' in de dynamiek van het Verlangen in te schrijven. Werktuigen zijn echter niet voldoende om die inschrijving vast te enten. Er moeten knoop-punten gevonden worden die bij het lijden zelf aanknoping vinden maar ook tegelijk aansluiting vinden bij de diverse werktuigen in het ziekenhuis.
De studie van deze knooppunten en de verschillende functies zoals de interpretatie, de overdracht, de constellaties enz. om een 'enting' tussen het specifieke lijden van elkeen en het gehele investeringsveld van het ziekenhuis mogelijk te maken is het onderwerp van het derde deel. Het is pas in die 'entingsarbeid', op het terrein van een zich openbarend lijden, dat de eigenlijke originaire ontmoeting zich voltrekt. Die laatste arbeid roept het beeld op van J. Lacan die in één van zijn seminaries over het "Sinthome" (1975-1976) zijn publiek vroeg 'knopen' te maken. Hij zei “gestoord zijn bestaat erin dat men alle aanwezige menselijke elementen niet aan elkaar kan knopen of slecht aan elkaar knoopt”. Het is dan ook die fundamentele arbeid van de betaalde arbeider in dit veld (welk statuut hij ook heeft) , die op het einde behandeld zal worden onder de klassiek geworden, maar totaal fout begrepen titel : "Le désir de l'analyste”.