Peter-Paul Rubens

(1577-1640) Zuid-Nederlands schilder, tekenaar en diplomaat. Was al bij zijn leven in eigen land en daarbuiten beroemd. Schilder van religieuze en mythologische onderwerpen, waarbij hij dikwijls weelderige naaktfiguren afbeeldde. In zijn vroege Antwerpse periode (1598-1600) maakte hij zich los van de maniëristische traditie van zijn leermeesters; er is echter weinig werk uit deze tijd bekend. In de jaren 1600-1608 maakte Rubens een reis door Italië. Van alle schilders ging zijn voorkeur uit naar Titiaan. In de verschillende altaarstukken uit deze Italiaanse periode is daarnaast de invloed aan te wijzen van Michelangelo (dramatiek), Rafaël (evenwichtige compositie) en de Venetiaanse schilderkunst (kleur). In 1608 keerde Rubens terug naar Antwerpen. In deze Antwerpse periode (1608- 1618) ontstonden veel portretten. Rubens kon het grote aantal opdrachten aan, omdat hij in betrekkelijk korte tijd zijn atelier wist uit te breiden tot een grote werkplaats, waar de olieverfschetsen van de meester (waarvan er vele bewaard zijn gebleven) verder werden uitgewerkt. Dikwijls is het moeilijk uit te maken wat door Rubens zelf werd geschilderd en wat door zijn medewerkers in het atelier. Het werk uit zijn `middenperiode' (1618-1630) is minder emotioneel en dramatisch, maar vertoont een grotere neiging tot pracht en praal in de imposante architectuurachtergronden. In deze periode ontstonden zijn grote cycli. Zijn werk uit zijn latere jaren (1630-1640) heeft een meer lyrisch karakter en een licht, helder koloriet. In 1635 trok Rubens zich terug op zijn landgoed 't Steen te Elewijt, waar hij veel landschappen schilderde. Zijn laatste grote opdracht kreeg hij in 1636 van Filips IV van Spanje: de decoratie van diens buitenverblijf Torre de la Parada (bij Madrid) met ruim honderd voorstellingen uit de Metamorfoses van Ovidius. Van het grote aantal leerlingen en navolgers waren Anthonie van Dyck en Jacob Jordaens de belangrijksten. Zijn invloed bleef nog eeuwen gelden.