Maurits Cornelis Escher

(1898-1972) Nederlands graficus, beroemd om zijn houtsneden en houtgravures. Deze worden gekenmerkt door het accent dat de kunstenaar legde op de geometrische structuur binnen de afbeelding, zowel bij tweedimensionale als bij driedimensionale voorstellingen. Ondanks de nadruk op de geometrische structuren zijn deze steeds in figuratieve voorstellingen uitgewerkt. Maurits Cornelis Escher werd geboren in Leeuwarden op 17 juni 1898. Na zijn hbs-tijd ging hij naar de School voor Bouwende en Sierende Kunsten in Haarlem, waar hij aanvankelijk de opleiding voor architect volgde, maar al spoedig overstapte naar de grafische afdeling, waar Samuel Jessurun de Mesquita (1896-1944) zijn leermeester werd. Daar kreeg Escher grote belangstelling voor de houtsnede, welke techniek hij vrijwel zijn hele leven heeft beoefend. Hiernaast vervaardigde hij later, vanaf ca. 1930, ook houtgravures (fijner dan houtsneden) en litho's. Na het voltooien van zijn opleiding ging hij in 1922 naar Italië; van daaruit bezocht hij nog hetzelfde jaar Spanje. Van 1923 tot 1935 woonde hij in Rome, van waaruit hij in de zomermaanden reizen naar Zuid-Italië ondernam. De tekeningen die hij dan maakte, werkte hij 's winters uit tot houtsneden. Veel voorkomende thema's uit die jaren zijn landschappen en stadsgezichten. Opvallend is in zijn prenten een zekere stilering van de werkelijkheid in combinatie met een opmerkelijk gekozen standpunt, waardoor de geometrische structuur van het landschap of stadsgezicht naar voren komt. In 1935 verliet hij Italië vanwege het fascistische regime en vestigde zich in Zwitserland. Vervolgens woonde hij van 1937 tot 1941 in Ukkel bij Brussel. Tenslotte vestigde hij zich in 1941 in Baarn, waar hij tot 1970 zou blijven wonen. De laatste jaren van zijn leven sleet hij in het Rosa Spierhuis - een bejaardenhuis voorkunstenaars - in Laren. Hij overleed op 27 maart 1972 in een ziekenhuis in Hilversum. Ook na zijn vertrek uit Italië bleef het weergeven van geometrische structuren Escher boeien, maar in plaats van uit te gaan van bestaande landschappen zoals vroeger, vervaardigde hij nu zelf bedachte, vaak bizarre voorstellingen. Nieuw was vanaf ca. 1937 het experimenteren met het dubbelgebruik van contouren, zoals dat bijvoorbeeld ook voorkomt in Moorse mozaïeken van het Alhambra (die Escher had gezien en nagetekend) en bij kristallen. Uit deze tijd dateren de eerste voorstellingen waarbij vissen door geleidelijke contourverandering overgaan in vogels, vierkanten in reptielen veranderen, enz. Ook meervoudige 'metamorfosen' binnen één voorstelling komen voor. In 'Metamorphose I' (1937) veranderen de huizen van een stad in driedimensionale vierkanten. Deze worden op hun beurt tweedimensionale zeshoeken, die weer veranderen in Chinese mannetjes. 'Metamorphose II' (1939-1940) is nog ingewikkelder: begin en eind worden gevormd door zwarte en witte vierkanten; daartussen zitten reptielen, zeshoeken, honingraten, bijen, vissen, vogels, driedimensionale kubussen, een stad en een schaakbord. Daarnaast komen sinds ca. 1944 ruimtelijke structuren aan de orde waarbij men in één voorstelling verschillende dingen vanuit verschillende standpunten ziet weergegeven (bijvoorbeeld tegelijk van boven en van onder, van binnen en van buiten). Voorbeelden zijn: 'Het trappehuis' (1951), waar reptielen - van boven en van onder gezien - trappen op- en aflopen, en 'Relativiteit' (1952), waar mannetjes iets dergelijks doen. Eschers populariteit is groot, ook in wetenschapskringen, omdat zijn werk zeer bruikbaar is als illustratie van begrippen en theorieën in bijvoorbeeld de wiskunde, de kristallografie en de waarnemingspsychologie. Daarnaast worden zijn prenten gereproduceerd op affiches, platenhoezen, boekomslagen, enz. Van een aantal werken zijn tegeltableaus en mozaïeken ter versiering van gebouwen en woonhuizen vervaardigd. Zeer veel werk van Escher is in het bezit van het Haagse Gemeentemuseum.