Wet 24 Dec 1993

Versie: 25/02/2010

OUDE WET OVERHEIDSOPDRACHTEN - Opgeheven op 1 Jul 2013 (KB 2 Jun 22013)

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

BOEK I. - DE OVERHEIDSOPDRACHTEN

TITEL I. - ALGEMENE BEGINSELEN

Artikel 1. (Basisprincipes: Gunning na mededinging en forfaitaire grondslag)

§ 1. - De overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten in naam van de aanbestedende overheden bedoeld in artikel 4 worden gegund na mededinging en op een forfaitaire grondslag, volgens de wijzen bepaald in titel II van dit boek doch onder voorbehoud van wat in § 2 van dit artikel en in artikel 2 voorzien is.

De Koning legt de inrichting vast van de in lid 1 bedoelde gunningsprocedures evanals de algemene uitvoeringsregels voor de overheidsopdrachten.

§ 2. - Onder voorbehoud van wat is voorzien in het tweede lid van deze paragraaf en in artikel 63, is deze wet niet van toepassing op de opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten van de overheidsbedrijven, wanneer deze opdrachten geen betrekking hebben op de taken van openbare dienst van vermelde overheidsbedrijven in de zin van een wet, een decreet of een ordonnantie.

De titels II en III van boek I van deze wet zijn alleszins van toepassing op de opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten die geen betrekking hebben op de taken van openbare dienst van de overheidsbedrijven in de zin van een wet, ordonnantie wanneer die opdrachten onderworpen zijn aan verplichtingen die voortvloeien uit de Europese richtlijnen of een internationale akte inzake overheidsopdrachten.

§ 3. - De concessies van openbare werken, de overheidsopdrachten en de opdrachten voor aanneming van werken van concessiehouders van openbare werken zijn onderworpen aan de bepalingen van titel III van dit boek.

Art. 2. (Nutssectoren)

In de sectoren water, energie, vervoer en postdiensten, worden de opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten van de aanbestedende overheden bedoeld in artikel 26 gegund na mededinging en op forfaitaire basis, volgens de wijzen voorzien in titel IV van dit boek.

De Koning legt de inrichting vast van de in het eerste lid bedoelde gunningsprocedures. Hij kan de bepalingen van de algemene uitvoeringsregels voor de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten geheel of gedeeltelijk van toepassing maken op de uitvoering van de overheidsopdrachten van de aanbestedende overheden of op sommige ervan.

Art. 3. (Uitzonderingen)

§ 1. - Vallen niet onder de toepassing van de bepalingen van deze wet, de overheidsopdrachten die onder andere procedure-voorschriften vallen en die gegund worden krachtens:

1° een internationaal akkoord, gesloten in overeenstemming met het Verdrag tot oprichting van de Europese [ ] Gemeenschap, tussen België en één of meerdere derde landen buiten de Europese Gemeenschap dat handelt over werken, leveringen of diensten bestemd voor de verwezenlijking of de gemeenschappelijke uitbating van een bouwwerk of van diensten of wedstrijden bestemd voor de verwezenlijking of de gemeenschappelijke exploitatie van een project door de ondertekenende Staten;

2° een internationaal akkoord gesloten in verband met de legering van strijdkrachten en betreffende ondernemingen van een Lid-Staat of een derde land;

3° de specifieke procedure van een internationale instelling.

§ 2. - Vallen niet onder de toepassing van de bepalingen van deze wet de diensten in de zin van artikel 5 die toegewezen worden aan een aanbestedende overheid bedoeld in artikel 4, § 1 en § 2, 1° tot 8° en 10°, uitsluitend recht dat ze uit hoofde van bekendgemaakte wettelijke of reglementaire bepalingen geniet en die verenigbaar zijn met het verdrag van de Europese [ ] Gemeenschap.

§ 3. - De Koning kan bepaalde overheidsopdrachten voor aanneming van leveringen en diensten waarop artikel 296, § 1, b, van het Verdrag tot oprichting van de Europese [] Gemeenschap van toepassing is, onderwerpen aan gewijzigde gunningswijzen en algemene uitvoeringsregels. []

§4. - Vallen niet onder de toepassing van de bepalingen van deze wet, met uitzondering van artikel 6, de overheidsopdrachten voor aanneming van leveringen en van diensten waarop artikel 296, §1, b, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is en die door de minister of de autoriteit die hij daarvoor mandateert te plaatsen zijn in het kader van samenwerking van welke aard ze ook is die voor het merendeel lidstaten van de Europese Unie of van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie samenbrengt. De Koning bepaalt de controlemodaliteiten waaraan deze opdrachten onderworpen zijn.

TITEL II. - OVERHEIDSOPDRACHTEN VOOR AANNEMING VAN WERKEN, LEVERINGEN EN DIENSTEN

HOOFDSTUK I. - TOEPASSINGSGEBIED EN ALGEMENE BEPALINGEN

Art. 4. (Toepassingsgebied overheden)

§ 1. - De bepalingen van titels I, II, III en V van het eerste boek van deze wet zijn van toepassing op de Staat, de Gemeenschappen, de Gewesten, de provincies, de gemeenten, alsmede de verenigingen gevormd door een of meerdere van deze.

§ 2. - Deze bepalingen zijn eveneens van toepassing op:

1° de organismen van openbaar nut;

2° de publiekrechtelijke verenigigingen;

3° de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;

4° de besturen die belast zijn met het beheer van de temporaliën van de erkende erediensten en de instellingen die belast zijn met het beheer van de materiële en financiële belangen van de erkende niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen;

5° de gewestelijke ontwikkelingsmaatschappijen;

6° de polders en wateringen;

7° de ruilverkavelingscomités;

8° de rechtspersonen die op de datum van de beslissing om tot een opdracht over te gaan:

9° de privaatrechtelijke universitaire instellingen, voor die opdrachten welke gesubsidieerd worden door de overheid. Indien deze instellingen voldoen aan de voorwaarden van punt 8°, zijn deze bepalingen op hen van toepassing voor de opdrachten die de bedragen voor de Europese bekendmaking bereiken;

10° de verenigingen gevormd door een of meerdere aanbestedende overheden bedoeld in § 1 en § 2, 1° tot 8°.

§ 3. - Een niet-limitatieve lijst van de instellingen van openbaar nut bedoeld in § 2, 1° en van de personen bedoeld in § 2, 8°, wordt door de Koning opgesteld.

§ 4. - De Koning kan de bepalingen van de wet of sommige ervan van toepassing maken op de opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten gegund door privaatrechtelijke personen die hiertoe subsidies genieten van de rechtspersonen bedoeld in § 1 en § 2.

§ 5. - De Koning kan elke bestaande wettekst in overeenstemming brengen met deze wet.

Art. 5. (Definitie “werk”, “levering” en “dienst”)

In de zin van deze titel verstaat men onder:

Het werk is het resultaat van een geheel van bouwwerkzaamheden of van wegenbouwkundige werken dat ertoe bestemd is als zodanig een economische of technische functie te vervullen.

De Koning past de bijlage 1 bij deze wet aan volgens de door de Commissie van de Europese Gemeenschappen aangebrachte wijzigingen in de lijst van de beroepswerkzaamheden gebaseerd op de algemene systematische bedrijfsindeling waarvan sprake in deze bijlage.

Een overheidsopdracht kan meerdere voorwerpen hebben die tezelfdertijd betrekking kunnen hebben op werken, leveringen en diensten.

Art. 6. (Ministeriële bevoegdhied – Overdracht)

Ieder Minister kan, binnen de grenzen van zijn bevoegdheid, de beslissingen nemen inzake het gunnen en uitvoeren van opdrachten voor rekening van de Staat en van de instellingen die onder zijn hiërarchisch gezag staan.

Voor de andere publiekrechtelijke personen dan deze bedoeld in het eerste lid worden de bevoegdheden toegekend aan de Minister voor het gunnen en uitvoeren van opdrachten, waarvan sprake in dit lid, uitgeoefend door de overheden en organen bevoegd krachtens de bepalingen van een wet, een decreet, een ordonnantie, een reglement of statuut.

De bevoegdheden toegekend krachtens de leden 1 en 2 van dit artikel kunnen, voor de bevoegde overheden en organen bedoeld in deze leden, die onder de bevoegdheid van de Staat vallen, overgedragen worden binnen de grenzen vastgesteld door de Koning, behalve wanneer een bijzondere wettelijke bepaling deze delegatie regelt.

Art. 7. (Uitholling forfaitaire grondslag)

§ 1. - De forfaitaire grondslag van de overheidsopdrachten is geen belemmering voor de herziening van de prijzen uit hoofde van bepaalde economische of sociale factoren op voorwaarde dat deze herziening in het bestek of in de overeenkomst voorzien is.

De herziening moet tegemoet komen aan de prijsevolutie van de bijzonderste componenten van de kostprijs, overeenkomstig de door de Koning te voorziene modaliteiten.

Wanneer de aannemer, de leverancier of de dienstenverlener een beroep doet op onderaannemers, dan moeten die, in voorkomend geval, ook in de weerslag van de herziening van hun prijzen delen volgens modaliteiten te bepalen door de Koning en in de mate die overeenstemt met de aard van de door hen uitgevoerde prestaties.

§ 2. - De overheidsopdracht mag worden gegund zonder forfaitaire prijsbepaling :

1° voor de werken, leveringen of diensten die ingewikkeld zijn of die een nieuwe techniek inluiden, met belangrijke technische risico's die ertoe nopen de uitvoering van de prestaties aan te vatten, terwijl alle uitvoeringsvoorwaarden en verplichtingen ervan niet volledig kunnen worden bepaald;

2° in buitengewone en onvoorziene omstandigheden, wanneer zij betrekking heeft op spoedeisende werken, leveringen of diensten waarvan de aard en de uitvoeringsmogelijkheden moeilijk kunnen worden omschreven.

Art. 8. (Betaling voor verstrekte en aanvaarde diensten)

Betalingen mogen alleen gedaan worden voor verstrekte en aanvaarde diensten. Als zodanig worden beschouwd, volgens wat in de overeenkomst is voorzien, de voorraden die aangelegd zijn voor de uitvoering van de opdracht en die door de aanbestedende overheid zijn goedgekeurd.

Nochtans kunnen voorschotten worden toegestaan volgens de voorwaarden en modaliteiten vastgesteld door de Koning.

Art. 9. (Promotieovereenkomst)

Een overheidsopdracht voor aanneming van werken of leveringen mag bij wege van een promotieovereenkomst worden gegund onder de voorwaarden vastgesteld door de Koning.

Deze voorwaarden zijn onder meer:

De overheidsopdracht bij wege van een promotieovereenkomst in de zin van deze titel is de overheidsopdracht voor de aanneming van werken of van leveringen die zowel betrekking heeft op de financiering en de uitvoering van werken of leveringen als, in voorkomend geval, op de studie ervan of op elke dienstenverlening in dat verband.

Art. 10. (Onverenigbaarheden)

§ 1. - Onverminderd de toepassing van andere verbodsbepalingen die voortvloeien uit een wet, een decreet, een ordonnantie, een reglement of statuut, is het ieder ambtenaar, openbare gezagdrager of ieder ander natuurlijk of rechtspersoon belast met een openbare dienst verboden, op welke wijze ook, rechtstreeks of onrechtstreeks tussen te komen bij de gunning van en het toezicht op de uitvoering van een overheidsopdracht van zodra hij persoonlijk of via een tussenpersoon, belangen heeft in één van de inschrijvende ondernemingen.

§ 2. - Dit belang wordt vermoed te bestaan: 

1° zodra de ambtenaar, openbare gezagdrager of ieder ander persoon belast met een openbare dienst, bloed of aanverwant is in de rechte lijn tot de derde graad en in de zijlijn tot de vierde graad, met een der inschrijvers of met ieder ander natuurlijk persoon die voor rekening van een van hen een directie of beheersbevoegdheid uitoefent; 

2° indien de ambtenaar, openbare gezagdrager of ieder ander natuurlijk of rechtspersoon belast met een openbare dienst zelf of bij tussenpersoon eigenaar, medeëigenaar of werkend vennoot is van één van de inschrijvende ondernemingen dan wel in rechte of in feite, zelf of bij tussenpersoon, directie of beheersbevoegdheid uitoefent. 

§ 3. - Indien de ambtenaar, openbare gezagdrager of ieder ander natuurlijk of rechtspersoon belast met een openbare dienst, rechtstreeks of onrechtstreeks een of meer aandelen of deelbewijzen ter waarde van ten minste 5 pct. van het maatschappelijk kapitaal onder zich houdt van een van de inschrijvende ondernemingen, is hij verplicht de bevoegde overheid daarvan kennis te geven.

Ieder ambtenaar, openbare gezagdrager of ieder ander natuurlijk of rechtspersoon belast met een openbare dienst die zich in een van de toestanden bevindt bedoeld in § 2, is gehouden zichzelf te wraken.

Art. 11. (Verbod op afspraken)

Elke handeling overeenkomst of afspraak die de normale mededingingsvoorwaarden kan vertekenen, is verboden. Offertes die met zodanige handeling, overeenkomst of afspraak zijn ingediend, moeten worden geweerd.

Wanneer zodanige handeling, overeenkomst of verstandhouding tot het gunnen overheidsopdracht heeft geleid, dan moet elke uitvoering van de opdracht worden stopgezet, tenzij de bevoegde overheid, bij een met redenen omklede beslissing, anders beschikt.

De toepassing van deze bepaling kan in geen geval leiden tot schadeloosstelling van de persoon aan wie de opdracht gegund werd.

Art. 12. (Onderaanneming)

§ 1. - De aannemer van een overheidsopdracht voor aanneming van werken moet:

1° alle wettelijke, reglementaire of conventionele bepalingen naleven en doen naleven door elke persoon die handelt als onderaannemer in welke fase ook, en door elke persoon die personeel tewerkstelt op de werf, zowel inzake veiligheid en hygiëne als inzake de algemene arbeidsvoorwaarden, onverschillig of deze voortvloeien uit de wet of uit paritaire akkoorden op nationaal, gewestelijk of plaatselijk vlak;

2° alle wettelijke, reglementaire of conventionele bepalingen op fiscaal vlak en op het vlak van de sociale zekerheid naleven en doen naleven door zijn eigen onderaannemers en door elke persoon die hem personeel ter beschikking stelt;

3° in geval de werkgever in gebreke blijft ten opzichte van het personeel dat voor rekening van één van zijn onderaannemers op de werf gewerkt heeft of nog werkt, de bedragen betalen die aan dit personeel verschuldigd zijn voor de werken uitgevoerd op de werf, in de hoedanigheid van loon, bijdrage voor de sociale zekerheid en bedrijfsvoorheffing; hetzelfde geldt voor het personeel dat hij of één van zijn onderaannemers ter beschikking had of heeft ;

4° onverminderd de toepassing van § 3, tweede lid, en in geval de werkgever in gebreke blijft ten opzichte van het personeel dat gewerkt heeft of nog werkt op de werf waarvoor hij verantwoordelijk is, de bedragen betalen die als loon verschuldigd zijn door elke onderaannemer of persoon die personeel ter beschikking stelde op deze werf, voor de arbeid die op deze werf is verricht.

§ 2. - De aannemer van een overheidsopdracht voor aanneming van leveringen of diensten moet alle wettelijke, reglementaire of conventionele bepalingen bedoeld in § 1, 1° en 2°, naleven en doen naleven door zijn eigen onderaannemers en door elke persoon die hem personeel ter beschikking stelt.

§ 3. - De onderaannemers waar een beroep wordt op gedaan en dezen die personeel ter beschikking stellen voor de uitvoering van een overheidsopdracht moeten, onder dezelfde voorwaarden als de aannemer, de wettelijke, reglementaire of conventionele bepalingen bedoeld in § 1, 1° en 2°, en in § 2 naleven en doen naleven door hun eigen onderaannemers en door elke persoon die hen personeel ter beschikking stelt.

Voor de opdrachten voor aanneming van werken moeten ze bovendien, onder de voorwaarden bepaald in §1, 3°, de bedragen betalen, in de vorm van loon, sociale zekerheid en bedrijfsvoorheffing die verschuldigd zijn aan het personeel dat op de werf gewerkt heeft of nog werkt voor rekening van één van hun onderaannemers evenals aan het personeel dat aan henzelf of aan één van hun onderaannemers op deze werf ter beschikking gesteld werd.

§ 4. - De rechtsvordering krachtens § 1, 3° en 4°, of krachtens § 3, tweede lid, dient voorafgegaan te zijn van een bezwaarschrift dat aangetekend verstuurd dient te worden naar de schuldenaar en in alle gevallen naar de aannemer binnen de maand na de invorderbaarheid van het loon. Deze rechtsvordering verjaart na één jaar te rekenen vanaf de verzending van het bezwaarschrift.

De personen die betalingen uitgevoerd hebben van verschuldigde bedragen krachtens § 1, 3° en 4°, en § 3, tweede lid, worden ten opzichte van de werkgevers in de wettelijke rechten en voorrechten gesteld met betrekking tot die bedragen. De aannemer die overeenkomstig § 1, 4°, betaald heeft, beschikt bovendien, onder dezelfde voorwaarden, over een verhaalrecht ten opzichte van de schuldenaar van deze bedragen krachtens § 3, tweede lid.

§ 5. - Onverminderd de toepassing van de sancties voorzien in andere wettelijke, reglementaire of conventionele bepalingen, worden de inbreuken bedoeld in § 1 en § 2 vastgesteld door de overheid die bevoegd is voor de uitvoering van de bewuste opdracht en ze geven aanleiding tot de toepassing van de maatregelen die voorzien zijn in geval van inbreuken op de bepalingen van de overeenkomst.

§ 6. - Voor de werkzaamheden bedoeld in artikel 400 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 en in artikel 30bis van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de sociale zekerheid van de arbeiders, in de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, worden de aannemer en de onderaannemer geacht voldaan te hebben aan de verplichtingen die hen opgelegd worden door § 1 en § 3 inzake de fiscale wetgeving en op het vlak van de sociale zekerheid, indien hun onderaannemers voldoen aan de wetgeving betreffende de registratie van aannemers en aan de wettelijke bepalingen houdende de regeling van de erkenning van de aannemers van werken.

Voor de door de artikelen 30ter van de wet van 27 juni 1969 en 406, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 bedoelde werkzaamheden is het hierboven vermelde vermoeden slechts van toepassing indien de aannemer en de onderaannemer zich gericht hebben naar de wettelijke of reglementaire bepalingen inzake inhouding of vrijstelling geregeld door deze bepalingen.

HOOFDSTUK II. - WIJZEN WAAROP OVERHEIDSOPDRACHTEN WORDEN GEGUND EN REGELS VAN TOEPASSING OP DE PRIJSVRAAG VOOR ONTWERPEN

Eerste afdeling. - Gunningswijzen

Art. 13. (Soorten gunningswijzen)

De overheidsopdrachten worden gegund bij aanbesteding of bij offerteaanvraag. Zij kunnen slechts bij onderhandelingsprocedure worden gegund in de gevallen opgesomd in artikel 17.

De Koning bepaalt de eventuele voorwaarden waaraan de keuze van de wijze van gunnen is onderworpen.

Afdeling II. - Overheidsopdrachten ingevolge aanbesteding en offerteaanvraag

Art. 14. (Definitie "openbaar" en "beperkt")

De aanbesteding wordt "openbaar" genoemd en offerteaanvraag "algemeen" wanneer ze geschieden met inachtneming van de regels van bekendmaking die de Koning bepaalt. Wanneer de aanbesteding openbaar of de offerteaanvraag algemeen is, worden de offertes geopend in het openbaar.

De aanbesteding en de offerteaanvraag worden "beperkt" genoemd indien zij geschieden met inachtneming van de bekendmakingsregels bepaald door de Koning en wanneer de aannemers, dienstenverleners geraadpleegd worden die de bevoegde overheid geselecteerd heeft. Alleen zij die geraadpleegd zijn mogen een offerte indienen. Alleen de inschrijvers mogen aanwezig zijn bij de opening van de offertes.

Bij de openbare of beperkte aanbesteding worden de prijzen bij de opening van de offertes afgekondigd.

Art. 15. (Gunningscriterium voor aanbesteding: laagste regelmatige offerte)

Indien de bevoegde overheid beslist de opdracht toe te wijzen dient deze bij openbare of beperkte aanbesteding toegewezen te worden aan de inschrijver die de laagste regelmatige offerte indiende, op straffe van een forfaitaire schadeloosstelling vastgesteld op 10 pct. van het bedrag zonder belasting op de toegevoegde waarde van deze offerte. Deze forfaitaire schadevergoeding wordt aangevuld met een schadeloosstelling met het oog op het volledige herstel van de schade, wanneer deze voortvloeit uit een daad van corruptie in de zin van artikel 2 van het Burgerlijk Verdrag inzake corruptie, gedaan te Straatsburg op 4 november 1999.

Voor het bepalen van de laagste regelmatige offerte, houdt de bevoegde overheid rekening met de aangeboden prijzen en met de andere berekenbare gegevens die met zekerheid haar uitgaven zullen verhogen.

Art. 16. (Gunningscriteria bij offerteaanvraag)

Bij algemene of beperkte offerteaanvraag dient de opdracht toegewezen te worden aan de inschrijver die de voordeligste regelmatige offerte indient, rekening houdend met de gunningscriteria die vermeld moeten zijn in het bestek, of eventueel in de aankondiging van de opdracht. De gunningscriteria moeten betrekking hebben op het onderwerp van de opdracht, bijvoorbeeld de kwaliteit van de producten of prestaties, de prijs, de technische waarde, het esthetisch en functioneel karakter, de milieukenmerken, sociale en ethische overwegingen, de kosten van het gebruik, de rentabiliteit, de dienst na­verkoop et de technische bijstand, de leveringsdatum en de termijn van levering of uitvoering. Behalve wanneer het bestek hierover anders beschikt, kan de aanbestedende overheid de eventuele vrije varianten in overweging nemen die door de inschrijvers voorgesteld werden. Deze moeten de minimumvoorwaarden vervullen die in het bestek vermeld staan en aan de voor hun indiening gestelde eisen voldoen.

Afdeling III. - Overheidsopdrachten onderhandelingsprocedure

Art. 17. (Onderhandelingsprocedure)

§ 1. - De overheidsopdracht geschiedt "bij onderhandelingsprocedure" wanneer de aanbestedende overheid meerdere aannemers, leveranciers of dienstenverleners van haar keuze raadpleegt en over de voorwaarden van de opdracht onderhandelt met één of meer van hen.

§ 2. - Er kan bij onderhandeingsprocedure gehandeld worden zonder naleving van bekendmakingsregels bij de aanvang van de procedure doch, indien mogelijk, na raadpleging van meerdere aannemers, leveranciers of dienstenverleners wanneer:

1° in het overheidsopdracht voor aanneming van werken, diensten:

Deze bepaling is eveneens van toepassing:

2° in het geval van een overheidsopdracht van werken of diensten:

3° in het geval van een overheidsopdracht van leveringen:

4° in het overheidsopdracht voor aanneming van diensten:

§ 3. - De overheidsopdracht mag volgens de onderhandelingsprocedure gegund worden met naleving van de bekendmakingsregels bepaald door de Koning wanneer:

1° in het geval van een oveheidsopdracht van werken, diensten:

2° in het geval van een overheidsopdracht van werken of diensten:

3° in het overheidsopdracht voor aanneming van werken:

4° in het geval van een overheidsopdracht van diensten:

Afdeling IV. - Gemeenschappelijke bepalingen

Art. 18. (Geen verplichting tot toewijzing/sluiting)

Het volgen van de procedure van aanbesteding, offerteaanvraag of via onderhandelingen houdt geen verplichting in tot het toewijzen van de opdracht. De aanbestedende overheid kan zowel afzien van het gunnen van de opdracht als de procedure herbeginnen, desnoods op een andere wijze.

Wanneer de opdracht verschillende percelen betreft, heeft de aanbestedende overheid het recht er slechts enkele toe te wijzen en eventueel te besluiten de andere op te nemen in één of meer nieuwe opdrachten die desnoods op een andere wijze zullen worden gegund, op voorwaarde dat zij zich dit recht uitdrukkelijk heeft voorbehouden in het bestek of de als zodanig geldende stukken.

Art. 18bis. (Sociale en ethische uitvoeringsvoorwaarden - Voorbehouden opdrachten)

§ 1. - Een aanbestedende overheid kan, overeenkomsig de beginselen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, uitvoeringsvoorwaarden inzake overheidsopdrachten opleggen die het mogelijk maken rekening te houden met sociale en ethische doelstellingen, alsook uitvoeringsvoorwaarden inzake de verplichting tot het verstrekken van opleidingen aan werklozen en jongeren of rekening te houden met de verplichting tot het naleven, in hoofdzaak, van de bepalingen van de basisconventies van de Internationale Arbeidsorganisatie in de veronderstelling dat die niet reeds worden toegepast in het land van oorsprong van de kandidaat of de inschrijver.

§ 2. - Een aanbestedende overheid kan de deelname aan een gunningsprocedure van een overheidsopdracht die niet onderworpen is aan verplichtingen die voortvloeien uit de Europese richtlijnen of uit een internationale akte inzake overheidsopdrachten voorbehouden aan beschutte werkplaatsen of sociale inschakelingsondernemingen, overeenkomstig de beginselen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Met beschutte werkplaats wordt bedoeld: de onderneming waarvan de meeste werknemers, omwille van de aard of de ernst van hun handicap, geen beroepsactiviteiten kunnen uitoefenen in normale omstandigheden. Met sociale inschakelingsonderneming wordt bedoeld: de onderneming die voldoet aan de voorwaarden van artikel 59 van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgische actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, of die aan gelijkaardige voorwaarden voldoet in het land van oorsprong van de kandidaat of inschrijver.

Art. 19. (Samengevoegde opdrachten)

De gezamenlijke uitvoering van werken, leveringen of diensten voor rekening van verschillende aanbestedende overheden kan, in het algemeen belang, worden samengevoegd in één enkele opdracht, die bij aanbesteding, door offerteaanvraag of bij onderhandelingsprocedure wordt gegund, onder de voorwaarden bepaald in de wet.

De betrokken personen duiden de overheid aan die, of het orgaan dat, in hun gezamenlijke naam, bij de gunning en de uitvoering van de opdracht zal optreden.

Afdeling V. - Regels van toepassing op de prijsvraag voor ontwerpen

Art. 20. (Prijsvraag voor ontwerpen - Definitie)

De prijsvraag voor ontwerpen is een procedure die een aanbestedende overheid toelaat een plan of een ontwerp, gekozen door een jury, aan te schaffen. Deze prijsvraag leidt tot hetzij de gunning van een overheidsopdracht voor aanneming van diensten, hetzij

Art. 21. (Prijsvraag voor ontwerpen - Regels)

De regels die moeten geëerbiedigd worden bij een prijsvraag voor ontwerpen, worden door de Koning bepaald. Zullen onder meer opgelegd worden:

HOOFDSTUK IIBIS.

Art. 21bis [opgeheven]

HOOFDSTUK III. - TECHNISCHE SPECIFICATIES EN NORMEN

Art. 22.

De Koning regelt de bepalingen die betrekking hebben op het gebruik van de technische specificaties, de normen en de technische erkenningen.

HOOFDSTUK IV. - BESLAG, AFSTAND EN INPANDGEVING VAN DE SCHULDVORDERINGEN VERSCHULDIGD BIJ DE UITVOERING VAN EEN OVERHEIDSOPDRACHT

Art. 23.

§ 1. – De schuldvorderingen van de aannemers uit hoofde van de uitvoering van een door een in artikel 4, § 1 en § 2, 1° tot 8° en 10°, bedoelde aanbestedende overheid gegunde overheidsopdracht voor aanneming van werken, leveringen of diensten, mogen tot aan de voorlopige oplevering niet het voorwerp zijn van beslag, overdracht of inpandgeving.

§ 2. - Met uitzondering van de voorschotten voorzien in artikel 8, tweede lid, mag op deze schuldvorderingen evenwel vóór de datum van de voorlopige oplevering beslag worden gelegd of verzet aangetekend:

§ 3. - Met uitzondering van de voorschotten voorzien in artikel 8, tweede lid, mogen deze schuldvorderingen eveneens, vóór de voorlopige oplevering, door de aannemer worden afgestaan of in pand gegeven ten voordele van kredietverleners, als ze worden aangewend tot waarborg van krediet of voorschotten verleend met het oog op de uitvoering van de opdracht, voor zover dit krediet of deze voorschotten gelijktijdig met of na de betekening van deze overdracht of inpandgevingen worden aangewend.

§ 4. - De overdracht en de inpandgeving van de schuldvordering worden, bij deurwaardersexploot, door de cessionaris aan de aanbestedende overheid betekend.

De betekening kan eveneens gebeuren per aangetekend schrijven door de cessionaris aan de aanbestedende overheid. Daartoe vermeldt de aanbestedende overheid in het bestek of de documenten die hiervoor doorgaan, uitdrukkelijk de administratieve gegevens van de dienst aan wie de brief dient gericht te worden. Om geldig te zijn, moet de betekening gebeuren uiterlijk tegelijkertijd met de aanvraag tot betaling van de cessionaris.

Meerdere overgedragen schuldvorderingen kunnen aan de hand van hetzelfde aangetekend schrijven of deurwaardersexploot betekend worden, op voorwaarde dat zij op dezelfde aanbestedende overheid betrekking hebben en uit eenzelfde gegunde overheidsopdracht voortkomen.

§ 5. - De overdracht en inpandgevingen zullen slechts uitwerking hebben, nadat de arbeiders, bedienden, onderaannemers en leveranciers die derdenbeslag hebben gelegd of verzet hebben aangetekend, werden uitbetaald.

De sommen die hieruit voorkomen zullen door de kredietverlener, de cessionaris of de pandhoudende schuldeiser niet kunnen worden aangewend tot dekking van schuldvorderingen uit anderen hoofde ontstaan tegen de aannemer, vóór of tijdens de duur van de uitvoering van de gefinancierde werken, leveringen of diensten zolang bedoelde werken, leveringen of diensten niet werden opgeleverd.

§ 6. - De aanbestedende overheid geeft de cessionarissen en pandhouders van schuldvorderingen, bij ter post aangetekend schrijven, kennis van het derdenbeslag of verzet dat haar, op verzoek van de bevoorrechte schuldeisers, is betekend.

TITEL III. - CONCESSIES VOOR OPENBARE WERKEN EN VAN WERKEN GEGUND IN NAAM VAN CONCESSIEHOUDERS VAN OPENBARE WERKEN

Art. 24.

Een concessie voor openbare worden onder de voorwaarden bepaald door de Koning.

In de zin van deze wet verstaat men onder concessie voor openbare werken: overeenkomst met dezelfde kenmerken als een opdracht voor werken, met uitzondering van het feit dat de tegenprestatie voor de uit te voeren werken bestaat hetzij in uitsluitend het recht het werk te exploiteren, hetzij in dit recht, gepaard gaande met een prijs.

Art. 25.

§ 1. – Indien de concessiehouder een aanbestedende overheid is zoals bedoeld in artikel 4, § 1 en § 2, 1° tot 8° en 10°, dient hij, wanneer hij de werken niet zelf uitvoert, de bepalingen na te leven van artikel 1 en van titel II van dit boek voor de gunning aan derden van de werken of het werk waarvoor hij zich verbonden heeft ze uit te voeren.

Dezelfde regel is van toepassing wanneer hij overheidsopdrachten voor aanneming van leveringen of van diensten gunt.

§ 2. ­ Indien de concessiehouder geen aanbestedende overheid is in de zin van § 1, dient hij de door de Koning bepaalde bekendmakingsregels na te leven voor de gunning aan derden van de werken of het werk waarvoor hij zich verbonden heeft ze uit te voeren. Worden niet beschouwd als derden, de ondernemingen die zich verenigd hebben om de concessie te bekomen, noch de ondernemingen die met hen zijn gebonden.

In de zin van deze wet verstaat men onder "gebonden onderneming", elke onderneming waarop de concessiehouder rechtstreeks of onrechtstreeks een overheersende invloed kan uitoefenen op de concessiehouder of die, zoals de concessiehouder, onderworpen is aan de overheersende invloed van een andere onderneming omwille van eigendom, financiële deelneming of op haar van toepassing zijnde voorschriften. De overwegende invloed wordt vermoed wanneer een onderneming, rechtstreeks of onrechtstreeks, ten opzichte van een andere onderneming:

Art. 25bis

Wanneer het geraamde bedrag van de concessie het bedrag voor de Europese bekendmaking bereikt, mag de aanbestedende overheid aan de concessiehouder aanvullende werken gunnen die noch in het aanvankelijk overwogen ontwerp van de concessie, noch in het oorspronkelijke contract waren opgenomen en die als gevolg van onvoorziene omstandigheden voor de uitvoering van het bouwwerk zoals dat daarin is beschreven, noodzakelijk zijn geworden, mits zij worden gegund aan de aannemer die dit bouwwerk uitvoert:

Het gecumuleerde bedrag van de voor de aanvullende werken gegunde opdrachten mag echter niet hoger zijn dan vijftig percent van het bedrag van het initiële bouwwerk waarvoor de concessie is verleend.

TITEL IV. - OVERHEIDSOPDRACHTEN VOOR AANNEMING VAN WERKEN, LEVERINGEN EN DIENSTEN IN DE SECTOREN WATER, ENERGIE, VERVOER EN POSTDIENSTEN

EERSTE HOOFDSTUK. - TOEPASSINGSGEBIED EN ALGEMENE BEPALINGEN

Eerste afdeling. - Aanbestedende overheden en definities

Art. 26.

De bepalingen van deze titel zijn van toepassing op de aanbestedende overheden bedoeld in artikel 4, § 1 en § 2, 1° tot 8° en 10°, evenals op de overheidsbedrijven, wanneer ze één van de werkzaamheden omschreven in deze titel uitoefenen. Een niet­limitatieve lijst van deze overheidsbedrijven wordt door de Koning opgesteld.

Wat evenwel de overheidsbedrijven betreft, zijn de bepalingen van deze titel slechts van toepassing op de overheidsopdrachten die betrekking hebben op hun taken van openbare dienst in de zin van een wet, een decreet of een ordonnantie.

Art. 27. ­ 

In de zin van deze titel verstaat men onder:

De Koning past de bijlage 1 bij deze wet aan volgens de door de Commissie van de Europese Gemeenschappen aangebrachte wijzigingen in de lijst van de beroepswerkzaamheden gebaseerd op de algemene systematische bedrijfsindeling bedoeld in deze bijlage;

Afdeling II. - Overheidsopdrachten in de sectoren water en energie en specifieke uitsluitingen

Art. 28.

In de sectoren water en energie zijn de hierna volgende werkzaamheden onderworpen aan de bepalingen van deze titel:

1° de terbeschikkingstelling of de uitbating van vaste netten bestemd aan het publiek op het gebied van produktie van of voorziening in drinkwater, elektriciteit, gas of warmte;

2° de voorziening van deze netten van drinkwater, elektriciteit, gas of warmte. Indien de aanbestedende overheid echter een overheidsbedrijf is, wordt deze voorziening niet gezien als een werkzaamheid zoals bedoeld in deze wet, onder de tweeledige voorwaarde dat:

3° de uitbating van een geografisch gebied met als doel het prospecteren of de winning van olie, gas, steenkool of andere vaste brandstoffen.

Art. 29.

§ 1. ­ De bepalingen van deze titel zijn eveneens van toepassing op de overheidsopdrachten van de aanbestedende overheden die vaste netten ter beschikking stellen of uitbaten die aan het publiek een dienst verlenen op het gebied van produktie van, vervoer van of de voorziening in drinkwater en die:

1° hetzij verbonden zijn aan projecten in verband met de waterbouwkunde, de bewatering of afwatering, voor zover het volume water bestemd voor de bevoorrading meer dan 20 pct. bedraagt van het totale volume water dat door deze projecten of deze bevloeiings­ of afwateringsinrichtingen ter beschikking gesteld wordt;

2° hetzij verbonden zijn aan de lozing of de behandeling van het afvalwater.

§ 2. ­ Deze wet is niet van toepassing op de opdrachten die de aanbestedende overheden bedoeld in § 1 gunnen voor de aankoop van water.

Art. 30.

In de sector energie is deze wet niet van toepassing op de opdrachten die een aanbestedende overheid die één van de werkzaamheden uitoefent bedoeld in artikel 28 gunt voor de levering van energie of brandstoffen bestemd voor de produktie van energie.

Art. 31.

In de sector energie is deze wet niet van toepassing op de uitbating van geografische gebieden die als doel heeft de prospectie of de winning van olie, gas, steenkool of andere vaste brandstoffen, wanneer de voorwaarden bepaald door de Koning vervuld zijn.

Deze voorwaarden opleggen:

Afdeling III. - Overheidsopdrachten in de sector vervoer en specifieke uitsuitingen

Art. 32.

In de sector vervoer zijn de hierna volgende werkzaamheden onderworpen aan de bepalingen van deze titel:

1° de terbeschikkingstelling of de uitbating van netten bestemd voor de dienstverlening aan het publiek op het gebeid van vervoer per trein, metro, tram, autobus, trolleybus, kabelbaan of zelfbesturingssysteem. Er wordt vanuit gegaan dat een net bestaat wanneer de dienst verleend wordt onder de door de bevoegde overheid bepaalde voorwaarden, die met name slaan op de te volgen reiswegen, het beschikbaar vervoervermogen of de dienstfrequentie;

2° de exploitatie van een geografisch gebied met het oog op de terbeschikkingstelling voor de vervoerders door de lucht, over zee of langs de binnenwateren, van luchthavens, zee­ of binnenhavens of van andere vervoerterminals.

Art. 33.

Wat betreft het autobusvervoer is deze wet niet van toepassing op een netuibating wanneer andere personen, in het algemeen of in een specifiek geografisch gebied, vrij deze dienst kunnen verlenen, onder dezelfde voorwaarden als een bij deze wet bedoelde aanbestedende overheid.

Afdeling IV. - Overheidsopdrachten in de sector van de postdiensten

Art. 34.

§ 1. In de sector van de postdiensten zijn de bepalingen van deze titel van toepassing op de activiteiten met het oog op de levering van postdiensten of, overeenkomstig § 2, c), van andere diensten dan postdiensten.

§ 2. Men verstaat onder:

a) postzending: een geadresseerde zending in de definitieve vorm waarin zij moet worden verstuurd, ongeacht het gewicht. Naast brievenpost worden bijvoorbeeld als postzending aangemerkt: boeken, catalogi, kranten, tijdschriften en postpakketten die goederen met of zonder handelswaarde bevatten, ongeacht het gewicht;

b) postdiensten: diensten die bestaan in het ophalen, sorteren, vervoeren en bestellen van postzendingen. Deze diensten omvatten:

c) andere diensten dan de postdiensten: diensten die op de volgende gebieden worden geleverd:

Art 35. [opgeheven]

Afdeling V. - Algemene uitsluitingen

Art. 36.

Vallen niet toepassing van deze wet:

1° de opdrachten voor aanneming van werken en leveringen die de aanbestedende overheden gunnen voor het voortzetten van de werkzaamheden bedoeld in dit hoofdstuk in een derde land buiten de Europese Gemeenschap, onder voorwaarden die de materiële uitbating van een netwerk of van een aardrijkskundig gebied binnen de Europese Gemeenschap, niet tot gevolg hebben;

2° de opdrachten voor aanneming van werken en leveringen gegund met het oog op een doorverkoop of het verhuren aan derden wanneer de aanbestedende overheid geen enkel bijzonder of uitsluitend recht geniet voor de verkoop of het verhuren van het voorwerp van deze opdrachten en wanneer andere personen, onder dezelfde voorwaarden als de aanbestedende overheid, vrij kunnen verkopen of verhuren.

In de zin van dit artikel verstaat men onder bijzondere of uitsluitende rechten, de rechten die voortvloeien uit een machtiging die door een bevoegde overheid is gegeven door middel van elke wettelijke of reglementaire bepaling en die tot gevolg heeft dat de uitoefening van één van de werkzaamheden bedoeld in deze titel, voorbehouden wordt aan één of meerdere aanbestedende overheden.

Art. 37.

Vallen niet onder de toepassing van dez titel, de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten die door de aanbestedende overheden bedoeld in artikel 4, § 1 en § 2, 1° tot 8° en 10°, gegund worden met andere doeleinden dan het voortzetten van de werkzaamheden bedoeld in dit hoofdstuk. Deze uitsluiting doet geen afbreuk aan de toepassing van de andere titels van het eerste boek.

Art. 37bis.

Deze titel is niet van toepassing op concessies voor openbare werken die worden toegekend door aanbestedende overheden die één of meerdere activiteiten bedoeld in deze titel uitoefenen wanneer deze concessies worden toegekend voor de uitoefening van deze activiteiten.

Afdeling VI. - Notificaties

Art. 38.

De Koning legt de aanbestedende overheid de modaliteiten op in verband met de verplichting om de door Hem aangewezen overheid in kennis te stellen van de werkzaamheden, producten of diensten waarvoor volgens haar een uitsluiting krachtens deze titel geldt.

HOOFDSTUK II. - GUNNINGSWIJZEN VAN DE OVERHEIDSOPDRACHTEN

Art. 39.

§ 1. ­ De overheidsopdrachten worden, naar keuze van de aanbestedende overheid, gegund bij openbare of beperkte aanbesteding, bij algemene of beperkte offerteaanvraag, al naar gelang van wat bepaald werd in de artikelen 14 tot 16, of bij onderhandelingsprocedure omschreven in artikel 17, § 1, met naleving van de bekendmakingsregels vastgelegd door de Koning.

§ 2. ­ De overheidsopdrachten mogen eveneens gegund worden bij onderhandelingsprocedure, zonder naleving van de bekendmakingsregels bij de aanvang van de procedure doch, indien mogelijk, na raadpleging van meerdere aannemers, leveranciers of dienstenverleners wanneer:

1° in het geval van een overheidsopdracht van werken, diensten:

a) de goed te keuren uitgave niet hoger is dan de bedragen zonder belasting op de toegevoegde waarde, die vastgelegd worden door de Koning;

b) de opdracht werken, leveringen of diensten als voorwerp heeft die geheim verklaard werden of waarvan de uitvoering gepaard moet gaan met bijzondere veiligheidsmaatregelen, overeenkomstig kracht zijnde wettelijke of reglementaire bepalingen, of wanneer de bescherming van de fundamentele belangen van de veiligheid van het land dit vereist;

c) in strikt noodzakelijke gevallen, de dringende spoed, voortvloeiend uit onvoorzienbare gebeurtenissen, de naleving van de voor de openbare of niet­openbare vereiste termijnen, onmogelijk maakt;

d) ingevolge een procedure met voorafgaande mededinging, geen enkele offerte of geen enkele passende offerte ingediend werd, voor zover de oorspronkelijke voorwaarden van de opdracht niet wezenlijk gewijzigd werden;

e) de uitvoering van de werken, leveringen of diensten slechts kan toevertrouwd worden aan één bepaalde leverancier of dienstenverlener omwille van de technische of artistieke specificiteit, of omwille van exclusieve rechten;

f) een opdracht enkel gegund wordt met onderzoeks-, proefnemings­, studie­ of ontwikkelingsdoeleinden. Voor opdrachten voor aanneming van werken of van leveringen, mag de bedoeling niet zijn rendabiliteit na te streven of de kosten van het onderzoek en de ontwikkeling te dekken; voor de overheidsopdrachten bedoeld in artikel 41bis geldt deze bepaling voor zover de gunning van een dergelijke opdracht niet verhindert dat een opdracht tot mededinging wordt gedaan voor latere opdrachten waarmee dit doel wel wordt beoogd;

g) de opdrachten te gunnen zijn op grond van een raamovereenkomst, zover deze raamovereenkomst gegund werd overeenkomstig één van de procedures bedoeld in § 1;

2° in het geval van een overheidsopdracht voor aanneming van werken:

a) aanvullende werken die niet opgenomen werden in het oorspronkelijk aanbestede project, noch in de eerste afgesloten opdracht, ingevolge onvoorziene omstandigheden noodzakelijk werden voor de uitvoering van deze opdracht, op voorwaarde dat deze werken toegewezen worden aan de aannemer die de oorspronkelijke opdracht uitvoert:

­ wanneer deze aanvullende werken technisch of economisch niet kunnen gescheiden worden van de hoofdopdracht, zonder een ernstig bezwaar op te leveren voor de aanbestedende overheid,

of

­ wanneerdeze aanvullende werken, alhoewel scheidbaar van de uitvoering van de oorspronkelijke opdracht, strikt noodzakelijk zijn voor de vervolmaking ervan;

b) nieuwe werken die een herhaling zijn van soortgelijke werken, toevertrouwd worden aan de aannemer die de eerste opdracht toegewezen kreeg door dezelfde aanbestedende overheid, op voorwaarde dat deze werken overeenstemmen met een basisontwerp en dat dit ontwerp het voorwerp uitmaakte van een eerste opdracht die gegund werd na mededinging. De moge-lijkheid om deze procedure aan te wenden dient bij het in mededinging stellen van de eerste verrichting vermeld te worden.

3° in het geval van een overheidsopdracht voor aanneming van leveringen:

a) door de oorspronkelijke leverancier bijkomende leveringen te doen zijn, die bestemd zijn voor de gedeeltelijke vernieuwing van de leveringen of de installaties voor gewoon gebruik, of voor de uitbreiding van bestaande leveringen of installaties, wanneer bij verandering van leverancier de aanbestedende overheid zich verplicht zou zien ander materieel aan te schaffen met verschillende technische eigenschappen die een onverenigbaarheid zouden teweegbrengen of tot buitenmaatse moeilijkheden zouden leiden inzake gebruik en onderhoud;

b) het gaat om op de beurs genoteerde en aangekochte leveringen;

c) het gaat om opportuniteitsaankopen, wanneer het mogelijk is leveringen aan te schaffen aan uiterst gunstige voorwaarden die slechts een zeer korte tijd gelden, en waarvoor de te betalen prijs merkelijk lager is dan de op de markt gangbare prijzen;

d) het gaat om aankopen van leveringen aan zeer gunstige voorwaarden ofwel bij een leverancier die definitief stopt met handeldrijven, ofwel bij curatoren of vereffenaars van faillissementen, gerechtelijke akkoorden of gelijkaardige procedures die in de nationale wet-gevingen of reglementeringen voorkomen;

4° in het overheidsopdracht voor aanneming van diensten:

a) het gaat om kunst- of precisiewerken en -voorwerpen waarvan de uitvoering slechts aan ervaren kunstenaars kan worden toevertrouwd;

b) aanvullende diensten technisch niet kunnen gescheiden worden van de hoofdopdracht of waarvoor de uitgave 20 pct. van deze opdracht niet overschrijdt;

c) de diensten, uit hoofde van technische noodwendigheden of voorafgaande belangrijke investeringen, slechts kunnen worden toevertrouwd aan één bepaalde dienstenverlener;

d) de prijzen in feite onttrokken zijn aan het normale spel van de mededinging;

e) het gaat om diensten die, uit hoofde van hun aard of hun bijzondere voorwaarden, buiten het grondgebied van de Europese Gemeenschap moeten gegund worden;

5° in het geval van een overheidsopdracht voor aanneming van diensten die het bedrag bereiken dat bepaald werd door de Koning voor de Europese bekendmaking bij de aanvang van de procedure, de opdracht volgt op een prijsvraag voor ontwerpen en dient, overeenkomstig de regels die er op van toepassing zijn, te worden gegund aan de winnaar of aan één van de winnaars van deze wedstrijd. In dit laatste geval, dienen alle winnaars te worden uitgenodigd om deel te nemen aan de onderhandelingen;

6° in het geval van een overheidsopdracht voor aanneming van diensten die het bedrag bereiken dat bepaald werd door de Koning voor de Europese bekendmaking bij de aanvang van de procedure, aanvullende diensten die niet voorkomen in het aanvankelijk goedgekeurde ontwerp noch in de eerste gesloten opdracht, zijn noodzakelijk geworden als gevolg van een onvoorziene omstandigheid, ter uitvoering van deze opdracht, op voorwaarde dat de toekenning zou gebeuren aan de dienstverlener die de oorspronkelijke opdracht uitvoert:

­ wanneer deze aanvullende diensten technisch of economisch niet kunnen gescheiden worden van de hoofdopdracht, zonder een ernstig bezwaar op te leveren voor de aanbestedende overheid;

of

­ wanneer deze aanvullende diensten, alhoewel scheidbaar van de uitvoering van de oorspronkelijke opdracht, strikt noodzakelijk zijn voor de vervolmaking ervan.

Art. 40.

§ 1. - In het geval van een overheidsopdracht voor aan-neming van leveringen, mag de aanbestedende overheid elke offerte afwijzen die voor meer dan de helft van de totale waarde, producten bevat die afkomstig zijn uit derde landen. Voor de toepassing van dit artikel, wordt de programmatuur, gebruikt in de uitrusting van telecommunicatienetwerken, beschouwd als een product.

Worden beschouwd als derde landen, alle landen waarmee de Europese Gemeenschap in een bilateraal of multilateraal verband geen overeenkomst gesloten heeft die aan ondernemingen van de Gemeenschap een vergelijkbare en daadwerkelijke toegang waarborgt tot de opdrachten van deze landen. De Koning stelt lijst op van de landen waarmee een dergelijke overeenkomst werd gesloten.

Indien twee of meer offertes gelijkwaardig geoordeeld worden, dient de aanbestedende overheid de voorkeur te geven aan die offerte die niet kan afgewezen worden in toepassing van het eerste lid. Inzake het prijscriterium wordt dergelijke offerte beschouwd als gelijkwaardig indien ze het bedrag van de offerte waarop het eerste lid van toepassing is, niet met meer dan 3 pct. overschrijdt.

De verplichting bedoeld in het voorgaande lid geldt nochtans niet indien de aanbestedende overheid hierdoor zou moeten overgaan tot het aanschaffen van materieel dat op technisch gebied verschilt van het reeds bestaande materieel en dat een onverenigbaarheid of technische moeilijkheden inzake gebruik of onderhoud of overmatige kosten zou teweegbrengen.

§ 2. Voor de toepassing van § 1, wordt het gedeelte van de producten afkomstig uit derde landen bepaald overeenkomstig de verordening (EEG) nr. 802/68 van de Raad, van 27 juni 1968 betreffende de gemeenschappelijke definitie van het begrip "oorsprong van goederen".

Voor de bepaling van het gedeelte van de producten afkomstig uit derde landen, worden niet in aanmerking genomen deze derde landen waarmee de Europese Gemeenschap een akkoord gesloten heeft dat aan ondernemingen van de Gemeenschap een vergelijkbare en daadwerkelijke toegang verleent tot opdrachten van deze derde landen.

Art. 41.

De artikelen 6 tot 12, 18, 18bis en 19, 22 en 23 zijn eveneens van toepassing op de overheidsopdrachten bedoeld in deze titel.

HOOFDSTUK III. - BIJKOMENDE BEPALINGEN VOOR DE OVERHEIDSOPDRACHTEN VOOR AANNEMING VAN WERKEN, VAN LEVERINGEN EN DIENSTEN DIE HET BEDRAG BEPAALD DOOR DE KONING VOOR DE EUROPESE BEKENDMAKING BIJ DE AANVANG VAN DE PROCEDURE BEREIKEN

Art. 41bis.

Voor de toepassing van dit hoofdstuk, wordt verstaan onder:

Art. 41ter.

§ 1. ­ Dit hoofdstuk is niet van toepassing op:

1° de overheidsopdrachten:

a) die door een overheidsbedrijf aan een verbonden onderneming worden gegund, of

b) die, met het oog op de uitoefening van de in dit hoofdstuk bedoelde werkzaamheden, door een gemeenschappelijke onderneming, bestaande uit meerdere overheidsbedrijven en uit aanbestedende diensten als bedoeld in boek II, worden gegund aan één van deze overheids-bedrijven of aanbestedende diensten of aan een onderneming die verbonden is met één van deze overheidsbedrijven of aanbestedende diensten.

Deze uitzondering geldt slechts op voorwaarde dat minstens tachtig percent van de gemiddelde omzet, die deze onderneming respectievelijk inzake werken, leveringen of diensten verwezenlijkt heeft tijdens de voorbije drie jaar, voortvloeit uit deze werken, leveringen of diensten verricht voor rekening van de ondernemingen waarmee zij verbonden is.

Wanneer de omzet over de voorbije drie jaar niet beschikbaar is op basis van de datum van oprichting of aanvang van de bedrijfswerkzaamheden van de verbonden onderneming, volstaat het dat deze onderneming onder meer door het extrapoleren van werkzaamheden aantoont dat de gemiddelde omzet aannemelijk is.

Wanneer identieke of gelijkaardige werken, leveringen of diensten door meer dan één met het overheidsbedrijf of de aanbestedende dienst verbonden onderneming worden verricht, dient rekening te worden gehouden met de totale omzet die respectievelijk voortvloeit uit de door deze ondernemingen gepresteerde werken, leveringen of diensten.

Onder verbonden onderneming wordt verstaan: een onderneming waarvan de jaarrekening geconsolideerd is met die van het overheidsbedrijf of aanbestedende dienst overeenkomstig de voorschriften van de zevende richtlijn 83/349/EEG van de Raad van 13 juni 1983 op basis van artikel 54, 3, g, van het Verdrag betreffende de geconsolideerde

jaarrekening. In het geval van overheidsbedrijven of van aanbestedende diensten die niet tot het toepassingsgebied van richtlijn 83/349/EEG behoren, verstaat men onder "verbonden onderneming" elke onderneming:

i) waarop het overheidsbedrijf of de aanbestedende dienst rechtstreeks of onrechtstreeks een overheersende invloed kan uitoefenen omdat deze

­ de meerderheid van het kapitaal van de onderneming bezit, of

­ over de meerderheid van de stemmen beschikt die aan de door de onderneming uitgegeven aandelen zijn verbonden, of

- meer dan de helft van de leden van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van de onderneming kan aanwijzen;

ii) of die eenzelfde overheersende invloed als in i) kan uitoefenen op het overheidsbedrijf of de aanbestedende dienst;

iii) of die, zoals het overheidsbedrijf of de aanbestedende dienst, onder eenzelfde overheersende invloed als in 1° staat die uitgaat van een andere onderneming uit hoofde van eigendom, financiële deelneming of van de voor deze laatste onderneming geldende voorschriften.

§ 1bis. De bepalingen van dit artikel zijn eveneens van toepassing op de opdrachten met een waarde die lager is dan het door de Koning bepaalde bedrag voor de Europese bekendmaking bij de aanvang van de procedure.

§ 2. Artikel 38 van de wet is van toepassing op de uitsluitingen krachtens § 1.

Art. 41quater.

Artikel 39, § 2, 4°, van de wet is niet van toepassing op de in dit hoofdstuk bedoelde overheidsopdrachten.

Art. 41quinquies. 

Artikelen 3, § 2, 20, 21 en 36 zijn van toepassing op de overheidsopdrachten bedoeld in dit hoofdstuk.

Hoofdstuk IV. - De informatie

Art. 41 sexies ­ [opgeheven]

TITEL V. - DIVERSE BEPALINGEN

Art. 42.

De bepalingen van het eerste boek zijn niet van toepassing op de aanbestedende overheden bedoeld in artikel 4, § 1 en § 2, 1° tot 8° en 10° voor de opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten die betrekking hebben op de productie van elektriciteit.

Art. 43.

§ 1. De Koning kan, voor de overheidsopdrachten en de concessies van openbare werken onderworpen aan dit boek, elke maatregel, met inbegrip van de opheffing, aanvulling, wijziging of vervanging van wetsbepalingen, nemen die nodig is om de omzetting te verzekeren van de verplichtingen die voortvloeien uit het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap en de internationale maatregelen die krachtens dit verdrag genomen werden.

Deze maatregelen zullen het voorwerp uitmaken van een verslag dat zal voorgelegd worden aan de wetgevende Kamers in de loop van de zitting indien zij vergaderen, zoniet bij de aanvang van hun eerstvolgende zitting.

§ 2. De Koning kan de Eerste Minister belasten met de aanpassing van bepaalde bedragen die in de uitvoeringsbesluiten vastgelegd zijn in functie van de twee-jaarlijkse herzieningen voorzien in de Europese richtlijnen en die de waarde in nationale munt aangeven van de drempels waarvan sprake in deze richtlijnen.

Art. 44.

De organieke of statutaire bepalingen van de aanbestedende overheden bedoeld in de artikelen 4 en 26 die tegenstrijdig of niet verenigbaar zijn met de bepalingen van deze wet, zijn niet langer van toepassing op de overheidsopdrachten en concessies voor openbare werken die na de inwerkingtreding van deze wet worden aangekondigd.

De Koning kan de organieke bepalingen betreffende en de statuten van de in het eerste lid bedoelde aanbestedende overheden, althans van die welke onder het gezag of het toezicht van een Minister staan, met de bepalingen van deze wet in overeenstemming brengen.

Art. 45.

Aan de wet van 20 maart 1991 houdende regeling van de erkenning van aannemers van werken worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1° in artikel 1, 2°, worden de woorden "de wet betreffende de overheidsopdrachten : de wet van 14 juli 1976 betreffende de overheidsopdrachten voor aanne-ming van werken, leveringen en diensten" vervangen door het volgende : "de wet betreffende de overheidsopdrachten : de wet van 24 december 1993 betref-fende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aan-neming van werken, leveringen en diensten";

2° in artikel 2, wordt het eerste lid vervangen door het volgende: "Deze wet is van toepassing op de overheidsopdrachten die toegewezen worden door de publieke rechtspersonen en andere personen waarop titels II en IV van het eerste boek van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten van toepassing zijn".

Art. 46.

Artikel 11, § 1, van de wet van 21 maart 1991 betreffende hervorming van sommige economische overheidsbedrijven wordt vervangen door de volgende bepaling:

"§ 1. De autonome overheidsbedrijven zijn enkel onderworpen aan de toepassing van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten voor de overheidsopdrachten die betrekking hebben op taken van openbare dienst. Dit doet geen afbreuk aan de in mededingingstelling voorzien in het kader van de Europese Gemeenschap van sommige opdrachten die geen betrekking hebben op deze zelfde taken doch slaan op één van de werkzaamheden bedoeld in boek I en boek II van deze wet.".

BOEK II. - MEDEDINGING IN HET RAAM VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VAN BEPAALDE OPDRACHTEN VOOR AANNEMING VAN WERKEN, LEVERINGEN EN DIENSTEN IN DE SECTOREN WATER, ENERGIE, VERVOER EN POSTDIENSTEN

EERSTE TITEL. - OPDRACHTEN VOOR AANNEMING VAN WERKEN, LEVERINGEN EN DIENSTEN GEGUND DOOR PRIVE­ONDERNEMINGEN

EERSTE HOOFDSTUK. - TOEPASSINGSGEBIED EN ALGEMENE BEPALINGEN

Eerste afdeling. - Aanbestedende diensten en definitie

Art. 47.

§ 1. ­ De bepalingen van deze titel zijn van toepassing op de privaatrechtelijke personen die bijzondere of uitsluitende rechten genieten, hierna "aanbestedende diensten" genoemd, wanneer zij werkzaamheden uitvoeren zoals bedoeld in deze titel. Een nietlimitatieve lijst van deze diensten wordt door de Koning opgesteld.

§ 2. De bepalingen van deze titel zijn slechts van toepassing voor opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten waarvan de geraamde bedragen gelijk zijn aan of hoger liggen dan de bedragen vastgesteld door de Koning. Deze opdrachten worden gegund met mededinging, volgens de wijzen voorzien in deze titel.

§ 3. Elke aanbestedende dienst regelt de gunningswijzen van de in § 2 bedoelde opdrachten, met inachtneming van de bepalingen van deze titel.

Art. 48. ­ 

In de zin van deze titel verstaat men onder:

Afdeling II. - Opdrachten in de sectoren water en energie en specifieke uitsluitingen

Art. 49.

In de sectoren water en energie zijn de hiernavolgende werkzaamheden onderworpen aan de bepalingen van deze titel:

1° de terbeschikkingstelling of de uitbating van vaste netten bestemd voor dienstverlening aan het publiek op het gebied van productie van, vervoer van of voorziening in drinkwater, elektriciteit, gas of warmte;

2° de voorziening van deze netten van drinkwater, elektriciteit, gas of warmte. Deze voorziening wordt nochtans niet gezien als een werkzaamheid zoals bedoeld in deze wet, onder de tweeledige voorwaarde dat:

a) in het geval van het drinkwater of de elektriciteit:

b) in het geval van het gas of de warmte:

3° de uitbating van een geografisch gebied met als doel het prospecteren of de winning van olie, gas, steenkool of andere vaste brandstoffen.

Art. 50.

§ 1. De bepalingen van deze titel zijn eveneens van toepassing op de opdrachten van de aanbestedende diensten die vaste netten ter beschikking stellen of uitbaten die een dienst verlenen aan het publiek op het gebied van productie van, vervoer van of voorziening in drinkwater en die:

1° hetzij verbonden zijn aan projecten in verband met de waterbouwkunde, de bewatering of afwatering, voor zover het volume water bestemd voor de bevoorrading van drinkwater meer dan 20 pct. bedraagt van het totale volume water dat door deze projecten of deze bevloeiings of afwateringsinrichtingen ter beschikking gesteld wordt;

2° hetzij verbonden zijn aan de lozing of de behandeling van het afvalwater.

§ 2. Deze wet is niet van toepassing op de opdrachten die de aanbestedende diensten bedoeld in § 1 gunnen voor de aankoop van water.

Art. 51. 

In de sector energie is deze wet niet van toepassing op de opdrachten die de aanbestedende diensten gunnen voor de levering van energie of brandstoffen bestemd voor de productie van energie.

Art. 52. 

In de sector energie is deze wet niet van toepassing op de uitbating van geografische gebieden die als doel heeft de prospectie of de winning van olie, gas, steenkool of andere vaste brandstoffen, wanneer de voorwaarden bepaald door de Koning vervuld zijn.

Deze voorwaarden zullen onder meer opleggen:

- de eerbiediging van het beginsel van nietdiscriminatie;

- het gebruik van objectieve criteria voor de toewijzing van de exploitatie.

Afdeling III. - Opdrachten in de sector vervoer en specifieke uitsluitingen

Art. 53. 

In de sector vervoer zijn de hierna volgende werkzaamheden onderworpen aan de bepalingen van deze titel:

1° de terbeschikkingstelling of de uitbating van netten bestemd voor de dienstverlening aan het publiek in verband met het vervoer per trein, metro, tram, autobus, trolleybus, kabelbaan of zelfbesturingssysteem.

Er wordt vanuit gegaan dat een net bestaat wanneer de dienst verleend wordt onder de door de bevoegde overheid bepaalde voorwaarden, die met name slaan op de te volgen reiswegen, het beschikbaar vervoervermogen of de dienstfrequentie;

2° de exploitatie van een geografisch gebied met het oog op de terbeschikkingstelling voor vervoerders door de lucht, over zee of langs de binnenwateren, van luchthavens, zee of binnenhavens of van andere vervoerterminals.

Art. 54. 

Wat betreft het autobusvervoer is deze wet niet van toepassing op een netuitbating wanneer andere personen, in het algemeen of in een specifiek geografisch gebied, vrij deze dienst kunnen verlenen, onder dezelfde voorwaarden als een bij deze wet bedoelde aanbestedende dienst.

Afdeling IV. - Opdrachten in de sector van de postdiensten

Art. 55. 

§ 1. In de sector van de postdiensten zijn de bepalingen van deze titel van toepassing op de activiteiten met het oog op de levering van postdiensten of, overeenkomstig § 2, c), van andere diensten dan postdiensten.

§ 2. Men verstaat onder:

a) postzending: een geadresseerde zending in de definitieve vorm waarin zij moet worden verstuurd, ongeacht het gewicht. Naast brievenpost worden bijvoorbeeld als postzending aangemerkt: boeken, catalogi, kranten, tijdschriften en postpakketten die goederen met of zonder handelswaarde bevatten, ongeacht het gewicht.

b) postdiensten: diensten die bestaan in het ophalen, sorteren, vervoeren en bestellen van postzendingen. Deze diensten omvatten:

c) andere diensten dan de postdiensten: diensten die op de volgende gebieden worden geleverd:

Art 56. [opgeheven]

Afdeling V. - Algemene uitsluitingen

Art. 57.

Vallen niet onder de toepassing van deze titel:

1° de opdrachten en de prijsvragen voor ontwerpen die een aanbestedende dienst gunt voor het voortzetten van de werkzaamheden bedoeld in deze titel in een derde land buiten de Europese Gemeenschap, onder voorwaarden die de materiële uitbating van een netwerk of van een aardrijkskundig gebied binnen de Europese Gemeenschap, niet tot gevolg hebben;

2° de opdrachten en de prijsvragen voor ontwerpen gegund met het oog op een doorverkoop of het verhuren aan derden wanneer de aanbestedende dienst geen enkel bijzonder of uitsluitend recht geniet voor de verkoop of het verhuren van het voorwerp van deze opdrachten en wanneer andere personen, onder dezelfde voorwaarden als de aanbestedende dienst, vrij kunnen verkopen of verhuren;

3° de opdrachten die door het openbaar gezag geheim verklaard zijn of waarvan de uitvoering gepaard moet gaan met bij-zondere veiligheidsmaatregelen, overeenkomstig wettelijke, reglementaire of administratieve bepalingen of wanneer de bescherming van de fundamentele belangen van de veiligheid van het land dit vereist;

4° de opdrachten die geregeld worden door procedurevoorschriften die verschillen van deze van hoofdstuk II en gegund worden krachtens de specifieke procedure van een internationale instelling;

5° de opdrachten of de prijsvragen voor ontwerpen die geregeld worden door procedurevoorschriften die verschillen van deze van hoofdstuk II te gunnen krachtens een internationale overeenkomst die, in overeenstemming met het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, wordt gesloten tussen een Lid-Staat en één of meer derde landen, en die slaan op werken, leveringen, diensten of prijsvragen voor ontwerpen bestemd voor de verwezenlijking of de gemeenschappelijke uitbating van een werk door de ondertekenende Staten;

6° de opdrachten die geregeld worden door procedurevoorschriften die verschillen van deze van hoofdstuk II te gunnen krachtens een internationale overeenkomst gesloten in verband met de legering van strijdkrachten en betreffende ondernemingen van een Lid-Staat of een derde land;

7° de opdrachten of de prijsvragen voor ontwerpen die door de aanbestedende diensten gegund worden met andere doeleinden dan het voortzetten van de werkzaamheden bedoeld in dit hoofdstuk;

8° de opdrachten:

a) die door een aanbestedende dienst aan een verbonden onderneming worden gegund, of

b) die, met het oog op de uitoefening van de in deze titel bedoelde werkzaamheden, door een gemeenschappelijke onderneming, bestaande uit meerdere aanbestedende diensten als bedoeld in dit boek en uit overheidsbedrijven als bedoeld in titel IV van boek I, worden gegund aan één van deze aanbestedende diensten of overheidsbedrijven of aan een onderneming die verbonden is met één van deze aanbestedende diensten of overheidsbedrijven.

Deze uitzondering geldt slechts op voorwaarde dat minstens tachtig percent van de gemiddelde omzet, die deze onderneming respectievelijk inzake werken, leveringen of diensten verwezenlijkt heeft tijdens de voorbije drie jaar, voortvloeit uit deze werken, leveringen of diensten verricht voor rekening van de ondernemingen waarmee zij verbonden is.

Wanneer de omzet over de voorbije drie jaar niet beschikbaar is op basis van de datum van oprichting of aanvang van de bedrijfswerkzaamheden van de verbonden onderneming, volstaat het dat deze onderneming onder meer door het extrapoleren van werkzaamheden aantoont dat de gemiddelde omzet aannemelijk is.

Wanneer identieke of gelijkaardige werken, leveringen of diensten door meer dan één met de aanbestedende dienst of het overheidsbedrijf verbonden onderneming worden verricht, dient rekening te worden gehouden met de totale omzet die respectievelijk voortvloeit uit de door deze ondernemingen gepresteerde werken, leveringen of diensten.

Onder verbonden onderneming wordt verstaan: een onderneming waarvan de jaarrekening geconsolideerd is met die van het aanbestedende dienst of overheidsbedrijf overeenkomstig de voorschriften van de zevende richtlijn 83/349/EEG van de Raad van 13 juni 1983 op basis van artikel 54, 3, g, van het Verdrag betreffende de geconsolideerde jaarrekening. In het geval van aanbestedende diensten of van overheidsbedrijven die niet tot het toepassingsgebied van richtlijn 83/349/EEG behoren, verstaat men onder "verbonden onderneming" elke onderneming:

i) waarop de aanbestedende dienst of het overheidsbedrijf rechtstreeks of onrechtstreeks een overheersende invloed kan uitoefenen omdat deze

ii) of die eenzelfde overheersende invloed als in i) kan uitoefenen op de aanbestedende dienst of het overheidsbedrijf;

iii) of die, zoals de aanbestedende dienst of het overheidsbedrijf, onder eenzelfde overheersende invloed als in 1° staat die uitgaat van een andere onderneming uit hoofde van eigendom, financiële deelneming of van de voor deze laatste onderneming geldende voorschriften;

9° de opdrachten voor aanneming van diensten die toegewezen worden aan een aanbestedende overheid bedoeld in artikel 4, § 1 en § 2, 1° tot 8° en 10°, en 26, op basis van een uitsluitend recht dat ze uit hoofde van bekendgemaakte wettelijke of reglementaire bepalingen geniet en die verenigbaar zijn met het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Art. 58.

[] De aanbestedende diensten delen aan de [] Europese Commissie op haar aanvraag, de werkzaamheden, de producten alsmede de diensten in de zin van artikel 57, 1°, 2°, 7° en 8°, mee die zij krachtens deze titel als uitgesloten beschouwen.

De inlichtingen betreffende de toepassing van artikel 57, 8° bevatten:

1° de namen van de betrokken ondernemingen;

2° de aard en de waarde van de betrokken opdrachten voor aanneming van diensten;

3° de gegevens die de Europese Commissie noodzakelijk acht voor het bewijs dat de betrekkingen tussen de aan-bestedende dienst en de onderneming waaraan de opdrachten worden gegund, aan de in die bepaling gestelde eisen voldoen.

HOOFDSTUK II. - GUNNINGSWIJZEN VAN DE OPDRACHTEN EN REGELS VAN TOEPASSING OP DE PRIJSVRAGEN VOOR ONTWERPEN.

Art. 59. 

§ 1. De opdrachten worden, naar keuze van de aanbestedende dienst, gegund bij openbare of beperkte procedure of bij een onderhandelingsprocedure met naleving van de mededingingsvoorschriften vastgelegd door de Koning.

§ 2. De opdrachten mogen bij onderhandelingsprocedure gegund worden, zonder voorafgaande raadpleging van de mededinging, wanneer:

1° in het geval van een opdracht voor aanneming van werken, leveringen of diensten:

a) ingevolge een procedure met voorafgaande mededinging, geen enkele offerte of geen enkele passende offerte ingediend werd, voor zover de oorspronkelijke voorwaarden van de opdracht niet wezenlijk gewijzigd werden;

b) een opdracht enkel gegund wordt met onderzoeks-, proefnemings-, studie- of ontwikkelingsdoeleinden en niet met de bedoeling rendabiliteit na te streven of de kosten van het onderzoek en de ontwikkeling te dekken en voor zover de gunning van een dergelijke opdracht niet verhindert dat een oproep tot mededinging wordt gedaan voor latere opdrachten waarmee dit doel wel wordt beoogd;

c) omwille van de technische of artistieke specificiteit, of omwille van de bescherming van exclusieve rechten, de uitvoering van de opdracht slechts kan toevertrouwd worden aan een bepaalde aannemer, leverancier of dienstverlener;

d) in strikt noodzakelijke gevallen, de dringende spoed, voortvloeiend uit voor de aanbestedende diensten onvoorzienbare gebeurtenissen, de naleving van de voor de openbare of beperkte procedures vereiste termijnen, onmogelijk maakt;

e) de opdrachten te gunnen zijn op grond van een raamovereenkomst, voor zover deze raamovereenkomst gegund werd overeenkomstig één van de procedures vastgelegd in § 1 van dit artikel;

2° in het geval van een opdracht voor aanneming van werken of diensten:

of

3° in het geval van een opdracht voor aanneming van werken:

4° in het geval van een opdracht voor aanneming van leveringen:

a) bijkomende leveringen te doen zijn door de oorspronkelijke leverancier, die bestemd zijn hetzij voor de gedeeltelijke vernieuwing van veelvuldig gebruikte leveringen of installaties, hetzij voor de uitbreiding van bestaande leveringen of installaties, indien verandering van leverancier de aanbestedende dienst ertoe zou verplichten apparatuur aan te schaffen met andere technische eigenschappen zodat onverenigbaarheid ontstaat of bij gebruik en onderhoud zich onevenredige technische moeilijkheden voordoen;

b) het gaat om op de beurs genoteerde en aangekochte leveringen;

c) het gaat om opportuniteitsaankopen, wanneer het mogelijk is leveringen aan te schaffen aan uiterst gunstige voorwaarden die slechts een zeer korte tijd gelden, en waarvoor de te betalen prijs merkelijk lager is dan de op de markt gangbare prijzen;

d) het gaat om aankopen van leveringen aan zeer gunstige voorwaarden ofwel bij een leverancier die definitief stopt met handeldrijven, ofwel bij curatoren of vereffenaars van faillissementen, gerechtelijke akkoorden of gelijkaardige procedures die in de nationale wetgevingen of reglementeringen voorkomen;

5° in het geval van een opdracht voor aanneming van diensten:

- de opdracht volgt op een prijsvraag voor ontwerpen en volgens de toepasselijke voorschriften aan de winnaar of aan één van de winnaars van die prijsvraag moet worden gegund. In dit laatste geval, dienen alle winnaars te worden uitgenodigd om aan de onderhandelingen deel te nemen.

Art. 60. 

Zonder afbreuk te doen aan artikel 61, worden de opdrachten toegewezen:

Wanneer de toewijzing gebeurt op grond van de economisch voordeligste offerte, mag de aanbestedende dienst de door een inschrijver voorgestelde varianten in overweging nemen indien deze voldoen aan de minimumeisen gesteld door deze dienst. De aanbestedende dienst vermeldt in het bestek de minimumvoorwaarden waaraan de varianten moeten voldoen evenals de voor hun indiening gestelde eisen. Indien varianten niet toegestaan zijn, vermeldt de aanbestedende dienst dit in het bestek.

Art. 60bis. 

Artikelen 59 en 60 zijn niet van toepassing op de opdrachten voor aanneming van diensten in de zin van bijlage 2, B, van de wet.

Art. 61. 

§ 1. In het geval van een opdracht voor aanneming van leveringen, mag de aanbestedende dienst elke offerte afwijzen die voor meer dan de helft van de totale waarde, producten bevat die afkomstig zijn uit derde landen buiten de Europese Gemeenschap. Voor de toepassing van dit artikel, wordt de programmatuur, gebruikt in de uitrusting van telecommunicatienetwerken, beschouwd als een product.

Worden beschouwd als derde landen, alle landen waarmee de Europese Gemeenschap in een bilateraal of multilateraal verband geen overeenkomst gesloten heeft dat aan ondernemingen van de Gemeenschap een vergelijkbare en daadwerkelijke toegang waarborgt tot de opdrachten van deze landen. De Koning stelt de lijst op van de landen waarmee een dergelijke overeenkomst werd gesloten.

Indien twee of meer offertes gelijkwaardig geoordeeld worden, dient de aanbestedende dienst de voorkeur te geven aan die offerte die niet kan afgewezen worden in toepassing van het eerste lid. Inzake het prijscriterium wordt dergelijke offerte beschouwd als gelijkwaardig indien ze het bedrag van de offerte waarop het eerste lid van toepassing is, niet met meer dan 3 pct. overschrijdt.

De verplichting bedoeld in het voorgaande lid geldt nochtans niet indien de aanbestedende dienst hierdoor zou moeten overgaan tot het aanschaffen van materieel dat op technisch gebied verschilt van het reeds bestaande materieel en dat een onverenigbaarheid of technische moeilijkheden inzake gebruik of onderhoud of overmatige kosten zou teweegbrengen.

§ 2. Voor de toepassing van § 1, wordt het gedeelte van de producten afkomstig uit derde landen bepaald overeenkomstig de verordening (EEG) nr. 802/68 van de Raad, van 27 juni 1968 betreffende de gemeenschappelijke definitie van het begrip "oorsprong van goederen".

Voor de bepaling van het gedeelte van de producten afkomstig uit derde landen, worden niet in aanmerking genomen deze derde landen waarmee door de Europese Gemeenschap een akkoord gesloten werd dat aan ondernemingen van de Gemeenschap een vergelijkbare en daadwerkelijke toegang verleent tot opdrachten van deze derde landen.

HOOFDSTUK III. - TECHNISCHE SPECIFICATIES EN NORMEN

Art. 62. 

De aanbestedende diensten sluiten de technische specificaties in de algemene documenten of in de bestekken eigen aan elke opdracht in.

De technische specificaties worden omschreven bij verwijzing naar Europese specificaties, zo deze bestaan.

Bij ontstentenis van Europese specificaties, moeten de technische specificaties, in de mate van het mogelijke, omschreven worden bij verwijzing naar andere normen die in gebruik zijn in de Gemeenschap.

De Koning bepaalt de andere modaliteiten die betrekking hebben op het gebruik van de technische specificaties, de normen en de technische erkenningen.

Hoofdstuk III bis. - De informatie

Art. 62 bis – [opgeheven]

TITEL II. - OPDRACHTEN VOOR AANNEMING VAN WERKEN, LEVERINGEN EN DIENSTEN GESLOTEN DOOR OVERHEIDSBEDRIJVEN

Art. 63. 

De bepalingen van boek II zijn toepasselijk op de overheidsbedrijven voor de opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en prijsvragen voor ontwerpen waarvan de geraamde bedragen gelijk zijn aan of hoger dan de bedragen vastgesteld in artikel 47, § 2, die geen betrekking hebben op hun taken van openbare dienst in de zin van een wet, een decreet of een ordonnantie doch slaan op één van de werkzaamheden bedoeld in boek II.

De bepalingen van boek II zijn eveneens van toepassing op de aanbestedende overheden bedoeld in artikel 4, § 1 en § 2, 1° tot 8° en 10°, voor de opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en prijsvragen voor ontwerpen waarvan de geraamde bedragen gelijk zijn aan of hoger dan de in het eerste lid bedoelde bedragen en betrekking hebben op de productie van elektriciteit.

TITEL III. - DIVERSE BEPALINGEN

Art. 64. 

§ 1. De Koning neemt alle uitvoeringsmaatregelen die nodig zijn om de omzetting van de richtlijn 90/531/E.E.G. te verzekeren. Deze maatregelen en met name deze die genomen worden in het kader van de bijzondere bevoegdverklaringen die in dit boek vermeld worden, zullen identiek zijn aan de bepalingen van deze richtlijn.

§ 2. De Koning kan de Eerste Minister belasten met de aanpassing van bepaalde bedragen die in de uitvoeringsmaatregelen voorkomen in functie van de tweejaarlijkse herzieningen voorzien in de Europese richtlijnen en die de waarde in nationale munt aangeven van de drempels waarvan sprake in deze richtlijnen.

Art. 65. 

De Koning kan de maatregelen nemen, met inbegrip van de opheffing, aanvulling, wijziging of vervanging van wetsbepalingen, die nodig zijn om de omzetting te verzekeren van de verplichte bepalingen die voortvloeien uit het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap en de internationale maatregelen die genomen werden krachtens dit verdrag en die, enerzijds, de opdrachten voor aanneming van werken en leveringen betreffen bedoeld in dit boek, en anderzijds, de opdrachten voor aanneming van diensten die zullen onderworpen worden aan de voornoemde verplichte bepalingen.

De maatregelen zullen het voorwerp uitmaken van een verslag dat zal voorgelegd worden aan de wetgevende Kamers in de loop van de zitting indien zij vergaderen, zoniet bij de aanvang van hun eerstvolgende zitting.

BOEK IIbis. - MOTIVERING, INFORMATIE EN RECHTSMIDDELEN INZAKE OVERHEIDSOPDRACHTEN EN SOMMIGE OPDRACHTEN VOOR AANNEMING VAN WERKEN, LEVERINGEN EN DIENSTEN

TITEL I. - Algemene bepalingen en definities

Art. 65/1 

In de zin van dit boek wordt verstaan onder:

1° de klassieke sectoren: de sectoren onderworpen aan de bepalingen van boek I, titels I tot III;

2° de speciale sectoren: de sectoren onderworpen aan de bepalingen van boek I, titel I en IV, of boek II;

3° opdracht: de overheidsopdracht of de opdracht voor aanneming van werken, leveringen of diensten, de raamovereenkomst, de prijsvraag voor ontwerpen en de concessie voor openbare werken, in de zin van deze wet;

4° aanbestedende instantie: de aanbestedende overheid, het overheidsbedrijf of de aanbestedende dienst in de zin van deze wet;

5° kandidaat: de aannemer, leverancier of dienstverlener die een aanvraag tot deelneming indient met het oog op zijn selectie of zijn kwalificatie;

6° betrokken kandidaat: de kandidaat aan wie de aanbestedende instantie, naar aanleiding van een opdracht, de motieven voor zijn niet-selectie niet heeft meegedeeld voordat de betrokken inschrijvers in kennis werden gesteld van de gunningsbeslissing;

7° inschrijver: de aannemer, leverancier, dienstverlener of gegadigde die een offerte indient;

8° betrokken inschrijver: de inschrijver die niet definitief is uitgesloten van deelname aan de procedure ingevolge een gemotiveerde beslissing waarvan hij in kennis is gesteld en waartegen geen verhaal meer kan worden aangetekend bij de verhaalinstantie of die wettig is bevonden door de verhaalinstantie;

9° verhaalinstantie: het in artikel 65/24 bedoelde rechtscollege;

10° gunning van de opdracht: de beslissing van de aanbestedende instantie om de gekozen inschrijver aan te wijzen;

11° sluiting van de opdracht: de totstandkoming van de contractuele band tussen de aanbestedende instantie en de begunstigde;

12° begunstigde: de inschrijver met wie de opdracht is gesloten;

13° opdrachtdocumenten: de documenten die op de opdracht toepasselijk zijn, met inbegrip van alle aanvullende documenten en de andere documenten waarnaar deze verwijzen. Ze omvatten in voorkomend geval de aankondiging van opdracht en het bestek dat de bijzondere bepalingen bevat die op de opdracht toepasselijk zijn.

Art. 65/2 

Dit boek heeft hetzelfde toepassingsgebied als boek I of boek II, al naargelang het ene of het andere toepasselijk is.

TITEL II. - Opdrachten die de Europese drempels bereiken

HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied

Art. 65/3 

Deze titel is van toepassing op de opdrachten die het door de Koning vastgestelde bedrag voor de Europese bekendmaking bereiken.

Wat betreft de defensieopdrachten bedoeld in artikel 346, 1, b), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie zijn evenwel enkel van toepassing, de artikelen 65/4, 65/5, 65/7 tot 65/10, 65/14 tot 65/16 en 65/23 tot 65/27.

Wanneer de oorspronkelijke raming van de opdracht lager is dan het door de Koning vastgestelde bedrag voor de Europese bekendmaking, maar het goed te keuren offertebedrag zonder belasting over de toegevoegde waarde evenwel meer dan 20% hoger is dan dit door de Koning vastgestelde bedrag, is deze titel van toepassing, behalve de uitzondering bedoeld in artikel 65/12, 1°.

HOOFDSTUK 2. - Gemotiveerde beslissing

Art. 65/4 

De aanbestedende instantie stelt een gemotiveerde beslissing op:

1° wanneer ze beslist gebruik te maken van een onderhandelings-procedure zonder bekendmaking;

2° wanneer ze beslist gebruik te maken van een onderhandelings-procedure met bekendmaking in de klassieke sectoren;

3° wanneer ze beslist over de kwalificatie of de intrekking van de kwalificatie in het kader van een kwalificatiesysteem in de speciale sectoren;

4° wanneer ze beslist over de selectie van de kandidaten ingeval de procedure een eerste fase met de indiening van aanvragen tot deelneming omvat;

5° wanneer ze een opdracht gunt, ongeacht de procedure;

6° wanneer ze afziet van het plaatsen van de opdracht en eventueel beslist een nieuwe opdracht uit te schrijven.

In de gevallen vermeld in het eerste lid, 1° en 2°, dienen de motieven van de beslissing op het ogenblik van de beslissing te bestaan, maar kan de gemotiveerde beslissing a posteriori worden opgesteld, uiterlijk door ze op te nemen in de gunningsbeslissing bedoeld in het eerste lid, 5°.

Indien toepassing kan worden gemaakt van de artikelen 17, § 2, 1°, b, tweede lid, tweede streepje, en c, 39, § 2, 1°, c, en 3°, b en c, en 59, § 2, 1°, d, en 4°, b en c, wordt de gunningsbeslissing bedoeld in het eerste lid, 5°, indien deze niet onmiddellijk kan worden opgesteld, a posteriori opgesteld, uiterlijk de vijftiende dag na de beslissing.

Art. 65/5 

De in artikel 65/4 bedoelde gemotiveerde beslissing bevat, naargelang de procedure en het soort beslissing:

1° de naam en het adres van de aanbestedende instantie, het voorwerp van de opdracht en het goed te keuren opdrachtbedrag;

2° in geval van onderhandelingsprocedure, de juridische en feitelijke motieven die het gebruik van deze procedure rechtvaardigen of mogelijk maken;

3° de namen van de kandidaten of inschrijvers;

4° ingeval van een kwalificatiesysteem in de speciale sectoren:

5° de namen van de al dan niet geselecteerde kandidaten of inschrijvers en de juridische en feitelijke motieven voor de beslissingen die daarop betrekking hebben;

6° de namen van de inschrijvers van wie de offerte onregelmatig is bevonden en de juridische en feitelijke motieven voor hun wering. Deze motieven hebben met name betrekking op het abnormale karakter van de prijzen en, in voorkomend geval, op de beslissing dat de voorgestelde oplossingen niet gelijkwaardig zijn aan de technische specificaties of dat ze niet voldoen aan de vastgestelde prestatie- of functionele eisen;

7° de namen van de gekozen inschrijver en van de inschrijvers van wie de regelmatige offerte niet werd gekozen en de juridische en feitelijke motieven, waaronder de kenmerken en relatieve voordelen van de gekozen offerte, voor de beslissingen die daarop betrekking hebben;

8° de juridische en feitelijke motieven van de beslissing van de aanbestedende instantie om af te zien van het plaatsen van de opdracht en, in voorkomend geval, de vermelding van de nieuwe gunningsprocedure die wordt gevolgd.

Art. 65/6 

De in artikel 65/5 bedoelde beslissing geldt als proces-verbaal en wordt, op haar verzoek, overgelegd aan de Europese Commissie. In de klassieke sectoren wordt dit proces-verbaal aangevuld met de vermelding van het gedeelte van de opdracht dat in onderaanneming zal worden gegeven, voor zover dat gekend is.

HOOFDSTUK 3. - Informatie aan kandidaten en inschrijvers

Art. 65/7 

§ 1. Wanneer de procedure een eerste fase met de indiening van aanvragen tot deelneming omvat, deelt de aanbestedende instantie, onmiddellijk na het nemen van de gemotiveerde selectiebeslissing, aan elke niet-geselecteerde kandidaat mee:

1° de motieven voor zijn niet-selectie, in de vorm van een uittreksel van deze beslissing;

2° ingeval van een beperking van het aantal geselecteerde kandidaten op basis van een rangschikking, de gemotiveerde selectiebeslissing.

De uitnodiging tot het indienen van een offerte mag niet aan de geselecteerde kandidaten worden gericht vóór de verzending van deze informatie.

§ 2. Ingeval van het instellen en het beheer van een kwalificatiesysteem in de speciale sectoren deelt de aanbestedende instantie, onmiddellijk na het nemen van de gemotiveerde kwalificatiebeslissing, aan elke niet-gekwalificeerde kandidaat de motieven voor zijn niet-kwalificatie mee, in de vorm van een uittreksel van deze beslissing. Deze mededeling gebeurt onverwijld en uiterlijk binnen vijftien dagen vanaf de datum van de beslissing.

Voorafgaandelijk aan de intrekking van de kwalificatie van een aannemer, leverancier of dienstverlener brengt de aanbestedende instantie hem, tenminste vijftien dagen vóór de datum bepaald voor de intrekking van de kwalificatie, schriftelijk op de hoogte van haar voornemen en van de redenen die dit rechtvaardigen, alsook van de mogelijkheid om zijn opmerkingen te laten gelden binnen dezelfde termijn.

Art. 65/8 

§ 1. Onmiddellijk na het nemen van de gunningsbeslissing doet de aanbestedende instantie kennisgeving van:

1° aan elke niet-geselecteerde inschrijver, de motieven voor zijn niet-selectie, in de vorm van een uittreksel van de gemotiveerde beslissing;

2° aan elke inschrijver van wie de offerte onregelmatig is bevonden, de motieven voor de wering, in de vorm van een uittreksel van de gemotiveerde beslissing;

3° aan elke inschrijver van wie de offerte niet is gekozen en aan de gekozen inschrijver, de gemotiveerde beslissing.

De in het eerste lid bedoelde kennisgeving omvat in voorkomend geval eveneens:

1° de nauwkeurige vermelding van de exacte duur van de termijn bedoeld in artikel 65/11, eerste lid;

2° de aanbeveling om de aanbestedende instantie binnen diezelfde termijn per telefax, e-mail of een ander elektronisch middel te verwittigen indien de belanghebbende een vordering tot schorsing indient overeenkomstig artikel 65/11;

3° het telefaxnummer of het elektronisch adres waarnaar de in artikel 65/11, derde lid, bedoelde verwittiging kan worden verzonden.

De aanbestedende instantie doet deze kennisgeving onverwijld per telefax of e-mail of een ander elektronisch middel, alsook, dezelfde dag, bij aangetekende brief.

§ 2. De in paragraaf 1 bedoelde kennisgeving doet geen enkele contractuele verbintenis ontstaan ten aanzien van de gekozen inschrijver en schorst de termijn tijdens dewelke de inschrijvers gebonden blijven door hun offerte, voor zover een dergelijke termijn en artikel 65/11 toepasselijk zijn.

Voor alle voor die opdracht ingediende offertes eindigt de schorsing van de bedoelde termijn:

1° indien geen vordering tot schorsing is ingesteld als bedoeld in artikel 65/11, tweede lid, de laatste dag van de termijn bedoeld in artikel 65/11, eerste lid;

2° indien een vordering tot schorsing is ingesteld als bedoeld in artikel 65/11, tweede lid, de dag waarop de in artikel 65/15 bedoelde verhaalinstantie een beslissing heeft genomen;

3° in elk geval ten laatste 45 dagen na de in paragraaf 1 bedoelde kennisgeving.

Art. 65/9 

Onmiddellijk na het nemen van de beslissing om af te zien van het plaatsen van de opdracht en, in voorkomend geval, een nieuwe opdracht uit te schrijven, deelt de aanbestedende instantie de gemotiveerde beslissing mee aan de betrokken kandidaten en inschrijvers.

Art. 65/10 

§ 1. Bepaalde gegevens mogen evenwel niet worden medegedeeld indien de openbaarmaking ervan de toepassing van een wet zou belemmeren, in strijd zou zijn met het openbaar belang, nadelig zou zijn voor de rechtmatige commerciële belangen van overheidsbedrijven of particuliere ondernemingen of de eerlijke mededinging tussen de ondernemingen zou kunnen schaden.

§ 2. De aanbestedende instantie en elke persoon die, in het kader van zijn functie of van de hem toevertrouwde opdrachten, kennis heeft van vertrouwelijke informatie over een opdracht of die hem, in het kader van het plaatsen en de uitvoering van de opdracht, door de kandidaten, inschrijvers, aannemers, leveranciers of dienstverleners werd verstrekt, mogen die informatie niet bekendmaken. Deze informatie heeft meer bepaald betrekking op de technische of commerciële geheimen en op de vertrouwelijke aspecten van de offertes.

Zolang de aanbestedende instantie geen beslissing heeft genomen over, naargelang het geval, de selectie of kwalificatie van de kandidaten, de regelmatigheid van de offertes, de gunning van de opdracht of de beslissing om af te zien van het plaatsen van de opdracht, hebben de kandidaten, inschrijvers en derden geen toegang tot de documenten betreffende de procedure, met name de aanvragen tot deelneming of kwalificatie, de offertes en de interne documenten van de aanbestedende instantie.

HOOFDSTUK 4. - Wachttermijn

Art. 65/11 

De sluiting van de opdracht die volgt op de gunningsbeslissing, mag in geen geval plaatsvinden vóór het verstrijken van een termijn van vijftien dagen die ingaat de dag nadat de gemotiveerde beslissing aan de betrokken kandidaten en inschrijvers overeenkomstig artikel 65/8, § 1, derde lid, is verzonden. Indien deze verzendingen niet tegelijk gebeuren, gaat de termijn voor de betrokken kandidaat of de betrokken inschrijver in de dag na de laatste verzendingsdatum.

Wanneer een in artikel 65/15 bedoelde vordering tot schorsing van de uitvoering van de gunningsbeslissing wordt ingediend binnen de in het eerste lid bedoelde termijn, mag de aanbestedende instantie de opdracht niet sluiten voordat de verhaalinstantie, in voorkomend geval van eerste aanleg, uitspraak heeft gedaan, hetzij over de vordering tot voorlopige maatregelen, hetzij over de vordering tot schorsing.

Te dien einde wordt de indiener van de vordering uitgenodigd de aanbestedende instantie binnen die termijn bij voorkeur per telefax of e-mail of een ander elektronisch middel over de indiening van die vordering te verwittigen.

De opdracht mag worden gesloten na afloop van de in het eerste lid bedoelde termijn, wanneer binnen de bedoelde termijn geen enkele vordering tot schorsing wordt ingediend.

Het verbod om de opdracht te sluiten, strekt enkel tot voordeel van de indiener van een vordering tot schorsing binnen de in het eerste lid bedoelde termijn.

Art. 65/12 

De opdracht mag worden gesloten zonder toepassing te maken van artikel 65/11 in de volgende gevallen:

1° wanneer een voorafgaande Europese bekendmaking niet verplicht is;

2° wanneer de enige betrokken inschrijver degene is aan wie de opdracht wordt gegund en er geen betrokken kandidaten zijn.

Art. 65/13 

De schorsing van de uitvoering van de gunningsbeslissing door de verhaalinstantie leidt van rechtswege tot de schorsing van de uitvoering van de opdracht die in strijd met artikel 65/11 zou zijn gesloten.

De aanbestedende instantie stelt de begunstigde onverwijld van deze schorsing in kennis en beveelt hem de uitvoering van de opdracht, al naargelang, niet te beginnen of stop te zetten.

Wanneer na de schorsing van rechtswege van de uitvoering van de opdracht geen enkele vordering tot nietigverklaring van de gunningsbeslissing of tot onverbindendverklaring van de opdracht wordt ingediend binnen de toepasselijke termijnen bepaald in artikel 65/23, worden de schorsing van de uitvoering van de gunningsbeslissing en van de opdracht van rechtswege opgeheven.

HOOFDSTUK 5. - Verhaalprocedures

Afdeling 1. - Vernietiging

Art. 65/14 

Op verzoek van elke persoon die een belang heeft of heeft gehad om een bepaalde opdracht te bekomen en die door de beweerde schending is of dreigt te worden benadeeld, kan de verhaalinstantie de beslissingen van de aanbestedende instanties vernietigen, waaronder degene die berusten op discriminerende technische, economische en financiële specificaties, omdat deze beslissingen een machtsafwending inhouden of een inbreuk vormen op:

1° het op de desbetreffende opdracht toepasselijke Gemeenschapsrecht inzake overheidsopdrachten, alsook op de wet en haar uitvoeringsbesluiten;

2° de grondwettelijke, wettelijke of reglementaire bepalingen, alsook de algemene rechtsbeginselen die op de betreffende opdracht van toepassing zijn;

3° de opdrachtdocumenten.

Afdeling 2. - Schorsing

Art. 65/15 

Onder dezelfde voorwaarden als die bedoeld in artikel 65/14 en zonder dat het bewijs van een moeilijk te herstellen ernstig nadeel is vereist, kan de verhaalinstantie, eventueel op straffe van een dwangsom, de uitvoering van de in artikel 65/14 bedoelde beslissingen schorsen en, wat betreft de Raad van State, zolang het vernietigingsberoep bij hem aanhangig is:

1° de voorlopige maatregelen bevelen om de beweerde schending ongedaan te maken of te voorkomen dat de betrokken belangen worden geschaad;

2° de voorlopige maatregelen bevelen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van haar uitspraak.

De vordering tot schorsing wordt ingediend volgens een procedure bij uiterst dringende noodzakelijkheid of in kort geding, overeenkomstig artikel 65/24.

De verhaalinstantie houdt rekening met de vermoedelijke gevolgen van de schorsing van de uitvoering en van de voorlopige maatregelen voor alle belangen die kunnen worden geschaad, alsook met het openbaar belang, en kan beslissen om de schorsing van de uitvoering of de voorlopige maatregelen niet toe te staan wanneer hun negatieve gevolgen groter zouden zijn dan hun voordelen.

De beslissing om de schorsing van de uitvoering of de voorlopige maatregelen niet toe te staan, doet geen afbreuk aan de andere door de indiener ingeroepen rechten.

De vordering tot voorlopige maatregelen kan samen met de in het eerste lid bedoelde vordering tot schorsing of met de in artikel 65/14 bedoelde vordering tot nietigverklaring of afzonderlijk worden ingediend.

Afdeling 3. - Schadevergoeding

Art. 65/16 

De verhaalinstantie kent een schadevergoeding toe aan de personen die benadeeld zijn door één van de in artikel 65/14 bedoelde schendingen die door de aanbestedende instantie zijn begaan en voorafgaan aan de sluiting van de opdracht op voorwaarde dat de verhaalinstantie zowel de schade als het oorzakelijk verband tussen de schade en de beweerde schending bewezen acht.

Wanneer er voor de opdrachten in de speciale sectoren, een vordering tot schadevergoeding wordt ingediend uit hoofde van de kosten voor het opstellen van een offerte of van de deelname aan de procedure, volstaat het dat de indiener aantoont dat er sprake is van een schending van het Gemeenschapsrecht inzake overheidsopdrachten of van de wet of van haar uitvoeringsbesluiten en dat hij reële kansen had om de opdracht te bekomen wanneer deze schending niet zou zijn gebeurd.

Afdeling 4. - Onverbindendverklaring

Art. 65/17 

Op verzoek van elke belanghebbende verklaart de verhaalinstantie de gesloten opdracht onverbindend in elk van de volgende gevallen:

1° onverminderd artikel 65/18, wanneer de aanbestedende instantie een opdracht heeft gesloten zonder voorafgaande Europese bekendmaking, terwijl het Gemeenschapsrecht inzake overheidsopdrachten, de wet of haar uitvoeringsbesluiten dit nochtans vereisen;

2° wanneer de aanbestedende instantie de opdracht heeft gesloten zonder inachtneming van de in artikel 65/11, eerste lid, bedoelde termijn, of zonder te wachten tot de verhaalinstantie, in voorkomend geval van eerste aanleg, uitspraak heeft gedaan, hetzij over de vordering tot schorsing, hetzij over de vordering tot voorlopige maatregelen, wanneer:

a) een inschrijver door deze schending geen verhaal tot schorsing heeft kunnen instellen of voleindigen als bedoeld in artikel 65/11, tweede lid, en

b) deze schending gepaard gaat met een schending van het Gemeenschapsrecht inzake overheidsopdrachten, de wet of haar uitvoeringsbesluiten die de kansen van een inschrijver om de opdracht te bekomen nadelig heeft beïnvloed.

De aanbestedende instantie en de begunstigde worden betrokken in deze verhaalprocedure. Te dien einde deelt de aanbestedende instantie de identiteit van de begunstigde mee zodra de indiener van het verhaal daarom verzoekt.

De vordering tot onverbindend-verklaring van de opdracht kan samen met de in artikel 65/14 bedoelde vordering tot nietigverklaring of afzonderlijk worden ingediend.

Art. 65/18 

De in artikel 65/17, eerste lid, 1°, bedoelde onverbindend-verklaring is niet toepasselijk indien de aanbestedende instantie, alhoewel ze van oordeel is dat het plaatsen van de opdracht zonder voorafgaande Europese bekendmaking toegestaan is op grond van de bepalingen van het Gemeenschapsrecht inzake overheidsopdrachten, de wet of haar uitvoeringsbesluiten,

1° in het Publicatieblad van de Europese Unie vooraf een aankondiging van vrijwillige transparantie ex ante heeft bekendgemaakt, overeenkomstig het door de Koning vastgestelde model, waarin ze te kennen geeft de opdracht te willen sluiten en;

2° de opdracht niet heeft gesloten vóór het verstrijken van een termijn van ten minste tien dagen die ingaat de dag na de bekendmaking van de aankondiging in het Publicatieblad van de Europese Unie.

De in het eerste lid bedoelde aankondiging wordt eveneens bekendgemaakt in het Bulletin der Aanbestedingen, zonder dat deze laatste bekendmaking evenwel een toepassingsvoorwaarde vormt voor de in dit artikel bedoelde uitzondering op de onverbindendverklaring.

De bekendmaking in het Bulletin der Aanbestedingen is facultatief voor de opdrachten onderworpen aan de bepalingen van boek II.

De in het eerste lid bedoelde aankondiging bevat de volgende informatie:

1° de naam en de contactgegevens van de aanbestedende instantie;

2° een omschrijving van het voorwerp van de opdracht;

3° de rechtvaardiging van de beslissing van de aanbestedende instantie om de opdracht te plaatsen zonder voorafgaande Europese bekendmaking;

4° de naam en de contactgegevens van de inschrijver ten aanzien van wie is beslist de opdracht te gunnen, en

5° in voorkomend geval, elke andere informatie die de aanbestedende instantie nuttig acht.

Alleen de aankondiging bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en in het Bulletin der Aanbestedingen geldt als officiële bekendmaking.

Art. 65/19 

Wanneer ze de opdracht onverbindend verklaart, beslist de verhaalinstantie om:

1° alle contractuele verbintenissen met terugwerkende kracht te vernietigen, of

2° de werking van de vernietiging te beperken tot de nog uit te voeren verbintenissen.

In het in het eerste lid, 2°, bedoelde geval legt de verhaalinstantie tevens een boete op als bedoeld in artikel 65/22.

Art. 65/20 

De verhaalinstantie kan beslissen om een opdracht niet onverbindend te verklaren, ook al is die onwettig gesloten om de in artikel 65/17 genoemde redenen, indien ze, na alle relevante aspecten te hebben onderzocht, van mening is dat dwingende redenen van algemeen belang het noodzakelijk maken dat de opdracht verbindend blijft.

In dat geval legt de verhaalinstantie in de plaats daarvan alternatieve sancties op als bedoeld in artikel 65/22.

Wat het niet onverbindend verklaren van een opdracht betreft, mogen economische belangen alleen als dwingende redenen worden beschouwd indien, in uitzonderlijke omstandigheden, de onverbindendheid onevenredig grote gevolgen zou hebben.

Economische belangen die rechtstreeks verband houden met de opdracht in kwestie, kunnen evenwel niet als dwingende redenen van algemeen belang in aanmerking worden genomen. Economische belangen die rechtstreeks verband houden met de opdracht omvatten onder meer de kosten die voortvloeien uit de vertraging bij de uitvoering van de opdracht, de kosten van een nieuwe procedure, de kosten die veroorzaakt worden door het feit dat een andere onderneming de opdracht moet uitvoeren, en de kosten van de juridische verplichtingen die voortvloeien uit de onverbindendheid.

Art. 65/21 

Behalve in de in de artikelen 65/13 en 65/17 tot 65/20 bepaalde gevallen kan de opdracht, zodra die is gesloten, niet meer geschorst of onverbindend worden verklaard door de verhaalinstantie wegens schending van het Gemeenschapsrecht inzake overheidsopdrachten, de wet of haar uitvoeringsbesluiten.

Afdeling 5. - Alternatieve sancties

Art. 65/22 

§ 1. Bij wijze van alternatieve sanctie kan de verhaalinstantie, ambtshalve of op verzoek van een belanghebbende, de looptijd van de opdracht inkorten of de aanbestedende instantie een boete opleggen.

De aanbestedende instantie en de begunstigde worden betrokken in deze verhaalprocedure. Te dien einde deelt de aanbestedende instantie de identiteit van de begunstigde mee zodra de indiener van het verhaal daarom verzoekt.

De opgelegde sanctie is doeltreffend, evenredig en afschrikkend.

Wanneer ze een sanctie oplegt, kan de verhaalinstantie alle relevante factoren in aanmerking nemen, waaronder de ernst van de schending, de houding van de aanbestedende instantie en de mate waarin de overeenkomst van kracht blijft.

De boete bedraagt maximum 15% van het gegunde opdrachtbedrag zonder belasting over de toegevoegde waarde.

De toekenning van schadevergoeding vormt geen sanctie als bedoeld in dit artikel.

§ 2. Op verzoek van elke belanghebbende en na alle relevante aspecten te hebben onderzocht, legt de verhaalinstantie een alternatieve sanctie op als bedoeld in paragraaf 1 wanneer de aanbestedende instantie de opdracht heeft gesloten in strijd met artikel 65/11, eerste en tweede lid, waarbij deze schending evenwel:

1° voor de inschrijver geen belemmering vormde om een vordering tot schorsing in te stellen als bedoeld in artikel 65/11, tweede lid, en

2° niet gepaard ging met een schending van het Gemeenschapsrecht inzake overheidsopdrachten, de wet of haar uitvoeringsbesluiten, waardoor de kansen van de inschrijver om de opdracht te bekomen nadelig zouden zijn beïnvloed.

De boetes die bij wijze van alternatieve sanctie worden uitgesproken, worden gestort aan de Schatkist.

Afdeling 6. - Verhaaltermijnen

Art. 65/23 

§ 1. De verhaalprocedures worden, op straffe van niet-ontvankelijkheid, ingesteld binnen de in de paragrafen 2 tot 4, 5, eerste lid, en 6 bedoelde termijnen vanaf de bekendmaking, de kennisgeving of de kennisneming van de rechtshandeling, al naargelang.

§ 2. De in artikel 65/14 bedoelde vordering tot vernietiging wordt ingesteld binnen een termijn van zestig dagen.

§ 3. De in artikel 65/15 bedoelde vordering tot schorsing wordt ingesteld binnen een termijn van vijftien dagen. Ingeval toepassing wordt gemaakt van artikel 65/18 bedraagt de termijn tien dagen.

§ 4. De in artikel 65/16 bedoelde vordering tot schadevergoeding wordt ingesteld binnen een termijn van vijf jaar.

§ 5. De in artikel 65/17 bedoelde vordering tot onverbindendverklaring wordt ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat de dag nadat de aanbestedende instantie, hetzij:

1° de aankondiging van gegunde opdracht heeft bekendgemaakt overeenkomstig de door de Koning vastgestelde bepalingen, wanneer de aanbestedende instantie beslist heeft deze opdracht te plaatsen zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging in het Publicatieblad van de Europese Unie en het Bulletin der Aanbestedingen en de aankondiging van gegunde opdracht de rechtvaardiging van deze beslissing bevat, of

2° de betrokken kandidaten en inschrijvers ervan in kennis heeft gesteld dat de opdracht werd gesloten en hen tegelijk de gemotiveerde beslissing heeft meegedeeld die op hen betrekking heeft.

De verhaaltermijn bedraagt zes maanden vanaf de dag na de sluiting van de opdracht wanneer de aanbestedende instantie de bepalingen van het eerste lid niet naleeft.

§ 6. De in artikel 65/22 bedoelde vordering tot alternatieve sancties wordt ingesteld binnen een termijn van zes maanden.

Afdeling 7. - Verhaalinstanties

Art. 65/24 

Voor de verhaalprocedures bedoeld in de artikelen 65/14 en 65/15 is de verhaalinstantie:

1° de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, wanneer de aanbestedende instantie een overheid is als bedoeld in artikel 14, § 1, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

2° de gewone rechter wanneer de aanbestedende instantie geen overheid is als bedoeld in artikel 14, § 1, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State.

Voor de verhaalprocedures bedoeld in de artikelen 65/16, 65/17 en 65/22 is de verhaalinstantie de gewone rechter. Voor de onverbindendverklaring en de alternatieve sancties zetelt de rechter zoals in kort geding.

Art. 65/25 

Tenzij de bepalingen van deze wet hiervan afwijken, worden de bevoegdheids- en procedurevoorschriften voor de verhaalinstantie bepaald door de wetten en besluiten betreffende de verhaalinstantie.

Wanneer de verhaalinstantie een vordering tot schorsing van de uitvoering van de gunningsbeslissing ontvangt, deelt zij dit onmiddellijk mee aan de aanbestedende instantie.

Met het oog op een mededeling aan de Europese Commissie, legt de verhaalinstantie aan de eerste minister de tekst over van alle uitspraken die zij doet met toepassing van artikel 65/18. Zij legt aan de eerste minister eveneens de andere gegevens over die de Europese Commissie eventueel zou opvragen betreffende het verloop van de verhaalprocedures.

Art. 65/26 

De verhaalinstantie moet de vertrouwelijkheid en het recht op eerbiediging van zakengeheimen waarborgen met betrekking tot de informatie die is vervat in door de betrokken partijen, in het bijzonder door de aanbestedende instantie die het volledige dossier dient over te leggen, aan haar overgelegde dossiers, ook al kan zijzelf van deze informatie kennis nemen en deze in haar beschouwing betrekken. Het komt deze instantie toe te oordelen in welke mate en op welke wijze de vertrouwelijkheid en het geheime karakter van deze informatie moet worden gewaarborgd, rekening houdend met de vereisten van een effectieve rechtsbescherming en van de eerbiediging van het recht van verweer van de procespartijen en met het vereiste dat de procedure op alle onderdelen het recht op een eerlijk proces eerbiedigt.

Art. 65/27 

Ingeval van een tergende en roekeloze verhaalprocedure kan de verhaalinstantie, op verzoek van de aanbestedende instantie of de begunstigde van de beslissing, aan de aanbestedende instantie of aan de begunstigde een passende schadevergoeding toekennen ten laste van de verzoeker. Het totale bedrag van de eventuele schadevergoedingen mag in geen geval 5% van het gegunde opdrachtbedrag zonder belasting over de toegevoegde waarde overschrijden.

Het voornoemde percentage kan bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad worden verhoogd. Dit koninklijk besluit moet bij wet worden bekrachtigd binnen een termijn van twaalf maanden vanaf zijn inwerkingtreding.

TITEL III. - Opdrachten die de Europese drempels niet bereiken

HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied

Art. 65/28 

Deze titel is toepasselijk op de opdrachten die het door de Koning vastgestelde bedrag voor de Europese bekendmaking niet bereiken.

In de zin van deze titel wordt onder “opdracht” eveneens verstaan het opstellen van een lijst van gegadigden en, in de speciale sectoren, van een kwalificatiesysteem.

HOOFDSTUK 2. - Gemotiveerde beslissing, informatie aan kandidaten en inschrijvers en wachttermijn

Art. 65/29 

De artikelen 65/4, 65/5, 65/7, 65/8, § 1, eerste lid, 65/9 en 65/10 zijn toepasselijk op de opdrachten bedoeld in deze titel. De Koning kan voorzien in uitzonderingen voor bepaalde soorten opdrachten en voor opdrachten beneden bepaalde bedragen.

Art. 65/30 

Artikel 65/11 is toepasselijk op de opdrachten voor werken die verplicht zijn onderworpen aan een Belgische bekendmaking en waarvan het goed te keuren bedrag zonder belasting over de toegevoegde waarde ligt tussen het door de Koning vastgestelde bedrag voor de Europese bekendmaking en een bedrag dat de helft bedraagt van het tweede genoemde bedrag. Het onderhavige lid is evenwel niet toepasselijk op de opdrachten voor werken inzake defensie als bedoeld in artikel 346, 1,b), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

De aanbestedende instantie kan artikel 65/11, eerste lid, toepasselijk maken op de opdrachten bedoeld in deze titel die niet zijn onderworpen aan het eerste lid.

Zodra de opdracht is gesloten, kan deze niet meer geschorst of onverbindend worden verklaard door de verhaalinstantie wegens schending van het Gemeenschapsrecht inzake overheidsopdrachten, de wet of haar uitvoeringsbesluiten.

HOOFDSTUK 3. - Verhaalprocedures

Art. 65/31 

De artikelen 65/14 tot 65/16 zijn toepasselijk op de opdrachten onderworpen aan de bepalingen van deze titel.

Art. 65/32 

Wanneer artikel 65/30, eerste lid, toepasselijk is, zijn de artikelen 65/12, 65/13, 65/18, eerste en vierde lid, en 65/19 tot 65/22 eveneens toepasselijk.

In dat geval worden de in die bepalingen vermelde woorden “Europese bekendmaking” en “Publicatieblad van de Europese Unie” vervangen door de woorden “Belgische bekendmaking”, respectievelijk “Bulletin der Aanbestedingen”.

Wanneer de aanbestedende instantie, overeenkomstig artikel 65/30, tweede lid, artikel 65/11, eerste lid, vrijwillig toepasselijk maakt, zijn de artikelen 65/13 en 65/17 tot 65/22 niet toepasselijk.

Art. 65/33 

De artikelen 65/23, §§ 1 tot 4, en 65/24 tot 65/27 zijn toepasselijk op de opdrachten bedoeld in deze titel. Op de opdrachten bedoeld in artikel 65/30, eerste lid, zijn eveneens de bepalingen van artikel 65/23, §§ 5 en 6, toepasselijk.

TITEL IV. - Correctiemechanisme

Art. 65/34 

§ 1. De Europese Commissie kan de in de tweede tot vijfde paragraaf bedoelde procedure hanteren wanneer zij, vóór de sluiting van de opdracht, van oordeel is dat een ernstige schending van het Gemeenschapsrecht inzake overheidsopdrachten is begaan tijdens een procedure die onder het toepassingsgebied valt van titel II van dit boek.

§ 2. De Europese Commissie stelt de Belgische Staat in kennis van de redenen waarom zij tot de conclusie is gekomen dat een ernstige schending is begaan en vraagt deze op passende wijze ongedaan te maken.

§ 3. Binnen 21 kalenderdagen na ontvangst van de in de tweede paragraaf bedoelde kennisgeving, stelt de Belgische Staat de Commissie in kennis van:

a) de bevestiging dat de schending ongedaan is gemaakt;

b) een met redenen omkleed oordeel waarin toegelicht wordt waarom geen corrigerende actie is ondernomen, of

c) een kennisgeving waarin staat dat de procedure is geschorst, hetzij op initiatief van de aanbestedende instantie, hetzij in het kader van de uitoefening van de in artikel 65/15 bepaalde bevoegdheden.

§ 4. Een met redenen omkleed oordeel meegedeeld volgens paragraaf 3, b, kan onder meer gebaseerd zijn op het feit dat tegen de beweerde inbreuk verhaal bij een rechter of een andere instantie is ingesteld. In dat geval deelt de Belgische Staat de Europese Commissie het resultaat van deze procedures mee, zodra dit bekend is.

§ 5. In geval van kennisgeving waarbij wordt meegedeeld dat een procedure is geschorst overeenkomstig paragraaf 3, c, stelt de betrokken lidstaat de Europese Commissie ervan in kennis dat de schorsing is ingetrokken of dat een andere procedure is uitgeschreven die volledig of gedeeltelijk verband houdt met de voorafgaande procedure. Deze nieuwe kennisgeving moet bevestigen dat de beweerde schending ongedaan is gemaakt of moet een met redenen omkleed oordeel bevatten waarin toegelicht wordt waarom geen corrigerende actie heeft plaatsgevonden.

§ 6. Wanneer de Europese Commissie de in de tweede tot vijfde paragraaf bedoelde procedure hanteert, is de betrokken aanbestedende instantie verplicht samen te werken met de overheden belast met het overmaken van een antwoord aan Europese Commissie. De aanbestedende instantie is met name verplicht de eerste minister langs de snelst mogelijke kanalen, binnen 10 dagen na ontvangst van de kennisgeving van de Europese Commissie, alle documenten en inlichtingen over te leggen die noodzakelijk zijn voor een afdoend antwoord.

BOEK III. - SLOTBEPALINGEN

Art. 65/35. 

De berekening van de in deze wet bepaalde termijnen gebeurt overeenkomstig de verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van de Raad, van 3 juni 1971, houdende vaststelling van de regels die van toepassing zijn op termijnen, data en aanvangs- en vervaltijden in het Gemeenschapsrecht.

Art. 65bis 

§ 1 Een overheidsopdracht of een opdracht die het bedrag voor de Europese bekendmaking bereikt en die gegund is met het oog op de uitoefening van meerdere werkzaamheden, is onderworpen aan de voorschriften die van toepassing zijn op de werkzaamheid waarvoor de opdracht hoofdzakelijk bedoeld is.

§ 2 Wanneer de overheidsopdracht of de opdracht evenwel betrekking heeft op meerdere werkzaamheden en objectief onmogelijk is vast te stellen voor welke werkzaamheid deze hoofdzakelijk is bedoeld, zijn de volgende regels van toepassing:

1° indien één van de werkzaamheden waarvoor de overheidsopdracht is bestemd, onderworpen is aan titel II van boek I en de andere werkzaamheid aan titel IV van hetzelfde boek, wordt de overheidsopdracht gegund overeenkomstig de regels van titel II;

2° indien één van de werkzaamheden waarvoor de overheidsopdracht of de opdracht is bestemd, onderworpen is aan titel IV van boek I of aan boek II en de andere werkzaamheid niet onderworpen is aan deze titel of aan dat boek, wordt de overheidsopdracht of de opdracht gegund, naargelang van het geval, overeenkomstig de regels van titel IV van boek I of van boek II.

§ 3 De keuze tussen één enkele overheidsopdracht of opdracht voor meerdere werkzaamheden en meerdere overheidsopdrachten of opdrachten mag niet tot doel hebben de ene of de andere aan het toepassingsgebied van deze wet te onttrekken.

Art. 66. 

Artikel 314 van het Strafwetboek wordt vervangen door de volgende bepaling : "Zij die bij toewijzingen van de eigendom, van het vruchtgebruik of van de huur van roerende of onroerende zaken, van een aanneming, van een levering, van een bedrijf of van enige dienst, de vrijheid van opbod of van inschrijving door geweld of bedreiging of door schenkingen of beloften of door gelijk welk ander frauduleus middel belemmeren of storen, worden gestraft met gevangenisstraf van vijftien dagen tot zes maanden en met geldboeten van honderd frank tot drieduizend frank.".

Art. 67. 

Opgeheven worden:

1° de wet van 20 juli 1973 betreffende de maatregelen tot uitvoering van internationale verdragen en besluiten inzake overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten;

2° de wet van 14 juli 1976 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, gewijzigd bij de wetten van 4 augustus 1978, 2 juli 1981, 12 april 1983, 26 mei en 6 juli 1989;

3° het koninklijk besluit van 8 december 1988 betreffende de mededinging inzake bepaalde overheidsopdrachten van leveringen in het raam van de Europese Gemeenschappen gewijzigd door het koninklijk besluit van 20 oktober 1992;

4° het koninklijk besluit van 20 december 1988 betreffende de mededinging inzake bepaalde overheidsopdrachten van leveringen op niveau van de landen ondertekenaars van de G.A.T.T. overeenkomst inzake overheidsopdrachten;

5° het koninklijk besluit van 1 augustus 1990 betreffende de mededinging inzake bepaalde overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken in het raam van de Europese Gemeenschappen;

6° de artikelen 96 tot 99 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991.

Art. 68. 

De koninklijke besluiten welke in uitvoering of met toepassing van deze wet worden vastgesteld, worden in Ministerraad overlegd.

Art. 69.

De Koning stelt voor boek I, voor boek II en voor iedere bepaling van boek III van deze wet de datum van inwerkingtreding vast.

Dit artikel en artikel 68 treden in werking op de dag van hun bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 24 december 1993.

Bijlagen:

Bijlage 1 - Lijst van werkzaamheden in de zin van de artikelen 5, 27, 41 bis en 48 van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten

Bijlage 2 - Diensten in de zin van de artikelen 5, 27, 41 bis en 48 van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten