KB 12 Sep 2011 (KB Concurrentiedialoog)

OPGEHEVEN OP 1 Jul 2013 (KB 2 Jun 2013)

12 SEPTEMBER 2011. — Koninklijk besluit tot vaststelling, wat de procedure van de concurrentiedialoog betreft, van de inwerkingtreding van de wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15 juni 2006 en van de uitvoeringsbepalingen ervan, alsook van de nadere toepassingsregels van die procedure.

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15 juni 2006, artikelen 27, tweede lid, en 39, artikel 80, eerste lid, vervangen bij de wet van 5 augustus 2011, en artikel 80, derde en vierde lid, ingevoegd bij de wet van 5 augustus 2011;

Gelet op het advies van de Commissie voor de overheidsopdrachten, gegeven op 23 mei 2011;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 9 juni 2011;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 15 juni 2011;

Gelet op het advies nr. 49.979/1/V van de Raad van State, gegeven op 2 augustus 2011, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Eerste Minister en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

HOOFDSTUK 1. — Algemene bepalingen

Artikel 1. 

Dit besluit voorziet met name in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2004/18/EG van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten alsook Richtlijn 2007/66/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2007 tot wijziging van de Richtlijnen 89/665/EEG en 92/13/EEG van de Raad met betrekking tot de verhoging van de doeltreffendheid van de beroepsprocedures inzake het plaatsen van overheidsopdrachten.

HOOFDSTUK 2. — Inwerkingtreding van sommige bepalingen van de wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15 juni 2006

Art. 2. 

Inzake de procedure van de concurrentiedialoog als bedoeld in de artikelen 3, 9°, en 27 van de wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15 juni 2006, hierna genoemd de wet van 15 juni 2006, treden de volgende artikelen van dezelfde wet in werking :

1° artikel 2, 1° en 5° tot 12°;

2° artikel 3, 1° tot 4°, 9° en 16° tot 21°;

3° de artikelen 5 tot 12, eerste lid;

4° de artikelen 16 tot 21;

5° artikel 27;

6° artikel 35;

7° de artikelen 38 en 39;

8° de artikelen 41 tot 43;

9° de artikelen 72bis tot 74;

10° artikel 75, § 2.

HOOFDSTUK 3. — Inwerkingtreding van sommige bepalingen van het koninklijk besluit plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren van 15 juli 2011

Art. 3. 

§ 1. Inzake de procedure van de concurrentiedialoog als bedoeld in artikel 2, treden de volgende artikelen van het koninklijk besluit plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren van 15 juli 2011 in werking :

1° artikel 2, § 1, 1°, 2°, 4° tot 16°, en § 2;

2° artikel 3;

3° de artikelen 5 tot 10;

4° de artikelen 12 tot 23;

5° artikel 24, eerste lid, 1°, en tweede en derde lid;

6° de artikelen 25 tot 32;

7° de artikelen 34 tot 37;

8° artikel 38, § 1, eerste en tweede lid, en §§ 2 en 3;

9° de artikelen 39 en 40;10° artikel 42;

11° de artikelen 44 en 45;

12° artikel 47, § 1, eerste en tweede lid;

13° de artikelen 51 tot 53;

14° artikel 54, § 1 en § 2, eerste lid;

15° de artikelen 56 en 57;

16° artikel 58, §§ 1, 3 en 5;

17° de artikelen 59 tot 69, 70, eerste en tweede lid, 71 en 72;

18° de artikelen 74 tot 79;

19° de artikelen 111 tot 114;

20° de artikelen 160 en 161 .

HOOFDSTUK 4. — Algemene uitvoeringsregels

Art. 4. 

In uitvoering van artikel 39 van de wet van 15 juni 2006 is het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken toepasselijk op de overheidsopdrachten die volgens de procedure van de concurrentiedialoog als bedoeld in artikel 2 worden geplaatst .

In de mate dat de bijzondere eisen van een welbepaalde opdracht dit noodzakelijk zouden maken, kan mits gemotiveerde beslissing evenwel worden afgeweken van de bepalingen van het voormelde besluit van 26 september 1996, voor zover die afwijking niet in strijd is met de dwingende regels die voortvloeien uit het Europees recht .

HOOFDSTUK 5. — Regels inzake motivering, informatie en rechtsmiddelen

Art. 5. 

Boek IIbis van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten is toepasselijk op de overheidsopdrachten die volgens de procedure van de concurrentiedialoog als bedoeld in artikel 2 worden geplaatst, onder voorbehoud van de artikelen 6 tot 13.

Art. 6. 

Voor de overheidsopdrachten geplaatst volgens de procedure van de concurrentiedialoog als bedoeld in artikel 2, leze men artikel 65/1, 1° tot 7°, van dezelfde wet als volgt:

« Art. 65/1. In de zin van dit boek wordt verstaan onder:

1° klassieke sectoren: de sectoren onderworpen aan de bepalingen van titels I en II van de wet van 15 juni 2006;

2° speciale sectoren: de sectoren onderworpen aan de bepalingen van titels I, III en IV van de wet van 15 juni 2006;

3° opdracht: de overheidsopdracht als bedoeld in artikel 3, 1°, van de wet van 15 juni 2006;

4° aanbestedende instantie: de aanbestedende overheid als bedoeld in artikel 2, 1°, van de wet van 15 juni 2006;

5° kandidaat: de aannemer, leverancier of dienstverlener die een aanvraag tot deelneming indient met het oog op zijn selectie;

6° betrokken kandidaat: de kandidaat aan wie de aanbestedende instantie, naar aanleiding van een opdracht, de motieven voor zijn niet-selectie niet heeft meegedeeld voordat de betrokken inschrijvers in kennis werden gesteld van de gunningsbeslissing;

7° inschrijver: de deelnemer waarvan één of meer oplossingen zijn gekozen op het einde van de dialoog en die een offerte indient; » .

Art. 7. 

Voor de overheidsopdrachten geplaatst volgens de procedure van de concurrentiedialoog als bedoeld in artikel 2, leze men artikel 65/2 van dezelfde wet als volgt:

« Art. 65/2. Dit boek heeft hetzelfde toepassingsgebied als artikel 3 van het koninklijk besluit plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren van 15 juli 2011. »

Art. 8. 

Voor de overheidsopdrachten geplaatst volgens de procedure van de concurrentiedialoog als bedoeld in artikel 2, leze men artikel 65/4 van dezelfde wet als volgt:

« Art. 65/4. De aanbestedende instantie stelt een gemotiveerde beslissing op:

1° wanneer ze beslist gebruik te maken van een concurrentiedialoog;

2° wanneer ze beslist over de selectie van de kandidaten;

3° wanneer ze beslist, in het kader van de concurrentiedialoog, de dialoog gesloten te verklaren;

4° wanneer ze een opdracht gunt;

5° wanneer ze afziet van het plaatsen van de opdracht en eventueel beslist een nieuwe opdracht uit te schrijven. »

Art. 9. 

Voor de overheidsopdrachten geplaatst volgens de procedure van de concurrentiedialoog als bedoeld in artikel 2, leze men artikel 65/5 van dezelfde wet als volgt:

« Art. 65/5. De in artikel 65/4 bedoelde gemotiveerde beslissing bevat, naargelang het soort beslissing:

1° de naam en het adres van de aanbestedende instantie, het voorwerp van de opdracht en het goed te keuren opdrachtbedrag;

2° de juridische en feitelijke motieven die het gebruik van de procedure van de concurrentiedialoog rechtvaardigen of mogelijk maken;

3° de namen van de kandidaten, inschrijvers of deelnemers;

4° de namen van de al dan niet geselecteerde kandidaten en de juridische en feitelijke motieven voor de beslissingen die daarop betrekking hebben;

5° de namen van de deelnemers van wie de oplossing al dan niet is gekozen na afloop van de dialoog en de juridische en feitelijke motieven voor de beslissingen die daarop betrekking hebben;

6° de namen van de inschrijvers van wie de offerte onregelmatig is bevonden en de juridische en feitelijke motieven voor hun wering. Deze motieven hebben met name betrekking op het abnormale karakter van de prijzen en, in voorkomend geval, op de beslissing dat de voorgestelde oplossingen niet gelijkwaardig zijn aan de technische specificaties of dat ze niet voldoen aan de vastgestelde prestatie- of functionele eisen;

7° de namen van de gekozen inschrijver en van de inschrijvers van wie de regelmatige offerte niet is gekozen en juridische en feitelijke motieven, waaronder de kenmerken en relatieve voordelen van de gekozen offerte, voor de beslissingen die daarop betrekking hebben;

8° de juridische en feitelijke motieven van de beslissing van de aanbestedende instantie om af te zien van het plaatsen van de opdracht en, in voorkomend geval, de vermelding van de nieuwe gunningsprocedure die wordt gevolgd. »

Art. 10. 

Voor de overheidsopdrachten geplaatst volgens de procedure van de concurrentiedialoog als bedoeld in artikel 2, leze men artikel 65/7 van dezelfde wet als volgt:

« Art. 65/7. § 1. Onmiddellijk na het nemen van de gemotiveerde selectiebeslissing deelt de aanbestedende instantie aan elke nietgeselecteerde kandidaat mee:

1° de motieven voor zijn niet-selectie, in de vorm van een uittreksel van deze beslissing;

2° in geval van een beperking van het aantal geselecteerde kandidaten op basis van een rangschikking, de gemotiveerde selectiebeslissing .

De uitnodiging tot het indienen van een offerte mag niet aan de geselecteerde kandidaten worden gericht vóór de verzending van deze informatie .

§ 2. Na afloop van de dialoog deelt de aanbestedende instantie, onmiddellijk na het nemen van de beslissing over de oplossing of oplossingen die aan haar behoeften en eisen kan of kunnen voldoen, de gemotiveerde beslissing voor deze keuze mee aan de deelnemers van wie de oplossing niet is gekozen. »

Art. 11. 

Voor de overheidsopdrachten geplaatst volgens de procedure van de concurrentiedialoog als bedoeld in artikel 2, leze men artikel 65/8, § 1, eerste lid, van dezelfde wet als volgt:

« Art. 65/8. § 1. Onmiddellijk na het nemen van de gunningsbeslissing doet de aanbestedende instantie kennisgeving van:

1° aan elke inschrijver van wie de offerte onregelmatig is bevonden, de motieven voor de wering, in de vorm van een uittreksel van de gemotiveerde beslissing;

2° aan elke inschrijver van wie de offerte niet is gekozen en aan de gekozen inschrijver, de gemotiveerde beslissing. »

Art. 12. 

Voor de overheidsopdrachten geplaatst volgens de procedure van de concurrentiedialoog als bedoeld in artikel 2, leze men artikel 65/10 van dezelfde wet als volgt:

« Art. 65/10. § 1. Bepaalde gegevens mogen evenwel niet worden medegedeeld indien de openbaarmaking ervan de toepassing van een wet zou belemmeren, in strijd zou zijn met het openbaar belang, nadelig zou zijn voor de rechtmatige commerciële belangen van overheidsbedrijven of particuliere ondernemingen of de eerlijke mededinging tussen de ondernemingen zou kunnen schaden .

§ 2. De aanbestedende instantie en elke persoon die, in het kader van zijn functie of van de hem toevertrouwde opdrachten, kennis heeft van vertrouwelijke informatie over een opdracht of die hem, in het kader van de gunning en uitvoering van de opdracht, door de kandidaten, inschrijvers, aannemers, leveranciers of dienstverleners werd verstrekt, mogen die informatie niet bekendmaken. Deze informatie heeft meer bepaald betrekking op de technische of commerciële geheimen en op de vertrouwelijke aspecten van de offertes .

Zolang de aanbestedende instantie geen beslissing heeft genomen over, naargelang het geval, de selectie van de kandidaten, het gesloten verklaren van de concurrentiedialoog, de regelmatigheid van de offertes, de gunning van de opdracht of de beslissing om af te zien van het plaatsen van de opdracht, hebben de kandidaten, inschrijvers en derden geen toegang tot de documenten betreffende de gunningsprocedure, met name de aanvragen tot deelneming of kwalificatie, de offertes en de interne documenten van de aanbestedende instantie. »

Art. 13. 

Voor de overheidsopdrachten geplaatst volgens de procedure van de concurrentiedialoog als bedoeld in artikel 2, leze men artikel 65/32 van dezelfde wet als volgt:

« Art. 65/32. Wanneer artikel 65/30, eerste lid, toepasselijk is, zijn de artikelen 65/12, 65/13, 65/17, 65/18, eerste en vierde lid, en 65/19 tot 65/22 eveneens toepasselijk .

In dat geval worden de in die bepalingen vermelde woorden « Europese bekendmaking » en « Publicatieblad van de Europese Unie » vervangen door de woorden « Belgische bekendmaking », respectievelijk « Bulletin der Aanbestedingen » .

Wanneer de aanbestedende instantie, overeenkomstig artikel 65/30, tweede lid, artikel 65/11, eerste lid, vrijwillig toepasselijk maakt, zijn de artikelen 65/13 en 65/17 tot 65/22 niet toepasselijk. »

HOOFDSTUK 6. — Slotbepalingen

Art. 14. 

Dit besluit treedt in werking de vijfde dag volgend op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad .

Art. 15. 

De Eerste Minister is belast met de uitvoering van dit besluit .

Gegeven te Brussel, 12 september 2011 .

ALBERT Van Koningswege:

De Eerste Minister, Y. LETERME