14 JANUARI 2013. — Koninklijk besluit tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de Grondwet, artikel 108,
Gelet op de wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15 juni 2006, de artikelen 7, tweede lid, gewijzigd bij de wet van 5 augustus 2011, 10, 28, gewijzigd bij de wet van 5 augustus 2011, 39 en 55, eerste lid, vervangen bij de wet van 5 augustus 2011,
Gelet op de wet van 13 augustus 2011 inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied, de artikelen 8, tweede lid, 11, 28 en 35,
Gelet op het advies van de Commissie voor de overheidsopdrachten, gegeven op 4 juli 2011, 16 april 2012 en 1 oktober 2012,
Gelet op de adviezen van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 1 december 2011 en op 4 juni 2012,
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 7 juni 2012,
Gelet op het advies 51.586/1/V, van de Raad van State, gegeven op 2 augustus 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973,
Op de voordracht van de Eerste Minister en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij,
Omzetting
Artikel 1.
Dit ontwerp voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2000/35/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 29 juni 2000 betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties alsook van Richtlijn 2011/7/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 16 februari 2011 betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties.
Definities
Art. 2.
Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder,
1° wet: de wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15 juni 2006,
2° wet defensie en veiligheid: de wet van 13 augustus 2011 inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied,
3° koninklijk besluit klassieke sectoren: het koninklijk besluit plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren van 15 juli 2011,
4° koninklijk besluit speciale sectoren: het koninklijk besluit plaatsing overheidsopdrachten speciale sectoren van 16 juli 2012,
5° koninklijk besluit defensie en veiligheid: het koninklijk besluit plaatsing overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten op defensie- en veiligheidsgebied van 23 januari 2012,
6° opdracht: elke overheidsopdracht, elke concessie voor openbare werken en elke raamovereenkomst omschreven in artikel 3, 1° tot 4°, 11°, 12° en 15°, van de wet alsook in artikel 3, 1° tot 4°, 11° en 12°, van de wet defensie en veiligheid,
7° leidend ambtenaar: de ambtenaar of ieder persoon belast met de leiding van en de controle op de uitvoering van de opdracht,
8° borgtocht: financiële garantie gegeven door de opdrachtnemer voor zijn verplichtingen tot de volledige en goede uitvoering van de opdracht,
9° overdracht van opdracht: overeenkomst waarbij een aannemer, leverancier of dienstverlener-overnemer in de plaats wordt gesteld van de opdrachtnemer-overdrager, of waarbij een aanbestedende overheidovernemer in de plaats wordt gesteld van de aanbestedende overheidoverdrager,
10° producten: grondstoffen, materialen, componenten of andere elementen bestemd voor de uitvoering van de opdracht,
11° keuring: nazicht door de aanbestedende overheid of de te verwerken producten, de uitgevoerde werken, de uit te voeren of uitgevoerde leveringen, of de verleende diensten aan de in de opdracht gestelde voorwaarden beantwoorden,
12° straf: financiële sanctie ten aanzien van de opdrachtnemer wegens een inbreuk op een wettelijke of reglementaire bepaling of een voorschrift van de opdrachtdocumenten,
13° vertragingsboete: forfaitaire vergoeding verschuldigd door de opdrachtnemer wegens een vertraging in de uitvoering van de opdracht,
14° ambtshalve maatregel: sanctie toepasbaar op de opdrachtnemer in geval van een ernstige tekortkoming bij de uitvoering van de opdracht,
15° oplevering: vaststelling door de aanbestedende overheid dat de door de opdrachtnemer geheel of gedeeltelijk uitgevoerde werken, leveringen of diensten overeenstemmen met de regels van goed vakmanschap evenals met de bepalingen en de voorwaarden van de opdracht,
16° herziening van de opdracht: aanpassing van de voorwaarden van de opdracht aan bepaalde feiten of omstandigheden die zich in de loop van de uitvoering ervan hebben voorgedaan,
17° prijsherziening: aanpassing van de prijzen van de opdracht op basis van bepaalde economische of sociale factoren als bedoeld in artikel 6, § 1, van de wet en in artikel 7, § 1, van de wet defensie en veiligheid of op basis van een bepaling van dit besluit,
18° verrekening: document opgesteld door de aanbestedende overheid tot aanpassing van de samenvattende opmeting of de inventaris met de becijferde vaststelling,
a) van de werkelijke hoeveelheden in geval van een opdracht of een post tegen prijslijst,
b) van de nieuwe of gewijzigde hoeveelheden en de overeengekomen of herziene prijzen die voortvloeien uit eender welke toevoegingen, weglatingen of wijzigingen met betrekking tot de opdracht,
19° betaling in mindering: betaling van een deel van de opdracht na verstrekte en aanvaarde prestaties,
20° voorschot: betaling van een deel van de opdracht voorafgaand aan verstrekte en aanvaarde prestaties,
21° bijakte: overeenkomst tussen de door de opdracht gebonden partijen, waarin de op de opdracht toepasselijke documenten worden aangepast tijdens de uitvoering ervan,
22° samenvattende opmeting: opdrachtdocument waarin de prestaties van een opdracht voor werken over verschillende posten worden gefractioneerd en waarbij voor iedere post de hoeveelheid of de prijsvaststelling wordt vermeld,
23° inventaris: opdrachtdocument waarin de prestaties van een opdracht voor leveringen of diensten over verschillende posten worden gefractioneerd en waarbij voor iedere post de hoeveelheid of de prijsvaststelling wordt vermeld.
Belasting over de toegevoegde waarde
Art. 3.
Elk bedrag, waarde of kost vermeld in dit besluit is een bedrag, waarde of kost zonder belasting over de toegevoegde waarde.
Vaststelling van de termijnen
Art. 4.
Overeenkomstig artikel 72bis van de wet en artikel 44 van de wet defensie en veiligheid zijn de in dit besluit vermelde termijnen in dagen te begrijpen als termijnen in kalenderdagen, behoudens wanneer een termijn uitdrukkelijk in werkdagen is bepaald.
Toepassingsgebied
Art. 5. § 1. [Toepassing]
Dit besluit regelt de uitvoering van de opdrachten die onder het toepassingsgebied van titels II en III van de wet en van titel 2 van de wet defensie en veiligheid vallen.
§ 2. Dit besluit is in zijn geheel toepasselijk op de opdrachten waarvan het geraamde bedrag groter is dan 30.000 euro.
§ 3. Voor de opdrachten waarvan het geraamde bedrag ligt tussen 8.500 en 30.000 euro en, voor de opdrachten die onder het toepassingsgebied van titel III van de wet vallen, tussen 17.000 euro en 30.000 euro, zijn enkel de artikelen 1 tot 9, 13, 17, 18, 37, 38, 44 tot 63, 67 tot 73, 78, § 1, 84, 95, 127 en 160 toepasselijk.
§ 4. Onverminderd artikel 6, § 3, is dit besluit niet toepasselijk op de opdrachten waarvan het geraamde bedrag kleiner is dan 8.500 euro. Dit bedrag is 17.000 euro voor de opdrachten die onder het toepassingsgebied van titel III van de wet vallen.
Art. 6. § 1.
Met uitzondering van artikel 9, §§ 2 en 3, is dit besluit, ongeacht het geraamde opdrachtbedrag, niet toepasselijk op,
1° opdrachten voor leveringen geplaatst bij onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking overeenkomstig de artikelen 26, § 1, 3°, d) en e) en 53, § 2, 4°, c), d), en e) van de wet en artikel 25, 3°, b) en c), van de wet defensie,
2° opdrachten voor diensten van financiële instellingen van categorie 6 van bijlage II, A, van de wet en van categorie 12 van bijlage 1 van de wet defensie,
3° opdrachten voor juridische diensten als bedoeld in artikel 33, § 2, van de wet,
4° opdrachten inzake gezondheids- en sociale diensten van categorie 25 van bijlage II, B, van de wet en van categorie 25 van bijlage 2 van de wet defensie,
5° samengevoegde opdrachten van aanbestedende overheden van meerdere landen,
6° opdrachten die betrekking hebben op de oprichting en de werking van een gemengde vennootschap met het oog op de uitvoering van een opdracht,
7° de promotieopdrachten voor werken, voor zover die bestaan uit de financiering, het ontwerp en de realisatie of renovatie van werken of bouwwerken, met het oog op hun terbeschikkingstelling voor een periode van minimum tien jaar, en de promotor betaald wordt bij middel van beschikbaarheidsvergoedingen.
§ 2. Ongeacht het geraamde opdrachtbedrag zijn,
1° op de promotieopdrachten de artikelen vermeld in artikel 96 niet toepasselijk,
2° op de concessies voor openbare werken de artikelen vermeld in artikel 104 toepasselijk,
3° op de opdrachten geplaatst door de overheidsbedrijven en die ressorteren onder het toepassingsgebied van titel III van de wet en van titel 2 van de wet defensie, de artikelen 9, §§ 2 en 3, 69, 95, 127 en 160 van dit besluit niet toepasselijk.
§ 3. De bepalingen die krachtens dit besluit niet verplicht toepasselijk zijn, kunnen door de opdrachtdocumenten toepasselijk worden gemaakt op een bepaalde opdracht.
Art. 7.
Dit hoofdstuk en de artikelen 61 tot 63 zijn toepasselijk op de raamovereenkomst.
Wat de opdrachten betreft die op basis van de raamovereenkomst worden gesloten, zijn alle bepalingen toepasselijk, onverminderd het bepaalde in de artikelen 5 en 6 en behoudens andersluidende bepaling in de opdrachtdocumenten. Voor de bedoelde opdrachten mag evenwel niet worden afgeweken van de bepalingen van artikel 9, §§ 2 en 3, en artikel 69.
Art. 8.
Wanneer, overeenkomstig artikel 9, § 3, van het koninklijk besluit klassieke sectoren, artikel 9, § 3, van het koninklijk besluit speciale sectoren of artikel 11, § 3, van het koninklijk besluit defensie en veiligheid, al naargelang, door het in aanmerking nemen van een vrije variante een opdracht voor leveringen een opdracht voor diensten is geworden of omgekeerd, blijven de volgens de opdrachtdocumenten geldende uitvoeringsbepalingen in principe toepasselijk op de opdracht.
Evenwel, in de mate dat de toepassing van één of meer van die bepalingen hierdoor onmogelijk zou worden, kan dit aanleiding geven tot wijzigingen die desgevallend in een bijakte worden opgenomen.
Afwijkingen en onbillijke bedingen
Art. 9. § 1. [Afwijking]
Voor zover ze toepasselijk zijn, overeenkomstig de artikelen 5, 6, §§ 1 en 2, en 7, mag niet worden afgeweken van de bepalingen van,
1° hoofdstuk 1,
2° de artikelen 37, 38, 67 en 69.
§ 2. Volgende afwijkingen door de opdrachtdocumenten zijn verboden en elk andersluidend beding wordt voor niet-geschreven gehouden,
1° het verlengen van de betalingstermijnen bepaald in de artikelen 95, 127 en 160,
2° het verlengen van de verificatietermijnen bepaald in de artikelen 95, 120, tweede lid, en 150, derde lid,
Onverminderd de paragrafen 1 en 4, is het eerste lid, 1°, niet toepasselijk mits is voldaan aan de volgende voorwaarden,
1° de opdrachtdocumenten voorzien uitdrukkelijk in een langere betalingstermijn en,
2° deze afwijking is objectief gerechtvaardigd door de bijzondere aard of eigenschappen van de opdracht en,
3° de betalingstermijn is in geen geval langer dan zestig dagen.
Onverminderd de paragrafen 1 en 4, is het eerste lid, 2°, niet toepasselijk mits is voldaan aan de volgende voorwaarden,
1° de opdrachtdocumenten voorzien uitdrukkelijk in een langere verificatietermijn en,
2° de verlenging bevat jegens de opdrachtnemer geen kennelijke onbillijkheid als bedoeld in paragraaf 3.
§ 3. Een contractuele bepaling of een praktijk die jegens de opdrachtnemer een kennelijke onbillijkheid behelst, zal met betrekking tot de datum of termijn voor verificatie of betaling, de intrestvoet voor betalingsachterstand of de vergoeding van invorderingskosten voor niet-geschreven worden gehouden.
Bij de beoordeling van de vraag of een contractuele bepaling of een praktijk jegens de opdrachtnemer een kennelijke onbillijkheid behelst, worden alle omstandigheden in aanmerking genomen, inzonderheid,
1° elke aanmerkelijke afwijking van de goede handelspraktijken die in strijd is met de goede trouw en de eerlijke behandeling,
2° de aard van de werken, leveringen of diensten, de vraag of de aanbestedende overheid objectieve redenen heeft om af te wijken van de wettelijke intrestvoet voor betalingsachterstand, van de in de artikelen 95, 120, tweede lid, en 150, derde lid, bedoelde verificatietermijn, van de in de artikelen 95, 127 en 160 bedoelde betalingstermijn of van de in artikel 69, § 2, bedoelde vergoeding voor de invorderingskosten.
Voor de toepassing van deze paragraaf,
1° worden als kennelijk onbillijk beschouwd, contractuele bedingen en praktijken die de betaling van intrest voor betalingsachterstand uitsluiten,
2° worden als vermoedelijk kennelijk onbillijk beschouwd, de contractuele bedingen en praktijken die een vergoeding van invorderingskosten uitsluiten.
§ 4. Er mag slechts worden afgeweken van de andere verplichte bepalingen dan die bedoeld in de paragrafen 2 en 3 van dit artikel, voor zover de bijzondere eisen van de betrokken opdracht dit noodzakelijk maken. De lijst van de bepalingen waarvan wordt afgeweken, wordt uitdrukkelijk vooraan in het bestek vermeld.
De afwijkingen op de artikelen 10, 12, 13, 18, 25 tot 30, 44 tot 63, 66, 68 tot 73, 78 tot 81, 84, 86, 96, 123 en 154 van dit besluit worden uitdrukkelijk gemotiveerd in het bestek. Indien de motivering in het bestek ontbreekt, wordt de afwijking in kwestie voor niet geschreven gehouden. Deze sanctionering geldt niet in geval van een door de partijen ondertekende overeenkomst.
Gebruik elektronische middelen
Art. 10.
Ongeacht of elektronische middelen worden gebruikt of niet, vindt de mededeling, uitwisseling en opslag van informatie op zodanige wijze plaats dat de integriteit en de vertrouwelijkheid van de gegevens wordt gewaarborgd.
Elk schriftelijk stuk dat met elektronische middelen werd opgesteld en dat in de ontvangen versie een macro, computervirus of andere schadelijke instructie vertoont, kan in een veiligheidsarchief worden opgenomen. Voor zover technisch noodzakelijk, kan dit stuk als niet ontvangen worden beschouwd en wordt de afzender daarvan onmiddellijk op de hoogte gebracht.
De aanbestedende overheid kan het gebruik van elektronische middelen toestaan voor het uitwisselen van schriftelijke stukken. De opdrachtnemer kan dit gebruik eveneens toestaan.
Leidend ambtenaar
Art. 11.
De leidend ambtenaar wordt door de aanbestedende overheid aangeduid bij de sluiting van de opdracht, tenzij deze informatie reeds in de opdrachtdocumenten is vermeld.
Indien de leiding van en de controle op de uitvoering worden toevertrouwd aan een ambtenaar van de aanbestedende overheid, wordt elke eventuele beperking van zijn bevoegdheden aan de opdrachtnemer betekend, tenzij dit in de opdrachtdocumenten is gebeurd.
Indien de leiding van en de controle op de uitvoering worden toevertrouwd aan een persoon buiten de aanbestedende overheid, wordt de draagwijdte van zijn eventueel mandaat betekend aan de opdrachtnemer, tenzij dit in de opdrachtdocumenten is gebeurd.
Onderaannemers
Art. 12.
De opdrachtnemer blijft aansprakelijk ten opzichte van de aanbestedende overheid wanneer hij de uitvoering van zijn verbintenissen geheel of gedeeltelijk aan derden toevertrouwt. De aanbestedende overheid heeft geen enkele contractuele band met die derden.
De aanbestedende overheid kan evenwel eisen dat de onderaannemers van de opdrachtnemer, in verhouding tot het deel van de opdracht dat zij zullen uitvoeren,
1° voldoen aan de minimumeisen inzake financiële en economische draagkracht en technische en beroepsbekwaamheid die door de opdrachtdocumenten zijn opgelegd,
2° in voorkomend geval voldoen aan de bepalingen van de wetgeving houdende regeling van de erkenning van aannemers van werken.
In elk geval blijft alleen de opdrachtnemer aansprakelijk ten aanzien van de aanbestedende overheid.
In volgende gevallen doet de opdrachtnemer verplicht een beroep op bepaalde onderaannemers en is het inzetten van andere onderaannemers onderworpen aan de toestemming van de aanbestedende overheid,
1° wanneer de opdrachtnemer voor zijn kwalitatieve selectie gebruik heeft gemaakt van de draagkracht van bepaalde onderaannemers overeenkomstig artikel 74 van het koninklijk besluit klassieke sectoren, artikel 72 van het koninklijk besluit speciale sectoren of artikel 79 van het koninklijk besluit defensie en veiligheid, al naargelang,
2° wanneer de opdrachtnemer bepaalde onderaannemers in zijn offerte heeft voorgedragen overeenkomstig artikel 12 van het koninklijk besluit klassieke sectoren, artikel 12 van het koninklijk besluit speciale sectoren of artikel 140 van het koninklijk besluit defensie en veiligheid, al naargelang,
3° wanneer de aanbestedende overheid het inzetten van bepaalde onderaannemers oplegt aan de opdrachtnemer. Onverminderd de eerste zin van het eerste lid, staat de aanbestedende overheid in dat geval in voor de financiële en economische draagkracht en de technische en beroepsbekwaamheid van die onderaannemers.
Art. 13.
Het is de opdrachtnemer verboden het geheel of een gedeelte van de opdracht toe te vertrouwen,
1° aan een aannemer, leverancier of dienstverlener die zich in een van de gevallen bevindt bedoeld in artikel 61 van het koninklijk besluit klassieke sectoren, artikel 66 van het koninklijk besluit speciale sectoren of van artikel 63 van het koninklijk besluit defensie en veiligheid, al naargelang, alsook in artikel 62 van dit besluit,
2° aan een aannemer die werd uitgesloten bij toepassing van de bepalingen van de wetgeving houdende regeling van de erkenning van aannemers van werken,
3° aan een aannemer, leverancier of dienstverlener die werd uitgesloten met toepassing van de artikelen 48 en 145, § 2, laatste lid.
Het is de opdrachtnemer bovendien verboden deze personen te laten deelnemen aan de leiding van of aan het toezicht op het geheel of een deel van de opdracht.
Elke inbreuk van dit verbod kan aanleiding geven tot de toepassing van een ambtshalve maatregel.
Art. 14. § 1.
Wanneer de opdracht een prijsherzieningsclausule bevat, bevat het onderaannemingscontract eveneens een herzieningsformule of wordt het onderaannemingscontract daartoe aangepast indien,
1° het bedrag van het onderaannemingscontract groter is dan 30.000 euro, of,
2° de tijdspanne tussen de datum waarop het onderaannemingscontract wordt gesloten en de aanvangsdatum van de uitvoering van het in onderaanneming gegeven gedeelte van de opdracht, meer dan negentig dagen bedraagt.
§ 2. De herzieningsformule van het onderaannemingscontract is gebaseerd op de referentiewaarden die gelden bij het sluiten van dat contract.
De aanbestedende overheid draagt geen enkele verantwoordelijkheid voor de samenstelling van de herzieningsformule die in het onderaannemingscontract is vermeld.
§ 3. Zonder dat hieruit enig recht voor de onderaannemers ten aanzien van de aanbestedende overheid kan ontstaan, kan deze laatste van de opdrachtnemer de overlegging vorderen van verklaringen waarin zijn onderaannemers bevestigen dat een prijsherziening overeenkomstig deze bepalingen wordt toegepast. Bij ontstentenis van een verklaring kan de opdrachtnemer een relevant uittreksel overleggen van het onderaannemingscontract waaruit blijkt dat voldaan is aan de verplichtingen inzake prijsherziening van de in onderaanneming gegeven opdrachten.
Art. 15.
De opdrachtnemer die een beroep doet op een onderaannemer deelt de op de opdracht toepasselijke betalingsvoorwaarden mee aan deze onderaannemer bij het sluiten van de overeenkomst met deze laatste. De onderaannemer heeft het recht om zich ten aanzien van de opdrachtnemer op die betalingsvoorwaarden te beroepen om van hem de betaling te vorderen van de sommen, verschuldigd voor de werken, leveringen en diensten ter uitvoering van de opdracht.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt de onderaannemer als opdrachtnemer en de opdrachtnemer als aanbestedende overheid beschouwd ten opzichte van de eigen onderaannemers van de eerstgenoemde.
Arbeidskrachten
Art. 16.
De opdrachtnemer vervangt onmiddellijk al de personeelsleden die, volgens de aanbestedende overheid, de goede uitvoering van de opdracht belemmeren wegens hun onbekwaamheid, hun slechte wil of hun algemeen gekend wangedrag.
Afzonderlijke opdrachten
Art. 17. § 1.
Behoudens de eventuele toepassing van de wettelijke compensatieregels, staat de uitvoering van een bepaalde opdracht los van elke andere opdracht die met dezelfde opdrachtnemer werd gesloten.
De moeilijkheden met betrekking tot een opdracht staan de opdrachtnemer in geen geval toe de uitvoering van een andere opdracht te wijzigen of uit te stellen. De aanbestedende overheid kan zich eveneens niet op dergelijke moeilijkheden beroepen om voor een andere opdracht verschuldigde betalingen op te schorten.
§ 2. Indien de opdracht meerdere percelen bevat, wordt met het oog op de uitvoering elk perceel als een afzonderlijke opdracht beschouwd, behoudens andersluidende bepaling in de opdrachtdocumenten.
Vertrouwelijkheid
Art. 18. § 1.
De opdrachtnemer en de aanbestedende overheid die bij de uitvoering van de opdracht kennis hebben van informatie of documenten of gegevens van gelijk welke aard ontvangen die als vertrouwelijk worden aangemerkt en met name betrekking hebben op het voorwerp van de opdracht, de vereiste middelen voor de uitvoering ervan en op de werking van de diensten van de aanbestedende overheid, nemen de nodige maatregelen om te voorkomen dat deze informatie, documenten of gegevens aan derden worden medegedeeld die er geen kennis mogen van nemen.
§ 2. De opdrachtnemer die bij de uitvoering van de opdracht kennis heeft van een tekening of model, knowhow, methode of een uitvinding toebehorende aan de aanbestedende overheid of gezamenlijk aan de aanbestedende overheid en de opdrachtnemer, onthoudt zich van elke mededeling betreffende de tekening of het model, de knowhow, de methode of de uitvinding aan derden, tenzij die elementen het voorwerp uitmaken van de opdracht.
§ 3. De opdrachtnemer neemt in zijn contracten met de onderaannemers de verplichtingen inzake vertrouwelijkheid over die hij dient na te komen voor de uitvoering van de opdracht.
Gebruik van de resultaten
Art. 19. § 1.
Behoudens andersluidende bepaling in de opdrachtdocumenten verkrijgt de aanbestedende overheid niet de intellectuele eigendomsrechten die ontstaan, ontwikkeld of gebruikt worden bij de uitvoering van de opdracht.
Onverminderd het eerste lid en behoudens andersluidende bepaling in de opdrachtdocumenten, wanneer het voorwerp van de opdracht de creatie, de fabricage, of de ontwikkeling van tekeningen en modellen, alsook van emblemen omvat, verkrijgt de aanbestedende overheid de intellectuele eigendom ervan, alsook het recht om die te deponeren, te laten registreren en te laten beschermen.
Wat de domeinnamen betreft die aangemaakt worden in het kader van een opdracht, verkrijgt de aanbestedende overheid eveneens het recht om die te registreren en te beschermen, behoudens andersluidende bepaling in de opdrachtdocumenten.
Wanneer de aanbestedende overheid niet de intellectuele eigendom verkrijgt, geniet zij een gebruikslicentie voor de resultaten die beschermd zijn door het intellectuele eigendomsrecht voor de in de opdrachtdocumenten vermelde exploitatiewijzen.
De aanbestedende overheid somt in de opdrachtdocumenten de exploitatiewijzen op waarvoor zij een licentie wil verkrijgen.
§ 2. De intellectuele eigendomsrechten die ontstaan, ontwikkeld of gebruikt worden bij de uitvoering van de opdracht, kunnen niet tegen de aanbestedende overheid aangevoerd worden voor het gebruik van de resultaten van de opdracht. Het is aan de opdrachtnemer om de nodige stappen te zetten bij derden om de noodzakelijke exploitatierechten en toestemmingen te verkrijgen.
§ 3. De aanbestedende overheid kan, na de opdrachtnemer hierover te hebben ingelicht, algemene gegevens publiceren over het bestaan van de opdracht en de verkregen resultaten. Ze moeten zodanig opgesteld zijn dat ze niet door derden kunnen gebruikt worden zonder toelating van de opdrachtnemer. In die publicatie wordt de tussenkomst van de opdrachtnemer vermeld.
§ 4. De voorwaarden voor het commercieel of ander gebruik door de opdrachtnemer, van de algemene gegevens over het bestaan van de opdracht en over de verkregen resultaten, worden bepaald door de opdrachtdocumenten.
§ 5. Indien de opdrachtdocumenten voorzien in de deelname van de aanbestedende overheid aan de financiering van het onderzoek en de ontwikkeling verbonden aan het voorwerp van de opdracht, kunnen zij de toekenningsvoorwaarden bepalen van de vergoeding verschuldigd aan de aanbestedende overheid in geval van het gebruik van de resultaten door de opdrachtnemer.
Methodes en knowhow
Art. 20.
Behoudens andersluidende bepaling in de opdrachtdocumenten verkrijgt de aanbestedende overheid niet de rechten op de methodes en knowhow die gedaan, verworven, ontwikkeld of gebruikt worden bij de uitvoering van de opdracht.
De opdrachtnemer deelt de aanbestedende overheid op haar verzoek mee welke knowhow, nodig is voor het gebruik van het werk, de levering of de dienst, ongeacht of die aanleiding gegeven heeft tot het aanvragen van een octrooi of niet.
Registraties
Art. 21.
De opdrachtnemer doet bij de aanbestedende overheid binnen de maand aangifte van alle aanvragen tot registratie van een intellectueel eigendomsrecht die hij in België of in het buitenland doet in verband met de creaties of uitvindingen die hij ontwikkeld of gebruikt heeft bij de uitvoering van de opdracht. Tegelijk met die aangifte bezorgt hij de aanbestedende overheid een kopie van de schriftelijke akte waarin de ter zake geldende wetgeving voorziet.
Sublicentie
Art. 22.
Onverminderd de mogelijkheid om de intellectuele eigendom te verwerven overeenkomstig artikel 19, § 1, eerste lid, kan de aanbestedende overheid een sublicentie verlenen binnen de voorwaarden en voor de exploitatiewijzen bepaald in de opdrachtdocumenten.
Wederzijdse bijstand en waarborg
Art. 23.
De opdrachtnemer moet alle nodige maatregelen nemen om de rechten van de aanbestedende overheid te vrijwaren en moet zo nodig, op eigen kosten, de formaliteiten vervullen die nodig zijn opdat die rechten aan derden zouden kunnen worden tegengeworpen. Hij licht de aanbestedende overheid in over de getroffen schikkingen alsook de vervulde formaliteiten.
Vanaf de eerste tekenen van een vordering door een derde tegen de opdrachtnemer of de aanbestedende overheid, moeten deze elkaar inlichten en alle mogelijke maatregelen nemen om de stoornis te doen ophouden, en moeten zij wederzijds bijstand verlenen door elkaar met name bewijselementen mee te delen of nuttige documenten te overhandigen die ze in hun bezit hebben of kunnen verkrijgen.
De opdrachtnemer garandeert dat de creaties of uitvindingen die hij zal realiseren, met name de foto’s, illustraties, grafieken, zoals hij die aan de aanbestedende overheid zal aanbieden, geen inbreuk zullen vormen op enig recht van derden, op enige wetgeving, en dat voor zover in het werk portretten zullen worden opgenomen, de nodige door de wet vereiste toestemmingen tot gebruik van deze portretten in het kader van de opdracht zullen zijn verkregen.
Onverminderd artikel 17 van het koninklijk besluit klassieke sectoren, artikel 17 van het koninklijk besluit speciale sectoren of artikel 18 van het koninklijk besluit defensie en veiligheid, al naargelang, staat de opdrachtnemer of de aanbestedende overheid die de rechten van een derde niet heeft geëerbiedigd of die rechten niet aan zijn medecontractant kenbaar heeft gemaakt, borg voor elk verhaal dat een derde tegen deze medecontractant zou stellen. Behoudens andersluidende bepaling in de opdrachtdocumenten is die waarborg evenwel beperkt tot het bedrag van de opdracht.
Verzekeringen
Art. 24. § 1.
De opdrachtnemer sluit de verzekeringen die zijn aansprakelijkheid inzake arbeidsongevallen dekken, alsook zijn burgerlijke aansprakelijkheid ten aanzien van derden bij de uitvoering van de opdracht.
De opdrachtnemer sluit ook alle andere verzekeringen die opgelegd zijn door de opdrachtdocumenten.
§ 2. Binnen een termijn van dertig dagen na het sluiten van de opdracht toont de opdrachtnemer aan dat hij deze verzekeringscontracten is aangegaan, aan de hand van een attest waaruit de door de opdrachtdocumenten vereiste omvang van de gewaarborgde aansprakelijkheid blijkt.
Op elk ogenblik tijdens de uitvoering van de opdracht legt de opdrachtnemer dit attest over, binnen een termijn van vijftien dagen na ontvangst van het verzoek van de aanbestedende overheid.
Borgtocht
Draagwijdte en bedrag
Art. 25. § 1.
Behoudens andersluidende bepaling in de opdrachtdocumenten wordt geen borgtocht geëist voor,
1° opdrachten voor leveringen en voor diensten waarvan de uitvoeringstermijn vijfenveertig dagen niet overschrijdt,
2° opdrachten voor diensten van de categorieën 3, 4, 18, 21 en 24 van bijlage II van de wet en van de categorieën 6, 7 en 8 van bijlage 1 en van de categorie 23 van bijlage 2 van de wet defensie en veiligheid,
3° opdrachten met een bedrag kleiner dan 50.000 euro. Dit bedrag is 100.000 euro voor de opdrachten onderworpen aan de wet en geplaatst in de speciale sectoren.
§ 2. Het bedrag van de borgtocht wordt bepaald op vijf percent van het oorspronkelijke opdrachtbedrag.
Voor de opdrachten voor leveringen en diensten die geen totale prijs vermelden en behoudens andersluidende bepaling in de opdrachtdocumenten, stemt de berekeningsbasis van de borgtocht overeen met het geraamde maandelijkse bedrag van de opdracht vermenigvuldigd met zes.
Voor de raamovereenkomsten wordt de borgtocht per gesloten opdracht gesteld. In dat geval is paragraaf 1 van toepassing. In geval van een raamovereenkomst met één opdrachtnemer kan de aanbestedende overheid in de opdrachtdocumenten evenwel een globale borgstelling toestaan voor de raamovereenkomst en de berekeningswijze ervan bepalen.
Wat betreft de opdrachten in gedeelten wordt de borgtocht gesteld per uit te voeren gedeelte.
Het aldus bekomen bedrag wordt naar het hoger tiental in euro afgerond. Worden evenzo afgerond, de aanvullende bedragen in speciën van de gedeeltelijk in publieke fondsen gestelde borgtocht, alsmede de gedeeltelijke terugbetalingen van de borgtocht overeenkomstig de opdracht.
Aard van de borgtocht
Art. 26. § 1 . [Borgtocht]
Overeenkomstig de wets- en reglementsbepalingen ter zake kan de borgtocht op één van de volgende wijzen worden gesteld,
1° in speciën,
2° in publieke fondsen,
3° in de vorm van een gezamenlijke borgtocht,
4° via een waarborg toegestaan door een kredietinstelling die voldoet aan de voorschriften van de wetgeving op het statuut van en de controle op de kredietinstellingen of door een verzekeringsonderneming die voldoet aan de voorschriften van de wetgeving betreffende de controle der verzekeringsondernemingen en die toegelaten is tot tak 15 (borgtocht).
§ 2. De borgsteller kan aan het stellen van de borg geen andere voorwaarden verbinden dan die vermeld in dit besluit of in de opdrachtdocumenten.
Borgstelling en bewijs van de borgstelling
Art. 27. § 1.
De borgtocht wordt gesteld binnen dertig dagen volgend op de dag waarop de opdracht wordt gesloten, tenzij de opdrachtdocumenten in een langere termijn voorzien.
Deze termijn wordt opgeschort tijdens de sluitingsperiode van de onderneming van de opdrachtnemer voor de betaalde jaarlijkse vakantiedagen en de inhaalrustdagen die op reglementaire wijze of in een algemeen bindende collectieve arbeidsovereenkomst werden bepaald. Indien de opdrachtdocumenten dit vereisen, worden deze periodes vermeld en bewezen in de offerte of worden zij, van zodra zij bekend zijn, onmiddellijk aan de aanbestedende overheid medegedeeld.
§ 2. De opdrachtnemer of een derde stelt de borgtocht op één van de volgende wijzen,
1° wanneer de borgtocht in speciën wordt gesteld, door storting van het bedrag op de rekening van de Deposito- en Consignatiekas of van een openbare instelling die een functie vervult die gelijkaardig is met die van genoemde Kas, hierna genoemd openbare instelling die een gelijkaardige functie vervult,
2° wanneer de borgtocht uit publieke fondsen bestaat, door neerlegging van deze voor rekening van de Deposito- en Consignatiekas in handen van de Rijkskassier op de zetel van de Nationale Bank te Brussel of bij een van haar provinciale agentschappen of van een openbare instelling die een gelijkaardige functie vervult,
3° wanneer de borgtocht gedekt wordt door een gezamenlijke borgtochtmaatschappij, door neerlegging via een instelling die deze activiteit wettelijk uitoefent, van een akte van solidaire borg bij de Deposito- en Consignatiekas of bij een openbare instelling die een gelijkaardige functie vervult,
4° wanneer de borgtocht gesteld wordt door middel van een waarborg, door de verbintenisakte van de kredietinstelling of van de verzekeringsonderneming.
Het bewijs wordt geleverd door overlegging aan de aanbestedende overheid van, naargelang het geval,
1° hetzij het ontvangstbewijs van de Deposito- en Consignatiekas of van een openbare instelling die een gelijkaardige functie vervult,
2° hetzij het debetbericht van de kredietinstelling of van de verzekeringsonderneming,
3° hetzij het deposito-attest van de Rijkskassier of van een openbare instelling die een gelijkaardige functie vervult,
4° hetzij de originele akte van solidaire borg, geviseerd door de Deposito- en Consignatiekas of een openbare instelling die een gelijkaardige functie vervult,
5° hetzij het origineel van de verbintenisakte opgemaakt door de kredietinstelling of de verzekeringsonderneming die een waarborg heeft toegestaan.
Deze documenten, ondertekend door de deponent, vermelden waarvoor de borgtocht werd gesteld en de precieze bestemming, bestaande uit de beknopte gegevens betreffende de opdracht en verwijzing naar de opdrachtdocumenten, alsmede de naam, de voornamen en het volledige adres van de opdrachtnemer en eventueel deze van de derde die voor rekening van de opdrachtnemer het deposito heeft verricht, met de vermelding « geldschieter » of « gemachtigde », naargelang het geval.
Aanpassing van de borgtocht
Art. 28.
Wanneer de borgtocht door om het even welke reden niet meer aangepast is, met name als gevolg van de ambtshalve afhoudingen, van bijkomende prestaties of van door de aanbestedende overheid besloten wijzigingen, welke het oorspronkelijke bedrag van de opdracht met meer dan twintig percent doen toe- of afnemen, wordt de borgtocht opnieuw op het oorspronkelijke bedrag gebracht of aangepast in meer of in min.
Verzuim van borgstelling
Art. 29. [Verzuim stellen borgtocht]
Wanneer de opdrachtnemer de borgtocht niet stelt binnen de in artikel 27 vermelde termijn, wordt hij in gebreke gesteld per aangetekend schrijven. Deze ingebrekestelling geldt als proces-verbaal in de zin van artikel 44, § 2.
Wanneer hij de borgtocht niet stelt binnen een laatste termijn van vijftien dagen vanaf de verzendingsdatum van het aangetekend schrijven, kan de aanbestedende overheid,
1° hetzij overgaan tot een ambtshalve borgstelling via afhoudingen van de op de beschouwde opdracht verschuldigde bedragen. In dat geval wordt een straf opgelegd ten belope van twee procent van het oorspronkelijke opdrachtbedrag,
2° hetzij een ambtshalve maatregel toepassen. In elk geval sluit de verbreking van de opdracht op deze basis de toepassing van straffen of vertragingsboetes uit.
Wanneer de borgtocht niet meer integraal is gesteld en de opdrachtnemer nalaat het ontbrekende aan te vullen, kan de aanbestedende overheid van de te betalen bedragen een som, gelijk aan het ontbrekende, afhouden en deze aanwenden om de borgtocht opnieuw aan te vullen.
Rechten van de aanbestedende overheid op de borgtocht
Art. 30.
In voorkomend geval houdt de aanbestedende overheid van de borgtocht ambtshalve de sommen af die haar toekomen, met name wanneer de opdrachtnemer in gebreke blijft bij de uitvoering zoals vermeld in artikel 44, § 1.
Deze afhouding dient te gebeuren met inachtneming van de voorwaarden van artikel 44, § 2.
Door derden gestelde borgtocht
Art. 31.
Wanneer de borgtocht door een derde wordt gesteld, is deze, onverminderd de bepalingen van artikel 30, solidair borg en gebonden door elke gerechtelijke beslissing die naar aanleiding van gelijk welke betwisting omtrent het bestaan, de interpretatie of de uitvoering van de opdracht wordt genomen, op voorwaarde dat hem van die betwisting in de hierna omschreven vorm kennis werd gegeven. De beslissing heeft voor hem kracht van gewijsde.
De bedoelde kennisgeving wordt door de aanbestedende overheid per deurwaardersexploot gedaan binnen de termijn die voor het verschijnen op de rechtszitting is gesteld. De derde kan tussenkomen zo hij dit wenselijk acht.
De derde die de borgtocht heeft gesteld of waarborgt, wordt op zijn schriftelijk verzoek en louter ter inlichting op de hoogte gehouden van elk proces-verbaal of iedere mededeling waarbij de opdrachtnemer in kennis wordt gesteld dat de oplevering van de werken, leveringen of diensten wordt geweigerd of dat een ambtshalve maatregel wordt toegepast.
Overdracht van de borgtocht
Art. 32.
Behoudens andersluidende bepaling in de opdrachtdocumenten, indien de opdracht één of meer verlengingen omvat als bedoeld in artikel 37, § 2, van de wet of in artikel 33, § 2, van de wet defensie en veiligheid, al naargelang, wordt de borgtocht die voor de oorspronkelijke opdracht werd gesteld, van rechtswege overgedragen op de verlengde opdracht.
Het bedrag ervan kan eventueel worden aangepast overeenkomstig artikel 28.
Vrijgave van de borgtocht
Art. 33.
Het verzoek van de opdrachtnemer om over te gaan tot de oplevering geldt als,
1°in geval van de voorlopige oplevering: verzoek tot vrijgave van de eerste helft van de borgtocht,
2° in geval van de definitieve oplevering: verzoek tot vrijgave van, hetzij de tweede helft, hetzij het geheel van de borgtocht, al naargelang al dan niet in een voorlopige oplevering is voorzien.
In de mate dat de borgtocht kan worden vrijgegeven, verleent de aanbestedende overheid, binnen vijftien dagen na de dag van het verzoek, handlichting aan de Deposito- en Consignatiekas, aan de openbare instelling die een gelijkaardige functie vervult, aan de kredietinstelling of aan de verzekeringsonderneming, al naargelang.
Na deze termijn heeft de opdrachtnemer recht op de betaling,
1° hetzij van een intrest, die in geval van storting in speciën of publieke fondsen, overeenkomstig artikel 69, § 1, wordt berekend op de neergelegde bedragen, eventueel verminderd met de gestorte intrest door de Deposito- en Consignatiekas of door een openbare instelling die een gelijkaardige functie vervult. De aanvraag tot teruggave van de borgtocht geldt in dat geval als schuldvordering voor de betaling van deze intrest,
2° hetzij van de gemaakte kosten voor het behoud van de borgstelling, in geval van collectieve borgstelling of van een waarborg toegestaan door een kredietinstelling of een verzekeringsonderneming.
Conforme uitvoering
Art. 34.
De werken, leveringen en diensten dienen in alle opzichten overeen te stemmen met de opdrachtdocumenten. Zelfs bij ontstentenis van technische specificaties in de opdrachtdocumenten, voldoen ze op alle punten aan de regels van de kunst.
De technische specificaties die op de opdracht van toepassing zijn, kunnen worden aangevuld met mallen, stalen, modellen, types en dergelijke meer, die door de aanbestedende overheid worden gemerkt.
Indien de werken, leveringen en diensten tegelijkertijd omschreven worden door plannen, modellen en stalen, en behoudens andersluidende bepaling in de opdrachtdocumenten, bepalen de plannen de vorm, de afmetingen en de aard van het materiaal waaruit het product is vervaardigd. De modellen dienen slechts voor het onderzoek van de afwerking en de stalen om de kwaliteit na te gaan.
Plannen, documenten en voorwerpen opgemaakt door de aanbestedende overheid
Art. 35. § 1.
Indien hij dit vraagt, ontvangt de opdrachtnemer kosteloos,
1° een exemplaar van het bestek en zijn bijlagen, evenals een kopie van zijn goedgekeurde offerte met haar bijlagen,
2° een volledig stel kopies van de plannen die als basis voor de gunning van de opdracht hebben gediend. De aanbestedende overheid is verantwoordelijk voor de overeenstemming van de kopies met de oorspronkelijke plannen.
De opdrachtdocumenten vermelden welke andere documenten en voorwerpen ter beschikking van de opdrachtnemer kunnen worden gesteld om zijn werk te vergemakkelijken. Ze bevatten ook de voorwaarden en voorschriften voor de beschikbaarstelling en, in voorkomend geval, voor de terugbezorging van deze documenten en voorwerpen.
De bovenstaande bepalingen zijn eveneens van toepassing wanneer materieel ter beschikking van de opdrachtnemer wordt gesteld.
§ 2. De opdrachtnemer bewaart alle documenten en briefwisseling met betrekking tot de gunning en de uitvoering van de opdracht en houdt die ter beschikking van de aanbestedende overheid tot de definitieve oplevering.
Detail- en werktekeningen opgemaakt door de opdrachtnemer
Art. 36.
De opdrachtnemer maakt op eigen kosten alle detail- en werktekeningen op die hij nodig heeft om de uitvoering van de opdracht tot een goed einde te brengen.
De opdrachtdocumenten bepalen nader welke tekeningen door de aanbestedende overheid worden goedgekeurd. Deze beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum waarop de tekeningen werden voorgelegd om ze goed te keuren of te weigeren.
De eventueel verbeterde tekeningen worden opnieuw aan de aanbestedende overheid voorgelegd die over een termijn van vijftien dagen beschikt om ze goed te keuren, voor zover de gevraagde verbeteringen niet het gevolg zijn van nieuwe eisen vanwege de aanbestedende overheid.
Elke overschrijding van de in het tweede en derde lid vermelde termijnen geeft aanleiding tot een evenredige verlenging van de uitvoeringstermijn, tenzij de aanbestedende overheid het bewijs levert dat de werkelijk ten nadele van de opdrachtnemer veroorzaakte vertraging van kortere duur is dan de overschrijding van de termijn.
De opdrachtdocumenten vermelden het aantal exemplaren van de tekeningen dat de opdrachtnemer aan de aanbestedende overheid ter hand moet stellen.
De aanbestedende overheid mag deze tekeningen niet reproduceren.
Ze mogen enkel ten behoeve van de opdracht en niet voor enig ander doel worden gebruikt.
De bovenstaande beschikkingen zijn ook van toepassing op de andere documenten en voorwerpen die de opdrachtnemer opstelt of vervaardigt om de opdracht tot een goed einde te brengen.
Art. 37. [Wijzigingen]
Ongeacht de wijze waarop de prijzen worden bepaald, is de aanbestedende overheid gerechtigd de oorspronkelijke opdracht eenzijdig te wijzigen, voor zover cumulatief aan de volgende voorwaarden is voldaan,
1° het voorwerp van de opdracht blijft onveranderd,
2° buiten de toepassing van de artikelen 26, § 1, 2°, a) en b), en 3°, b) en c), en 53, § 2, 2° en 4°, a) en b), van de wet en artikel 25, 3°, a), en 4°, b), van de wet defensie en veiligheid, blijft de wijziging in waarde beperkt tot vijftien percent van het oorspronkelijke opdrachtbedrag,
3° zo nodig wordt voorzien in een passende compensatie voor de opdrachtnemer.
Van de essentiële bepalingen en voorwaarden van de opdracht kan evenwel enkel op gemotiveerde wijze worden afgeweken, en dit,
1° hetzij door een wijzigingsbevel of elke andere eenzijdige beslissing van de aanbestedende overheid,
2° hetzij door een bijakte.
Art. 38.
Voor elke overdracht van opdracht is de instemming van de gecedeerde partij vereist.
Wanneer de opdracht wordt overgedragen door de opdrachtnemer, moet de overnemer aan de passende selectievoorwaarden voldoen om deze instemming te kunnen verkrijgen.
In elk geval kan deze instemming slechts worden verkregen mits de essentiële voorwaarden van de opdracht behouden blijven.
Draagwijdte van de controle en het toezicht
Art. 39.
De aanbestedende overheid kan met alle geëigende middelen overal toezicht laten houden of controle laten uitvoeren op de voorbereiding of de uitvoering van de prestaties.
De opdrachtnemer is verplicht alle noodzakelijke inlichtingen en faciliteiten aan de gemachtigden van de aanbestedende overheid te verstrekken voor het vervullen van hun taak.
De opdrachtnemer kan zich op het door de aanbestedende overheid uitgevoerde toezicht of controle niet beroepen om van zijn aansprakelijkheid te worden ontheven wanneer de prestaties uit hoofde van één of ander gebrek naderhand zouden worden geweigerd.
Controle van de hoeveelheden
Art. 40.
Bij opdrachten tegen prijslijst en voor de posten met vermoedelijke hoeveelheden van de gemengde opdrachten, worden de uitgevoerde hoeveelheden gemeten door de aanbestedende overheid in aanwezigheid van de opdrachtnemer of van zijn gemachtigde. De resultaten ervan worden vermeld in een schriftelijk stuk dat door beide partijen wordt ondertekend.
Wanneer geen akkoord bereikt wordt of zolang de partijen geen akkoord hebben bereikt, stelt de aanbestedende overheid ambtshalve de hoeveelheden vast die ze gerechtvaardigd acht, met behoud van alle rechten van de opdrachtnemer.
Soorten keuringen
Art. 41. [Keuringen]
Inzake keuringen worden onderscheiden,
1° de voorafgaande keuring als bedoeld in artikel 42,
2° de a posteriori uitgevoerde keuring als bedoeld in artikel 43,
3° voor de opdrachten voor diensten, de andere eventueel door de opdrachtdocumenten voorziene keuringswijzen.
De aanbestedende overheid kan voor het geheel of voor een gedeelte afzien van de keuring wanneer de opdrachtnemer aantoont dat de producten, overeenkomstig de bepalingen van de opdrachtdocumenten, tijdens hun productie door een onafhankelijke instantie werden gecontroleerd. In dit opzicht wordt gelijkgesteld met de nationale procedure voor het gelijkvormigheidsattest, elke andere certificatieprocedure die werd ingesteld in een lidstaat van de Europese Unie en die als gelijkwaardig werd bevonden.
Voorafgaande keuring
Art. 42. § 1.
De producten mogen in regel niet worden verwerkt vooraleer zij door de leidend ambtenaar of zijn gemachtigde zijn goedgekeurd.
De keuring kan tijdens verschillende productiestadia worden verricht.
De producten die in een bepaald stadium niet aan de gestelde keuringsproeven voldoen, worden beschouwd zich niet in een staat te bevinden om voor keuring te worden aangeboden.
Op verzoek van de opdrachtnemer onderzoekt de aanbestedende overheid, overeenkomstig de bepalingen van de opdrachtdocumenten in hoeverre de producten aan de kwaliteitseisen voldoen of op zijn minst aan de regels van goed vakmanschap en aan de voorwaarden van de opdracht beantwoorden.
Indien het nazicht het vernietigen van bepaalde producten inhoudt, vervangt de opdrachtnemer deze op eigen kosten. De opdrachtdocumenten bepalen hoeveel producten vernietigd zullen worden.
Wanneer de aanbestedende overheid vaststelt dat het ter keuring aangeboden product niet in de voorwaarden verkeert om te worden onderzocht, wordt het verzoek van de opdrachtnemer als niet bestaande beschouwd. De aanvraag wordt opnieuw gesteld van zodra het product klaar is voor keuring.
§ 2. Producten die voorafgaandelijk gekeurd werden, kunnen later nog worden afgekeurd. Ze worden door de opdrachtnemer onmiddellijk vervangen wanneer uit een nieuw onderzoek zou blijken, hetzij vóór het in gebruik nemen, hetzij bij het verwerken, hetzij na de uitvoering van de opdracht maar vóór de definitieve oplevering, dat zij gebreken of beschadigingen vertonen die bij het eerste onderzoek niet werden opgemerkt of beschadigingen die achteraf zijn ontstaan.
De eventuele vervanging van de gebrekkige producten doet voor de opdrachtnemer geen afbreuk aan de verplichtingen die voortvloeien uit de bepalingen van de artikelen 64, 65 en 92.
§ 3. Voor de kennisgeving van de goedkeuring of weigering beschikt de aanbestedende overheid over de volgende termijnen, ingaande de dag van de ontvangst van het verzoek om tot de keuring over te gaan,
1° dertig dagen,
2° zestig dagen indien de keuringsverrichtingen in een laboratorium plaatsvinden.
De opdrachtdocumenten kunnen evenwel kortere termijnen bepalen.
Wanneer de keuring van de producten buiten het Belgisch grondgebied moet plaatsvinden, wordt de termijn met het nodige aantal dagen voor de heen- en terugreis van de keurders verlengd.
Indien deze termijnen door toedoen van de aanbestedende overheid worden overschreden, wordt de uitvoeringstermijn van rechtswege dienovereenkomstig verlengd. Deze verlenging sluit elk recht op schadevergoeding uit.
A posteriori uitgevoerde keuring
Art. 43. § 1.
Ongeacht of er in een voorafgaande keuring is voorzien, kan voor de in de opdrachtdocumenten gespecifieerde categorieën van prestaties een keuring a posteriori worden verricht na de uitvoering van deze prestaties.
Deze keuringen en het nemen van stalen geschieden op tegenspraak overeenkomstig de voorschriften van de opdrachtdocumenten die de draagwijdte ervan nader bepalen.
§ 2. De aanbestedende overheid deelt de resultaten van de keuring mee binnen de volgende termijnen na de uitvoering ervan,
1° dertig dagen,
2° zestig dagen indien de keuringsformaliteiten in een laboratorium plaatsvinden.
De opdrachtdocumenten kunnen evenwel kortere termijnen bepalen.
§ 3. Voor de prestaties die aan een a posteriori uitgevoerde keuring onderworpen zijn, wordt,
1° hetzij in een specifieke aanvullende borgtocht voorzien,
2° hetzij op de betalingen van die prestaties een inhouding verricht totdat de resultaten van de keuring bekend zijn.
Afdeling 7. — Actiemiddelen van de aanbestedende overheid
In gebreke blijven en sancties
Art. 44. § 1. [In gebreke blijven en sancties]
De opdrachtnemer wordt voor de uitvoering van de opdracht geacht in gebreke te zijn,
1° wanneer de prestaties niet uitgevoerd worden volgens de voorschriften bepaald in de opdrachtdocumenten,
2° ongeacht het ogenblik, wanneer de prestaties niet zodanig vorderen dat zij op de vastgestelde data volledig kunnen worden voltooid,
3° wanneer hij de geldig gegeven schriftelijke bevelen van de aanbestedende overheid niet naleeft.
§ 2. Al de tekortkomingen op de bepalingen van de opdracht, daarin begrepen het niet-naleven van de bevelen van de aanbestedende overheid, worden in een proces-verbaal vastgesteld, waarvan onmiddellijk bij aangetekende brief een afschrift aan de opdrachtnemer wordt verzonden.
De opdrachtnemer dient zonder verwijl zijn tekortkomingen te herstellen. Hij kan bij aangetekende brief, te verzenden binnen de vijftien dagen volgend op de datum van verzending van het procesverbaal, aan de aanbestedende overheid zijn verweermiddelen doen gelden. Zijn stilzwijgen na die termijn geldt als een erkenning van de vastgestelde feiten.
§ 3. Wanneer in hoofde van de opdrachtnemer tekortkomingen worden vastgesteld, stelt hij zich bloot aan sancties door toepassing van één of meer van de maatregelen bepaald in de artikelen 45 tot 49, 85 tot 88, 123, 124, 154 en 155.
Straffen
Art. 45. § 1. [Straffen]
De opdrachtdocumenten kunnen voorzien in de toepassing van een bijzondere straf voor elke gebrekkige uitvoering.
§ 2. Elke gebrekkige uitvoering waarvoor niet in een bijzondere straf is voorzien, geeft aanleiding tot een algemene straf die,
1° eenmalig is en 0,07 procent bedraagt van de oorspronkelijke aannemingssom met een minimum van veertig euro en een maximum van vierhonderd euro, of
2° dagelijks is en 0,02 procent bedraagt van de oorspronkelijke aannemingssom met een minimum van twintig euro en een maximum van tweehonderd euro, wanneer de gebrekkige uitvoering onmiddellijk ongedaan moet worden gemaakt.
Deze straf wordt toegepast vanaf de derde dag na de datum van afgifte van de aangetekende brief vermeld in artikel 44, § 2, tot en met de dag waarop aan de gebrekkige uitvoering een einde werd gesteld door toedoen van de opdrachtnemer of van de aanbestedende overheid zelf.
§ 3. De paragrafen 1 en 2 zijn van toepassing wanneer geen enkele rechtvaardiging werd aanvaard of wanneer deze rechtvaardiging niet binnen de termijn vereist door artikel 44, § 2, werd verstrekt.
Vertragingsboetes
Art. 46. [Vertragingsboetes]
De vertragingsboetes zijn onafhankelijk van de in artikel 45 bedoelde straffen. Zij zijn eisbaar zonder ingebrekestelling door het eenvoudig verstrijken van de uitvoeringstermijn zonder opstelling van een proces-verbaal en worden van rechtswege toegepast voor het totaal aantal dagen vertraging.
Onverminderd de toepassing van de vertragingsboetes, vrijwaart de opdrachtnemer de aanbestedende overheid in voorkomend geval tegen elke schadevergoeding die deze aan derden verschuldigd is op grond van zijn vertraging in de uitvoering van de opdracht.
Ambtshalve maatregelen
Art. 47. § 1. [Ambtshalve maatregelen]
Wanneer de opdrachtnemer, na het verstrijken van de in artikel 44, § 2, gestelde termijn om zijn verweermiddelen te doen gelden, inactief is gebleven of middelen heeft aangevoerd die door de aanbestedende overheid als niet gerechtvaardigd worden beoordeeld, kan deze laatste de ambtshalve maatregelen vermeld in paragraaf 2 treffen.
De aanbestedende overheid mag de ambtshalve maatregelen nochtans treffen zonder het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 44, § 2, af te wachten wanneer de opdrachtnemer op voorhand expliciet de vastgestelde tekortkomingen heeft toegegeven.
§ 2. De ambtshalve maatregelen zijn,
1° het eenzijdig verbreken van de opdracht, in welk geval de aanbestedende overheid van rechtswege het geheel van de borgtocht als forfaitaire schadevergoeding verwerft of bij gebrek aan borgstelling een equivalent bedrag. Deze maatregel sluit de toepassing uit van iedere vertragingsboete op het deel waarop de verbreking slaat,
2° de uitvoering in eigen beheer van het geheel of van een deel van de niet-uitgevoerde opdracht,
3° het sluiten van één of meerdere opdrachten voor rekening met één of meerdere derden voor het geheel of een deel van de nog uit te voeren opdracht.
De maatregelen onder het eerste lid, 2° en 3°, worden getroffen op kosten en risico van de in gebreke gebleven opdrachtnemer. Nochtans vallen de vertragingsboetes en straffen die bij de uitvoering van een opdracht voor rekening worden toegepast, ten laste van de nieuwe opdrachtnemer.
§ 3. De beslissing van de aanbestedende overheid om tot de gekozen ambtshalve maatregel over te gaan, wordt bij aangetekende brief aan de in gebreke gebleven opdrachtnemer bekendgemaakt.
Vanaf deze kennisgeving mag de in gebreke gebleven opdrachtnemer niet meer tussenkomen in de uitvoering van het gedeelte van de opdracht onderworpen aan de ambtshalve maatregel.
Wanneer tot het sluiten van een overeenkomst voor rekening wordt overgegaan, wordt een exemplaar van de opdrachtdocumenten aangaande de te sluiten opdracht, bij aangetekende brief aan de in gebreke gebleven opdrachtnemer verzonden.
§ 4. Wanneer de prijs van de uitvoering in eigen beheer of deze van de nieuwe overeenkomst, welke voor rekening werd gesloten, hoger is dan die van de oorspronkelijke opdracht, draagt de in gebreke gebleven opdrachtnemer de meerkosten. In het tegenovergestelde geval komt het verschil ten goede aan de aanbestedende overheid.
Overige sancties
Art. 48.
Onverminderd de in dit besluit bedoelde sancties, kan de in gebreke gebleven opdrachtnemer door de aanbestedende overheid voor bepaalde tijd van haar opdrachten worden uitgesloten. De betrokkene wordt vooraf gehoord om zich te verdedigen en de gemotiveerde beslissing wordt hem betekend.
De in het vorige lid vermelde sancties zijn van toepassing onverminderd die bepaald in artikel 19 van de wet van 20 maart 1991 houdende regeling van de erkenning van aannemers van werken.
Art. 49. § 1.
De aanbestedende overheid treft één of meer van de volgende maatregelen, indien ze op eender welk ogenblik vaststelt dat de opdrachtnemer de bepalingen van artikel 9 van de wet of van artikel 10 van de wet defensie en veiligheid, al naargelang, niet heeft geëerbiedigd,
1° de toepassing van een straf welke het drievoud is van het bedrag dat bij het opdrachtbedrag wordt gevoegd om aan derden een bepaalde winst of voordeel toe te kennen,
2° de toepassing van een ambtshalve maatregel,
3° de uitsluiting van de opdrachten als bedoeld in artikel 48,
4° indien het een aannemer van werken betreft, een voorstel tot sanctie bij toepassing van artikel 19 van de wet van 21 maart 1991 houdende regeling van de erkenning van aannemers van werken.
§ 2. De toepassing van de bij § 1, 1°, bedoelde straf sluit elke bijkomende schadevergoeding uit.
Teruggave vertragingsboetes en straffen
Art. 50. § 1. [Teruggave boetes]
De opdrachtnemer verkrijgt de teruggave van opgelegde vertragingsboetes,
1° geheel of gedeeltelijk wanneer hij bewijst dat de vertraging geheel of gedeeltelijk te wijten is, hetzij aan de aanbestedende overheid, hetzij aan bij artikel 56 bedoelde omstandigheden voor zover deze zich hebben voorgedaan vóór het verstrijken van de contractuele termijnen, in welke gevallen vanaf de datum waarop de betrokken betaling diende te geschieden, op de teruggegeven boetes van rechtswege een intrest dient uitbetaald te worden tegen de rentevoet bepaald in artikel 69,
2° gedeeltelijk, wanneer er een wanverhouding is tussen de boetes en het geringe belang van de te laat uitgevoerde prestaties. Deze wanverhouding wordt geacht te bestaan wanneer de waarde van de niet-uitgevoerde prestaties geen vijf percent bereikt van het totaal bedrag van de opdracht, voor zover de uitgevoerde werken evenwel normaal kunnen worden gebruikt en de opdrachtnemer alles in het werk heeft gesteld om de laattijdige prestaties binnen de kortste tijd te beëindigen.
§ 2. Artikel 52 is van toepassing op de feiten en omstandigheden die ingeroepen worden bij de aanvragen tot teruggave van de bij § 1, 1°, bedoelde vertragingsboetes.
§ 3. Op straffe van verval wordt elke aanvraag tot teruggave van boetes schriftelijk ingediend, uiterlijk negentig dagen te rekenen vanaf,
1° de enige betaling of de betaling die voor saldo werd aangegeven, wat de opdrachten voor werken betreft,
2° de betaling van de factuur waarop de boetes werden ingehouden wat de opdrachten voor leveringen en voor diensten betreft.
Art. 51. [Teruggave straffen]
De opdrachtnemer verkrijgt de gedeeltelijke teruggave van de straffen in geval van een wanverhouding tussen het bedrag van de toegepaste straffen en de omvang van de gebrekkige uitvoering.
Deze teruggave is afhankelijk van de voorwaarde dat de opdrachtnemer alles in het werk heeft gesteld om de gebrekkige uitvoering zo vlug mogelijk te verhelpen.
Op straffe van verval wordt elke aanvraag tot teruggave van de straffen schriftelijk ingediend, binnen de termijnen bepaald in artikel 50, § 3.
Art. 52. [Klachten en verzoeken]
De opdrachtnemer licht de aanbestedende overheid, op straffe van verval, ten spoedigste en schriftelijk in wanneer hij eender welke feiten of omstandigheden vaststelt die al dan niet onder de toepassing van de artikelen 54 en 56 vallen, het normale verloop van de opdracht verstoren en waarvan de eventuele nadelige gevolgen voor hem reden zou kunnen zijn om een verzoek of een klacht in te dienen.
Hij doet hierbij bondig de invloed kennen die deze feiten of omstandigheden hebben of zouden kunnen hebben op het verloop en de kostprijs van de opdracht. Voormelde verplichtingen gelden ongeacht of de aanbestedende overheid op de hoogte is van de feiten of omstandigheden.
Zijn niet ontvankelijk, de klachten en verzoeken die steunen op feiten of omstandigheden die door de opdrachtnemer niet te gepasten tijde aan de aanbestedende overheid werden kenbaar gemaakt en waarvan ze bijgevolg het bestaan en de invloed op de opdracht niet heeft kunnen nagaan teneinde de door de toestand eventueel vereiste maatregelen te nemen.
Wat de schriftelijke bevelen van de aanbestedende overheid betreft, met inbegrip van die bedoeld in artikel 80, § 1, is de opdrachtnemer enkel verplicht de aanbestedende overheid in te lichten zodra hij de invloed die de bevelen op het verloop en de kostprijs van de opdracht zouden kunnen hebben, kent of zou moeten kennen.
Bedoelde klachten of verzoeken zijn in elk geval niet ontvankelijk wanneer de ingeroepen feiten of omstandigheden, met inbegrip van de in het derde lid bedoelde informatie, niet schriftelijk werden bekendgemaakt binnen de dertig dagen ofwel nadat ze zich hebben voorgedaan, ofwel na de datum waarop de opdrachtnemer ze normaal had moeten kennen.
Art. 53.
Behoudens andersluidende bepaling in dit besluit en onverminderd de bepalingen van artikel 52, worden de klachten en verzoeken van de opdrachtnemer, op straffe van verval, behoorlijk gerechtvaardigd en becijferd schriftelijk ingediend binnen onderstaande termijnen,
1° vóór het verstrijken van de contractuele termijnen om termijnverlenging of de verbreking van de opdracht te verkrijgen,
2° uiterlijk negentig dagen volgend op de datum van de betekening van het proces-verbaal van voorlopige oplevering van de opdracht om een andere vorm van herziening van de opdracht dan die vermeld in 1° of schadevergoeding te verkrijgen,
3° uiterlijk negentig dagen na het verstrijken van de waarborgperiode om een andere vorm van herziening van de opdracht dan die vermeld in 1° of schadevergoeding te verkrijgen, wanneer de klachten of verzoeken hun oorsprong vinden in feiten of omstandigheden die zich hebben voorgedaan tijdens de waarborgperiode.
Tekortkomingen van de aanbestedende overheid
Art. 54.
De opdrachtnemer kan zich beroepen op nalatigheden, vertragingen of welke feiten ook die hij aan de aanbestedende overheid ten laste legt en die voor hem oorzaak zouden zijn van een vertraging of een nadeel, met het oog op het verkrijgen van één of meerdere van de volgende maatregelen,
1° de herziening van de opdracht, met inbegrip van de verlenging van de uitvoeringstermijnen,
2° een schadevergoeding,
3° de verbreking van de opdracht.
Schadevergoeding voor schorsingen op bevel van de aanbestedende overheid
Art. 55.
De opdrachtnemer heeft recht op schadevergoeding voor de schorsingen op bevel van de aanbestedende overheid die in totaal een twintigste van de uitvoeringstermijn overschrijden en minstens tien werkdagen of vijftien dagen, naar gelang de uitvoeringstermijn uitgedrukt is in werk- of dagen, voor zover de schorsingen,
1° niet het gevolg zijn van ongunstige weersomstandigheden en,
2° plaatsvinden binnen de contractuele uitvoeringstermijn.
Onvoorzienbare omstandigheden
Art. 56.
In beginsel heeft de opdrachtnemer geen recht op enige wijziging van de contractuele voorwaarden om welke omstandigheden ook die vreemd zijn aan de aanbestedende overheid.
De opdrachtnemer kan nochtans, hetzij om verlenging van de uitvoeringstermijnen, hetzij, wanneer hij een zeer belangrijk nadeel heeft geleden, om een andere vorm van herziening of de verbreking van de overeenkomst vragen, door omstandigheden te doen gelden, die hij redelijkerwijze niet kon voorzien bij het indienen van de offerte of de sluiting van de opdracht, die hij niet kon ontwijken en waarvan hij de gevolgen niet kon verhelpen niettegenstaande hij al het nodige daartoe heeft gedaan.
De opdrachtnemer kan het in gebreke blijven van een onderaannemer slechts aanvoeren in zoverre deze zich kan beroepen op omstandigheden die de opdrachtnemer zelf had kunnen inroepen indien hij zich in een gelijkaardige toestand zou hebben bevonden.
De omvang van het geleden nadeel wordt uitsluitend beoordeeld op basis van de elementen die eigen zijn aan de opdracht in kwestie.
De drempel van het zeer belangrijke nadeel wordt vastgesteld op 2,5 percent van het initiële opdrachtbedrag. Deze drempel is in elk geval bereikt vanaf een nadeel van 100.000 euro.
In geval van herziening van de opdracht in de vorm van een schadevergoeding wordt een franchise toegepast van 17,5 percent van het vastgelegde nadeel. Deze franchise bedraagt maximaal 20.000 euro.
Indieningsvoorwaarden voor de verzoeken van de opdrachtnemer
Art. 57.
De artikelen 54 en 56 doen geen afbreuk aan de toepassing van de andere bepalingen van dit besluit.
Verificaties ter plaatse van de boekhoudkundige stukken
Art. 58.
Wanneer de opdrachtnemer schadevergoeding of een herziening van de opdracht vraagt, heeft de aanbestedende overheid het recht om de boekhoudkundige stukken ter plaatse te controleren.
Gevolgen voor de opdracht
Art. 59.
De opdrachtnemer kan geen beroep doen op de op grond van de artikelen 54 tot 56 aan de gang zijnde besprekingen om het uitvoeringstempo te vertragen of de uitvoering van de opdracht te onderbreken of niet te hervatten, al naargelang.
Tekortkomingen opdrachtnemer en onvoorzienbare omstandigheden
Art. 60.
De aanbestedende overheid kan zich beroepen op nalatigheden, vertragingen of welke feiten ook die het aan de opdrachtnemer of zijn personeel ten laste legt, en die voor haar oorzaak zouden zijn van een vertraging of een nadeel, met het oog op het verkrijgen van één of meerdere van de volgende maatregelen,
1° de herziening van de opdracht, met inbegrip van de inkorting van de uitvoeringstermijnen,
2° een schadevergoeding,
3° de verbreking van de opdracht.
Wanneer de opdrachtnemer een zeer belangrijk voordeel genoten heeft ten gevolge van de in artikel 56 vermelde omstandigheden, kan de aanbestedende overheid om herziening van de opdracht vragen ten laatste negentig dagen volgend op de datum van de betekening van het proces-verbaal van voorlopige oplevering van de opdracht.
De in het eerste en tweede lid bedoelde klachten en verzoeken zijn niet ontvankelijk wanneer de ingeroepen feiten en omstandigheden niet schriftelijk werden bekendgemaakt binnen dertig dagen ofwel nadat ze zich hebben voorgedaan, ofwel na de datum waarop de aanbestedende overheid ze normaal had moeten kennen.
Verbreking
Art. 61. § 1.
Wanneer de opdracht met één enkele natuurlijke persoon is gesloten en zo die persoon overlijdt, geven de rechthebbenden binnen dertig dagen na het overlijden aan de aanbestedende overheid schriftelijk kennis van het overlijden en van hun wil de opdracht al dan niet voort te zetten. De aanbestedende overheid beschikt over een termijn van dertig dagen vanaf de datum van ontvangst van dit voorstel om kennis te geven van haar beslissing dat de opdracht al dan niet door de rechthebbenden mag worden voortgezet. Zo niet wordt de opdracht van rechtswege verbroken.
§ 2. Wanneer de opdracht met meerdere natuurlijke personen is gesloten en zo één of meer van die personen overlijden,
1°lichten de overlevenden de aanbestedende overheid binnen dertig dagen na het overlijden schriftelijk in over het overlijden,
2° geven de rechthebbenden van de overledenen binnen dertig dagen na het overlijden schriftelijk kennis van het overlijden en van hun wil om de opdracht al dan niet voort te zetten.
De aanbestedende overheid oordeelt op basis van een tegensprekelijk opgemaakte stand van de opdracht binnen de dertig dagen of de opdracht dient te worden verbroken of dat de overlevenden en/of de rechthebbenden van de overledenen in staat zijn deze overeenkomstig hun verbintenis voort te zetten.
Art. 62.
Onverminderd de toepassing van een ambtshalve maatregel, kan de aanbestedende overheid de opdracht verbreken ingeval de opdrachtnemer zich bevindt in een situatie van,
1° één van de gevallen die naargelang het geval zijn bedoeld in artikel 61 van het koninklijk besluit klassieke sectoren, artikel 66 van het koninklijk besluit speciale sectoren of artikel 63 van het koninklijk besluit defensie en veiligheid, al naargelang, uitgezonderd ingeval van toepassing van de wetgeving betreffende de continuïteit van de ondernemingen,
2° onder bijstandstelling wegens verkwisting, onbekwaamverklaring, voorlopige onderbewindstelling of onder voogdijstelling wegens zwakzinnigheid,
4° in observatiestelling of internering bij toepassing van de wetgeving betreffende de bescherming van de maatschappij,
5° veroordeling tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van één maand of meer, wegens deelneming aan een van de hierna vermelde misdrijven of, eventueel aan een poging daartoe,
a) misdaden of wanbedrijven tegen de veiligheid van de Staat,
b) misdaden of wanbedrijven tegen de openbare trouw,
c) samenspanning van ambtenaren,
d) knevelarijen en verduisteringen, gepleegd door ambtenaren,
e) omkoperij van ambtenaren,
f) belemmering van de uitvoering van openbare werken,
g) misdrijven en wanbedrijven van de leveranciers,
h) misdaden en wanbedrijven tegen eigendommen.
Art. 63.
In de gevallen van verbreking als bedoeld in de artikelen 61 en 62, wordt de opdracht vereffend in de staat waarin die zich bevindt op basis van de uitgevoerde prestaties op de datum van verbreking.
De artikelen 61 en 62 zijn zowel van toepassing op de raamovereenkomst als op de erop volgende opdrachten die op basis van die raamovereenkomst zijn gesloten. De aanbestedende overheid kan evenwel beslissen dat de verbreking van de raamovereenkomst geen gevolgen heeft voor de daarop gebaseerde lopende opdrachten.
Opleveringen en waarborgen
Art. 64. [Oplevering]
De prestaties worden slechts opgeleverd nadat de controles, de keuringen en de voorgeschreven proeven voldoening schenken.
Naargelang het geval wordt in een voorlopige oplevering voorzien na afloop van de uitvoering van de prestaties die het voorwerp van de opdracht uitmaken en, bij het verstrijken van de waarborgtermijn, in een definitieve oplevering die de volledige beëindiging van de opdracht aangeeft, behalve bij eventuele toepassing van de artikelen 1792 en 2270 van het Burgerlijk Wetboek op de opdrachten waarop zij betrekking hebben.
Wat de raamovereenkomst betreft die met één enkele opdrachtnemer is gesloten, geldt, behoudens andersluidende bepaling in de opdrachtdocumenten, de laatste oplevering voor een opdracht die op basis van de raamovereenkomst is gesloten als oplevering ervan.
Art. 65. § 1.
De door de opdrachtnemer verstrekte waarborg wordt geregeld in de bepalingen van dit artikel en, in voorkomend geval, in de aanvullende bepalingen van de opdrachtdocumenten.
§ 2. Van iedere beschadiging of buitendienststelling moet een door de leidend ambtenaar gedateerd en ondertekend proces-verbaal worden opgemaakt.
Dat proces-verbaal moet vóór het verstrijken van de waarborgtermijn worden opgemaakt en binnen dertig dagen aan de opdrachtnemer worden betekend.
De opdrachtnemer is maar aansprakelijk zo die formaliteiten werden vervuld.
§ 3. Onverminderd het artikel 84, vervangt de opdrachtnemer op zijn kosten en binnen de opgelegde termijn, overeenkomstig de oorspronkelijke voorschriften, de producten die gebreken vertonen die geen gebruik toelaten dat in overeenstemming is met de voorwaarden van de opdracht of die buiten dienst geraken in de loop van de waarborgtermijn bij normaal dienst gebruik.
De beschadigingen die aan toeval, overmacht of abnormaal gebruik van de geleverde producten zijn te wijten, vallen niet onder de waarborg, tenzij naar aanleiding van het voorval slecht werk of een gebrek aan het licht komt dat een reden is om de vervanging te eisen.
Al de producten die uit de dienst werden genomen in de loop van de waarborgtermijn en waarvan de vervanging afhangt van de opdrachtnemer, worden te zijner beschikking gehouden en worden door hem weggehaald binnen de hem opgelegde termijn, die aanvangt de dag waarop er hem kennis is van gegeven. Na afloop van deze termijn wordt de aanbestedende overheid eigenaar van deze voorwerpen, behalve zo de opdrachtnemer binnen deze termijn schriftelijk gevraagd heeft ze op zijn kosten en risico terug te sturen.
§ 4. Wanneer de opdrachtnemer niet overgaat tot de in paragraaf 3 bedoelde vervanging, dient hij de waarde van de producten te betalen die moeten worden vervangen en de kosten verbonden aan die vervanging.
De aanbestedende overheid kan er echter mee instemmen dat beschadigingen die tijdens de waarborgtermijn zijn opgetreden, door de opdrachtnemer op eigen kosten wordt hersteld.
Wanneer de herstelling in de werkplaatsen van de aanbestedende overheid geschiedt, omvat de rekening die moet worden overgemaakt de waarde van de grondstoffen en het arbeidsloon, vermeerderd met het overeenstemmende deel van de algemene onkosten der werkplaatsen van de aanbestedende overheid.
§ 5. Op de producten die ter vervanging worden geleverd, is de waarborgtermijn integraal van toepassing.
De waarborgtermijn wordt eventueel verlengd met de tijd gedurende dewelke het product niet kon worden gebruikt ten gevolge van beschadiging.
Art. 66. § 1. [Betaling]
De prijs van de opdracht wordt betaald hetzij ineens na volledige uitvoering ervan, hetzij met betalingen in mindering naargelang de uitvoering vordert en volgens de modaliteiten bepaald in de opdrachtdocumenten.
Zodra de uitvoering van een opdracht zodanig is gevorderd dat zij recht geeft op betaling, wordt hiervan proces-verbaal opgemaakt door de aanbestedende overheid. De opdrachtnemer moet evenwel een schuldvordering indienen vooraleer hij kan worden betaald.
§ 2. Wanneer op bevel of door toedoen van de aanbestedende overheid, de uitvoering van de opdracht voor een periode van minstens dertig dagen wordt geschorst, ontvangt de opdrachtnemer een betaling in mindering naar rato van de uitgevoerde prestaties.
Voorschotten
Art. 67. § 1.
Er kunnen voorschotten aan de opdrachtnemer worden toegestaan in de hierna opgesomde gevallen,
1° overeenkomstig de in de opdrachtdocumenten vastgestelde modaliteiten voor opdrachten die ten aanzien van hun bedrag zeer belangrijke voorafgaande investeringen vergen, die uitsluitend voor hun uitvoering bestemd zijn,
a) hetzij voor het oprichten van bouwwerken of installaties,
b) hetzij voor de aankoop van materieel, machines of gereedschappen,
c) hetzij voor de aankoop van octrooien, productie- of verbeteringslicenties,
d) hetzij voor studies, proeven, aanpassingen of de bouw van prototypes,
2° voor de overheidsopdrachten voor leveringen of voor diensten die dienen te worden gegund,
a) aan andere Staten of een internationale organisatie,
b) aan leveranciers of dienstverleners waarmede verplicht moet gehandeld worden en die het storten van voorschotten als voorwaarde stellen voor het aanvaarden van de opdracht,
c) aan een bevoorradings- of herstellingsinrichting die door Staten is opgericht,
d) in het kader van de gemeenschappelijk door verschillende Staten of internationale instellingen gefinanceerde programma’s voor navorsing, uittesten, studie, vervolmaking, ontwikkeling of productie,
3° voor de overheidsopdrachten voor diensten van luchtvervoer van passagiers van categorie 3 van bijlage II, A, van de wet of van categorie 6 van bijlage 1 van de wet defensie en veiligheid, al naargelang,
4° voor de opdrachten voor leveringen of diensten die, volgens de gebruiken, hetzij op basis van een abonnement zijn gesloten, hetzij een voorafgaande betaling vereisen.
Het bedrag van de voorschotten mag vijftig percent van de oorspronkelijke aannemingssom niet overschrijden, behoudens in de gevallen vermeld onder 2° tot 4°.
§ 2. De voorschotten worden gerecupereerd door afhoudingen op de betalingen in mindering overeenkomstig de modaliteiten van de opdrachtdocumenten. De betaling van voorschotten kan worden geschorst en ze kunnen worden gerecupereerd op de betalingen in mindering indien vastgesteld wordt dat de begunstigde zijn contractuele verplichtingen niet nakomt of de bepalingen van artikel 42 van de wet of artikel 41 van de wet defensie en veiligheid, al naargelang, overtreedt.
Betaling in geval van verzet tegen betaling of van derdenbeslag
Art. 68.
In geval van verzet tegen de betaling of van bewarend derdenbeslag ten laste van de opdrachtnemer, wordt de betalingstermijn geschorst en beschikt de aanbestedende overheid over een bijkomende betalingstermijn van vijftien dagen. De schorsing eindigt op de dag dat de aanbestedende overheid verwittigd wordt dat het beletsel tegen de betaling is opgeheven.
Intrest voor laattijdige betaling en vergoeding voor invorderingskosten
Art. 69. § 1.
Wanneer de in artikelen 68, 95, 127, 141 en 160 vastgestelde betalingstermijnen worden overschreden, heeft de opdrachtnemer van rechtswege en zonder ingebrekestelling recht op de betaling van een intrest naar rato van het aantal dagen overschrijding. Deze enkelvoudige intrest is hetzij de door de Europese Centrale Bank voor haar meest recente basisherfinancieringstransacties toegepaste intrestvoet, hetzij de marginale intrestvoet die het gevolg is van variabele rentetenders voor de meest recente basisherfinancieringstransacties van de Europese Centrale Bank.
Voor de opdrachten gesloten vóór 16 maart 2013 wordt de intrestvoet bedoeld in het vorige lid vermeerderd met zeven procent en afgerond tot het hogere halve procentpunt. Voor de opdrachten gesloten met ingang van 16 maart 2013 wordt de bedoelde intrestvoet vermeerderd met acht procent.
De minister bevoegd voor Financiën maakt halfjaarlijks de voor ieder semester toepasselijke enkelvoudige intrest bekend in het Belgisch Staatsblad.
Voor de opdrachten gesloten vóór 16 maart 2013 is de intrest alleen verschuldigd indien hij ten minste vijf euro bedraagt per betaling uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van de opdracht.
§ 2. Als er voor de opdrachten gesloten met ingang van 16 maart 2013 intrest voor laattijdige betaling overeenkomstig paragraaf 1 verschuldigd is, heeft de opdrachtnemer van rechtswege en zonder ingebrekestelling recht op de betaling van een forfaitaire vergoeding van veertig euro voor invorderingskosten.
Naast dit forfaitaire bedrag kan de opdrachtnemer voor dezelfde opdrachten aanspraak maken op een redelijke schadeloosstelling voor alle andere invorderingskosten die ontstaan zijn door de laattijdige betaling.
§ 3. Het indienen van de regelmatig opgestelde factuur of de schuldvordering overeenkomstig de artikelen 95, 127, 141 en 160 geldt in voorkomend geval als schuldvordering voor de betaling van de in paragraaf 1 bedoelde intrest en de in paragraaf 2 bedoelde invorderingskosten, maar heeft geen invloed op het tijdstip waarop de intrest begint te lopen.
§ 4. De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing op de betalingen die betrekking hebben op schadevergoedingen.
Onderbreking of vertraging van de uitvoering door de opdrachtnemer
Art. 70.
Wanneer door de schuld van de aanbestedende overheid de betaling niet is verricht na verloop van dertig dagen na de gestelde betalingstermijn, kan de opdrachtnemer het uitvoeringstempo van de werken, leveringen of diensten vertragen of onderbreken.
In dit geval heeft de opdrachtnemer recht,
1° in ieder geval, ongeacht of er een vertraging van het uitvoeringstempo of een onderbreking is of niet, op een termijnverlenging die gelijk is aan het aantal dagen begrepen tussen het verloop van de voornoemde periode van dertig dagen en de betalingsdatum, voor zover de aanvraag schriftelijk wordt ingediend vóór het verstrijken van de contractuele termijnen,
2° op schadevergoeding, indien er werkelijk een vertraging van het uitvoeringstempo of een onderbreking is geweest en voorzover de rekening voor schadevergoeding wordt ingediend binnen de termijnen bepaald in artikel 53.
De beslissing om het uitvoeringstempo te vertragen of de werken, leveringen of diensten te onderbreken wegens achterstal van betaling, dient evenwel bij aangetekende brief ten laatste vijftien dagen vóór de dag van vertraging van het uitvoeringstempo of van de daadwerkelijke onderbreking aan de aanbestedende overheid te worden gemeld.
Ingeval meerdere overschrijdingen van betalingstermijnen elkaar overlappen, mogen deze slechts één keer in rekening worden gebracht.
De bepalingen van dit artikel kunnen slechts worden ingeroepen op voorwaarde dat dit is gerechtvaardigd door het belang van de achterstallige betalingen in de loop van de beschouwde periode.
Korting wegens minderwaarde
Art. 71. [Korting wegens minderwaarde]
Wanneer de vastgestelde afwijkingen van niet-essentiële voorwaarden van de opdracht miniem zijn en geen grote hinder kunnen veroorzaken bij het gebruik, bij de verwerking of ten aanzien van de levensduur, kan de aanbestedende overheid de prestaties aanvaarden onder beding van korting wegens minderwaarde.
Compensatie
Art. 72.
Elk bedrag dat aan de aanbestedende overheid is verschuldigd in het kader van de uitvoering van de opdracht, wordt in eerste instantie ingehouden op de door de opdrachtnemer om welke reden ook opeisbare bedragen en vervolgens op de borgtocht.
Art. 73. § 1.
Elke rechtsvordering van de opdrachtnemer die steunt op de in de artikelen 54 tot 56 bedoelde feiten of omstandigheden, moet op straffe van rechtsverval binnen de termijnen bepaald in de artikelen 50, 52 of 53 voorafgaandelijk schriftelijk worden bekendgemaakt en het voorwerp uitmaken van een schriftelijke aanvraag.
§ 2. Iedere dagvaarding voor de rechter op verzoek van de opdrachtnemer en met betrekking tot een opdracht wordt, op straffe van rechtsverval en onverminderd paragraaf 1, aan de aanbestedende overheid betekend uiterlijk dertig maanden volgend op de datum van betekening van het proces-verbaal van de voorlopige oplevering.
Wanneer de dagvaarding evenwel zijn oorsprong vindt in feiten of omstandigheden die zijn opgedoken tijdens de waarborgperiode, moet deze op straffe van rechtsverval worden betekend uiterlijk dertig maanden na het verstrijken van de waarborgperiode. Indien het opstellen van een proces-verbaal niet is opgelegd, neemt de termijn een aanvang vanaf de definitieve oplevering.
§ 3. Wanneer het geschil het voorwerp heeft uitgemaakt van besprekingen tussen de partijen en de beslissing van de aanbestedende overheid minder dan drie maanden vóór het verstrijken of helemaal niet binnen deze termijnen werd betekend, worden deze verlengd tot op het einde van de derde maand die volgt op deze van de betekening van de beslissing.
Toelatingen
Art. 74. [Specifiek Werken]
Alleen de principiële toelatingen die voor de uitvoering van de opdracht zelf nodig zijn, worden door de aanbestedende overheid bezorgd. Het verkrijgen van de vergunningen nodig voor de uitvoering van de werken en alle andere verrichtingen en verplichtingen die eraan onderworpen zijn, vallen ten laste van de aannemer.
Leiding en controle
Art. 75. § 1.
Onverminderd de bepalingen van artikel 83 met betrekking tot het dagboek van de werken, oefent de aanbestedende overheid de controle uit op de werken met name door het afleveren van dienstbevelen of het opstellen van processen-verbaal. De dienstbevelen, de processen-verbaal en alle andere akten of documenten betreffende de opdracht worden aan de aannemer betekend, hetzij bij een aangetekende brief, hetzij via een schriftelijk stuk waarvan de aannemer de ontvangst bevestigt.
§ 2. De aannemer neemt persoonlijk de leiding van en het toezicht op de werken op zich of wijst hiervoor een gemachtigde aan.
De draagwijdte van het mandaat van de gemachtigde wordt schriftelijk door de aannemer aan de aanbestedende overheid medegedeeld, die hiervoor een ontvangstbewijs aflevert.
De aanbestedende overheid is gerechtigd te allen tijde de gemachtigde te doen vervangen.
Uitvoeringstermijnen
Art. 76. § 1.
De uitvoeringstermijn kan betrekking hebben op de volledige opdracht. De opdracht kan ook uit verschillende delen of fasen bestaan, ieder met een eigen uitvoeringstermijn en een eigen bedrag. Indien de opdracht niet uit delen of fasen bestaat kunnen de opdrachtdocumenten bovendien gedeeltelijke uitvoeringstermijnen bepalen die al dan niet bindend zijn.
§ 2. De aanbestedende overheid bepaalt de aanvangsdatum van de werken. Behalve voor de opdrachten die gedurende de winterperiode worden gegund en waarvan de uitvoering tot het gunstige seizoen moet worden uitgesteld, moet de aanvangsdatum van de werken gelegen zijn,
1° voor gewone werken waarvan de aannemingssom overeenstemt met of lager ligt dan klasse 5 van de reglementering houdende regeling van de erkenning van aannemers van werken: tussen de vijftiende en zestigste dag volgend op de dag van de sluiting van de opdracht,
2° voor de werken waarvan de aannemingssom overeenstemt met of hoger ligt dan klasse 6 van dezelfde reglementering: tussen de dertigste en de vijfenzeventigste dag volgend op de dag van de sluiting van de opdracht, voor de werken waarvan de aannemingsom overeenstemt met of lager ligt dan klasse 5 van dezelfde reglementering doch waarvoor bijzondere technieken of materialen moeten worden aangewend, zijn de modaliteiten van 2° van toepassing. De opdrachtdocumenten vermelden of dat geval op de opdracht toepasselijk is.
Er moeten minstens vijftien dagen verlopen tussen de verzending van de brief waarin de aanvang van de werken wordt vastgesteld en de hiervoor bepaalde datum. Deze bepaling geldt echter niet,
1° in geval van dringendheid,
2° voor elke andere dan de eerste fase of het eerste deel van eenzelfde opdracht.
3° voor de opdrachten die volgen op een eerste opdracht, gesloten met dezelfde aannemer op basis van een raamovereenkomst.
De aannemer is verplicht de werken aan te vangen op de dag die hem werd medegedeeld en deze regelmatig voort te zetten zodat zij volledig binnen de contractueel bedongen uitvoeringstermijn zullen voltooid zijn.
§ 3. De aannemer heeft het recht de verbreking van de opdracht te eisen wanneer de aanbestedende overheid de aanvangsdatum van de werken niet heeft vastgesteld na het verstrijken van de honderdtwintigste of honderdvijftigste dag na het sluiten van de opdracht,
naargelang de bovengenoemde respectieve termijnen van zestig of vijfenzeventig dagen op de opdracht van toepassing zijn. De aannemer kan de verbreking van de opdracht bij aangetekende brief aanvragen binnen een termijn van maximum dertig dagen na de betekening van het bevel om de werken aan te vatten.
§ 4. Wanneer de uitvoeringstermijn in werkdagen is bepaald, worden als zodanig niet beschouwd,
1° de zaterdagen behalve deze waarop de aannemer heeft of had moeten werken omwille van de verdeling van de arbeidsduur op de bouwplaats,
2° de zondagen en wettelijke feestdagen,
3° de betaalde jaarlijkse vakantiedagen en de inhaalrustdagen bepaald bij koninklijk besluit of in een bij koninklijk besluit algemeen bindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst,
4° de dagen waarop, zoals aanvaard door de aanbestedende overheid, het werken wegens ongunstige weersomstandigheden of de gevolgen ervan gedurende ten minste vier uren onmogelijk was of zou zijn geweest.
Indien de uitvoeringstermijn van de opdracht evenwel om economische redenen niet in werkdagen is uitgedrukt maar in dagen, weken, maanden of jaren, of van de ene datum tot de andere of tegen een bepaalde einddatum, worden alle dagen zonder onderscheid in deze termijn gerekend. Zo de oorspronkelijke uitvoeringstermijn in dit geval de tachtig dagen niet overschrijdt, is de verplichte vakantieperiode verondersteld niet in deze uitvoeringstermijn te zijn begrepen, voor zover deze vakantieperiode tijdens de uitvoeringstermijn plaatsvindt.
§ 5. Indien de aannemer buiten de bij wet gestelde perken moet werken, laat hij de aanbestedende overheid over de werkelijkheid van deze toestand oordelen en vraagt hij daarvoor bij de bevoegde overheden de nodige toelatingen aan.
Ter beschikking stellen van gronden en lokalen
Art. 77.
Het terrein dat door de werken of het bouwwerk wordt ingenomen, wordt door de aanbestedende overheid gratis ter beschikking gesteld van de aannemer. Buiten dat terrein zorgt de aannemer er zelf voor dat hij de beschikking krijgt over de gronden, die hij voor de uitvoering van de opdracht nodig acht. Wil de aanbestedende overheid de aannemer deze gronden geheel of ten dele verschaffen, dan wordt dit aangeduid in de opdrachtdocumenten.
Wanneer lokalen ter beschikking van de aannemer gesteld worden voor om het even welk gebruik, moet hij die lokalen in goede staat houden zolang hij ze in gebruik heeft, en moet hij ze desgevraagd op het einde van de opdracht in hun oorspronkelijke staat herstellen.
Voorwaarden betreffende het personeel
Art. 78. § 1.
Ongeacht of zij voortvloeien uit de wet dan wel uit paritaire overeenkomsten op nationaal, gewestelijk of lokaal niveau, zijn alle wettelijke, reglementaire of conventionele bepalingen inzake de algemene arbeidsvoorwaarden, veiligheid en hygiëne, toepasselijk op al het personeel van de bouwplaats.
De aannemer neemt de nodige maatregelen zodat alle belanghebbenden de teksten van de collectieve overeenkomsten die op de bouwplaats van toepassing zijn, kunnen raadplegen.
§ 2. De aannemer, eenieder die in enig stadium als onderaannemer optreedt en eenieder die personeel ter beschikking stelt, is verplicht zijn personeel de lonen, bijlonen en vergoedingen te betalen tegen de prijs die is vastgesteld ofwel bij wet, ofwel door collectieve overeenkomsten gesloten door paritaire comités of door ondernemingsovereenkomsten.
§ 3. De aannemer houdt te allen tijde een dagelijks bijgewerkte lijst van al het personeel dat hij op de bouwplaats tewerkstelt, ter beschikking van de aanbestedende overheid op een door deze op de bouwplaats aangeduide plaats.
Deze lijst bevat minstens de volgende individuele inlichtingen,
1° de naam,
2° de voornaam,
3° de geboortedatum,
4° het beroep,
5° de kwalificatie,
6° de reële prestaties per dag, op de bouwplaats geleverd,
7° het uurloon.
§ 4. De aannemer zorgt ervoor dat eenieder die in enig stadium als onderaannemer optreedt of personeel ter beschikking stelt op de bouwplaats, een dagelijks bijgewerkte lijst van al zijn op de bouwplaats tewerkgesteld personeel ter beschikking houdt van de aanbestedende overheid op een door haar op de bouwplaats aangeduide plaats.
De verantwoordelijkheid voor het opstellen van deze lijst berust bij de onderaannemer of bij de persoon die personeel ter beschikking stelt.
De lijst bevat de inlichtingen die in paragraaf 3 bedoeld worden.
§ 5. Alvorens zijn werk aan te vatten, maakt de aannemer, wat hem betreft, het volledig adres in België bekend waar de afgevaardigden van de aanbestedende overheid zich op eenvoudig verzoek hiernagenoemde documenten ter beschikking kunnen doen stellen,
1° de individuele periodieke loonstaten, volgens het door de sociale wetgeving voorgeschreven model, van ieder op de bouwplaats werkend arbeider,
2° de periodieke aangifte aan de bevoegde dienst inzake sociale zekerheid.
Deze verplichting van de aannemer geldt ook wat de personen betreft die in enig stadium als onderaannemer optreden of personeel ter beschikking stellen, vooraleer zij hun werken aanvatten.
§ 6. Dit artikel is van toepassing op alle aannemers en op alle personen die personeel ter beschikking stellen, ook op hen waarvan de zetel of het domicilie op het grondgebied van een andere Staat is gevestigd, en dit alles wat ook de nationaliteit en de verblijfplaats van het tewerkgesteld personeel zij.
Organisatie van de bouwplaats
Art. 79.
Onverminderd de wetgeving betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, staat de aannemer in voor de orde op de bouwplaats tijdens de duur van de werken, en is hij verplicht, in het belang van de ambtenaren van de aanbestedende overheid en van derden, zowel als in dat van zijn eigen personeel, alle nodige maatregelen te treffen om hun veiligheid te waarborgen.
De aannemer treft op zijn volle verantwoordelijkheid en op zijn kosten al de maatregelen die onontbeerlijk zijn voor de bescherming, de instandhouding en de integriteit van de bestaande constructies en werken. Hij neemt tevens alle voorzorgen die door de bouwkunst en door de bijzondere omstandigheden worden vereist om de naburige eigendommen te vrijwaren en om te vermijden dat daarin door zijn schuld stoornissen worden veroorzaakt.
Wijzigingen aan de opdracht
Art. 80. § 1.
Elk bevel tot wijziging van de opdracht wordt schriftelijk gegeven. Wordt nochtans met een geschreven bevel gelijkgesteld, het mondeling bevel waarvan de aannemer binnen de achtenveertig uur bij aangetekende brief melding heeft gemaakt aan de leidend ambtenaar en dat door de aanbestedende overheid niet is weerlegd binnen de drie werkdagen vanaf de ontvangst van bedoelde brief.
Minder belangrijke wijzigingen kunnen evenwel enkel als vermeldingen in het dagboek worden opgetekend.
De bevelen of de vermeldingen duiden de wijzigingen aan die aan de oorspronkelijke bepalingen van de opdracht alsmede aan de plannen dienen te worden aangebracht.
§ 2. De onvoorziene werken die de aannemer gehouden is uit te voeren, de voorziene werken die aan de aanneming worden onttrokken alsmede al de andere wijzigingen, worden berekend tegen de eenheidsprijzen van de offerte of bij ontstentenis aan de hand van overeen te komen eenheidsprijzen.
In één van de volgende gevallen kan elke partij een herziening van de eenheidsprijzen eisen voor bijkomende werken van dezelfde aard en beschreven in dezelfde bewoordingen als in de post van de opmetingsstaat,
1° de bijkomende werken het drievoudige overtreffen van de hoeveelheid voorzien in de betreffende post van de opmetingsstaat,
2° de prijs van de supplementen die betrekking hebben op de betreffende post tien procent van het opdrachtbedrag overtreft, met een minimum van tweeduizend euro.
Indien een nieuwe eenheidsprijs wordt overeengekomen voor een bijkomend werk, blijft de oude prijs van toepassing op de aanvankelijk aangeduide hoeveelheid.
Elke partij kan eveneens een herziening van de eenheidsprijzen eisen wanneer de hoeveelheid die wordt onttrokken aan een post van de opmetingsstaat, meer dan het vijfde van de aanvankelijk aangeduide hoeveelheid beloopt.
§ 3. Opdat er aanleiding zou zijn tot herziening van eenheidsprijzen, moet één der partijen zijn wil dienaangaande aan de andere partij te kennen geven bij aangetekende brief, en dit binnen een termijn van dertig dagen vanaf de datum waarop de wijzigingsbevelen geldig werden gegeven.
Bij ontstentenis van een akkoord over de nieuwe eenheidsprijzen stelt de aanbestedende overheid ze van ambtswege vast, met behoud van alle rechten van de aannemer.
De aannemer is verplicht om de werken zonder onderbreking voort te zetten, ondanks de betwistingen waartoe het vaststellen van nieuwe prijzen aanleiding zou kunnen geven.
§ 4. In geval van bijkomende werken of wijzigingen aan het voorziene werk, vermeldt het geschreven bevel, de verrekening of de bijakte,
1° ofwel de verlenging van de uitvoeringstermijn op grond van de verhoging van het bedrag van de opdracht en van de aard van de wijzigingen en de bijkomende werken,
2° ofwel de uitsluiting van iedere verlenging van de termijn.
§ 5. Wanneer de wijzigingen op bevel van de aanbestedende overheid leiden tot één of meer verrekeningen, waarvan het geheel een vermindering van de oorspronkelijke aannemingssom veroorzaakt, heeft de aannemer recht op een forfaitaire vergoeding van tien percent van deze vermindering, ongeacht het uiteindelijke bedrag van de opdracht.
De betaling van deze vergoeding is onderworpen aan het indienen door de aannemer van een schuldvordering of een geschreven aanvraag die hiervoor in de plaats komt.
Spel van de vermoedelijke hoeveelheden
Art. 81.
Wanneer onafhankelijk van elke door de aanbestedende overheid aangebrachte wijziging aan de opdracht, de werkelijk uitgevoerde hoeveelheden van een post volgens prijslijst het drievoudige overtreffen of minder bedragen dan de helft van de vermoedelijke hoeveelheden, kan elk van de partijen de herziening van de oorspronkelijke eenheidsprijzen en uitvoeringstermijnen vragen.
Zelfs wanneer de in het vorige lid vermelde drempels niet bereikt zijn, mag de uitvoeringstermijn aangepast worden aan de werkelijk uitgevoerde hoeveelheden wanneer hun omvang dit rechtvaardigt.
Ingeval van overschrijding zijn de eventueel herziene prijzen slechts van toepassing op de uitgevoerde hoeveelheden die het drievoudige van de vermoedelijke hoeveelheden overschrijden.
De partij die de herziening vraagt, moet de andere partij van haar voornemen de eenheidsprijzen en/of termijnen te willen herzien op de hoogte brengen ten laatste dertig dagen na het opstellen van de vorderingsstaat waarin vastgesteld wordt dat de uitgevoerde hoeveelheid het drievoudige of minder dan de helft van de vermoedelijke hoeveelheid bereikt. Deze kennisgeving gebeurt bij aangetekende brief.
Na verloop van deze termijn geldt deze kennisgeving slechts voor de vanaf de datum van deze kennisgeving uitgevoerde hoeveelheden.
In ieder geval rechtvaardigt de eisende partij de nieuwe eenheidsprijzen en/of termijnen die uit die nieuwe toestand voortkomen.
Bij ontstentenis van een akkoord over de nieuwe eenheidsprijzen, stelt de aanbestedende overheid ambtshalve de prijzen vast die ze gerechtvaardigd acht, met behoud van alle rechten van de aannemer.
De aannemer is verplicht de werken zonder onderbreking voort te zetten, ongeacht de betwistingen waartoe het vaststellen van de nieuwe eenheidsprijzen aanleiding zou geven.
Controlemiddelen
Art. 82. § 1.
De aannemer meldt aan de aanbestedende overheid de exacte uitvoeringsplaats van de werken op de bouwplaats, in zijn werkplaatsen, bij zijn onderaannemers of zijn leveranciers.
De proeven en controles voor de keuring van de producten worden naar keuze van de aanbestedende overheid verricht, hetzij,
1° op de bouwplaats of op de plaats van de levering,
2° in de werkplaatsen van de producent,
3°in de laboratoria van de aanbestedende overheid of die door haar aanvaard zijn,
4° in de laboratoria bedoeld in de wetgeving betreffende de accreditatie van instellingen voor conformiteitsbeoordeling.
Onverminderd de keuringen die op de bouwplaats moeten worden verricht, draagt de aannemer er zorg voor dat de leidend ambtenaar en de door de aanbestedende overheid aangestelde gemachtigden te allen tijde vrij toegang hebben tot de plaats van productie, teneinde de stipte naleving van de opdracht te controleren, onder andere wat de herkomst en de kwaliteit van de producten betreft.
Wanneer de aanbestedende overheid toezicht houdt op de plaats van productie, mag, op straffe van weigering, geen enkele levering naar de bouwplaats worden verzonden vooraleer zij door de aangestelde van de aanbestedende overheid voor verzending werd goedgekeurd.
Wanneer de producten onder permanente controle in een bepaalde werkplaats worden vervaardigd, kunnen ze zonder verder nazicht vanwege de aanbestedende overheid, worden verzonden.
§ 2. Ingeval de resultaten van de proeven worden betwist, heeft ieder van de partijen het recht een tegenproef te vragen.
De tegenproef bestaat uit het onderzoek van alle eigenschappen die bij de eerste proef werden nagegaan. Al de resultaten van de tegenproef dienen voldoening te geven.
De resultaten van de tegenproeven zijn beslissend.
De kosten van de tegenproef vallen ten laste van de in het ongelijk gestelde partij.
Een dienovereenkomstige verlenging van de uitvoeringstermijn wordt toegestaan in de mate dat de tegenproef de aannemer in het gelijk stelt, en voorzover hij bewijst dat de uitvoering van zijn werken hierdoor werd vertraagd. Deze verlenging sluit elk recht op schadevergoeding uit.
§ 3. De aanvaarde producten die zich op de bouwplaats bevinden,
blijven er onder toezicht van de aannemer. Ze mogen niet meer zonder de toestemming van de aanbestedende overheid van de bouwplaats worden verwijderd.
De aanbestedende overheid wordt eigenaar van de voor verwerking op de bouwplaats aangevoerde producten van zodra zij voor betaling werden aanvaard. De aannemer blijft echter voor deze producten verantwoordelijk tot de voorlopige oplevering van de opdracht.
§ 4. De geweigerde producten worden door de aannemer binnen de vijftien dagen na de betekening van het proces-verbaal van weigering verwijderd en van de bouwplaats afgevoerd. Zo niet geschiedt de verwijdering ambtshalve door de aanbestedende overheid op kosten en voor risico van de aannemer.
Ieder gebruik van geweigerde producten heeft de ambtshalve weigering van de oplevering van de opdracht tot gevolg.
Dagboek van de werken
Art. 83. § 1.
Een dagboek van de werken, opgemaakt in de door de aanbestedende overheid aanvaarde vorm en door de aannemer geleverd, wordt op elke bouwplaats door de aanbestedende overheid en uitsluitend door haar bijgehouden. Zij tekent er dagelijks onder meer de onderstaande inlichtingen in op,
1° de aanduiding van de weersomstandigheden, de werkonderbrekingen wegens ongunstige weersomstandigheden, de werkuren, het aantal en de hoedanigheid van de op de bouwplaats tewerkgestelde arbeiders, de aangevoerde materialen, het gebruikte materieel, het materieel buiten dienst, de ter plaatse gedane proeven, de verstuurde monsters, de onvoorziene omstandigheden, alsmede de louter toevallige en minder belangrijke bevelen aan de aannemer,
2°de gedetailleerde notities van alle op de bouwplaats controleerbare elementen, die nuttig zijn voor het berekenen van de aan de aannemer te verrichten betalingen, zoals uitgevoerde werken, uitgevoerde hoeveelheden, aangevoerde producten die in rekening mogen worden gebracht. Deze gedetailleerde notities maken integraal deel uit van het dagboek van de werken, maar kunnen in voorkomend geval in bijlagen van het dagboek worden opgetekend,
3° in voorkomend geval, de gegevens en opmerkingen die overeenstemmen met de inhoud van het coördinatiedagboek als bedoeld in de regelgeving betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen.
§ 2. Onverminderd de eventuele verplichtingen inzake het bijhouden van het coördinatiedagboek, staat het de aanbestedende overheid vrij geen dagboek van de werken of een gedeelte ervan bij te houden. In dat geval vermeldt zij dat in de opdrachtdocumenten.
Evenwel dienen de gedetailleerde notities steeds te worden bijgehouden ingeval van opdrachten tegen andere dan globale prijzen.
§ 3. De inlichtingen vermeld in het dagboek van de werken en in de gedetailleerde notities zijn afkomstig van de aanbestedende overheid, de aannemer en, in voorkomend geval, van de coördinator inzake veiligheid en gezondheid. Op verzoek van de aanbestedende overheid verstrekt de aannemer alle nuttige inlichtingen voor het regelmatig bijhouden van het dagboek van de werken.
De vermeldingen in het dagboek van de werken en in de gedetailleerde notities worden ondertekend door de aanbestedende overheid en medeondertekend door de aannemer of zijn vertegenwoordiger, alsook, in voorkomend geval, door de coördinator inzake veiligheid en gezondheid.
§ 4. Indien hierover onenigheid is, maakt de aannemer bij aangetekende brief, verzonden binnen de vijftien dagen na de betwiste vermelding of gedetailleerde notities, zijn opmerkingen aan de aanbestedende overheid bekend. Hij formuleert zijn opmerkingen op duidelijke en omstandige wijze.
Indien hij zijn opmerkingen niet mededeelt op de wijze en binnen de termijn zoals hierboven beschreven, wordt de aannemer geacht akkoord te gaan met de vermeldingen in het dagboek van de werken en in de gedetailleerde notities.
Wanneer deze opmerkingen niet als gegrond worden beschouwd, wordt de aannemer hierover per aangetekende brief ingelicht.
Aansprakelijkheid van de aannemer
Art. 84. § 1.
De aannemer is aansprakelijk voor alle werken die door hem of door zijn onderaannemers zijn uitgevoerd tot de definitieve oplevering van het geheel van de werken.
Gedurende de waarborgtermijn moet de aannemer, naargelang de vereisten, aan het bouwwerk al de nodige werken en herstellingen uitvoeren om het in goede staat of in goede werking te houden.
Na de voorlopige oplevering is de aannemer evenwel niet aansprakelijk voor de schade waarvan de schuld niet bij hem ligt.
§ 2. Vanaf de voorlopige oplevering en onverminderd de bepalingen van paragraaf 1 betreffende zijn verplichtingen gedurende de waarborgtermijn, is de aannemer aansprakelijk voor de stevigheid van het bouwwerk en voor de goede uitvoering van de werken, overeenkomstig de artikelen 1792 en 2270 van het Burgerlijk Wetboek.
Middelen van optreden Vermoeden van bedrog of slecht werk
Art. 85.
Wordt bedrog of slecht werk vermoed, dan kan de aannemer verplicht worden het uitgevoerde werk geheel of gedeeltelijk te slopen en te herbouwen. De kosten van sloping en herbouw komen, naargelang het vermoeden bewaarheid wordt of niet voor rekening van de aannemer of voor de aanbestedende overheid.
Vertragingsboetes
Art. 86. § 1.
De vertragingsboetes worden berekend op grond van de formule,
R = 0,45 × M × n_ N_ waarin,
R = het bedrag van de toe te passen boete,
M = het oorspronkelijke opdrachtbedrag,
N = het aantal werkdagen vastgesteld voor de uitvoering bij de aanvang van de opdracht,
n = het aantal dagen vertraging.
Indien de factor M evenwel niet meer bedraagt dan vijfenzeventig duizend euro terwijl N niet groter is dan honderd en vijftig dagen, wordt de noemer N2 door 150 x N vervangen.
§ 2. Indien de uitvoeringstermijn een gunningscriterium van de opdracht vormt, wordt de berekeningswijze van de vertragingsboetes vastgesteld in de opdrachtdocumenten. Zo niet is de formule van paragraaf 1 van toepassing.
§ 3. Wanneer de uitvoeringstermijn niet in werkdagen is uitgedrukt, wordt het getal N in de formule conventioneel verkregen door het aantal dagen van de uitvoeringstermijn te vermenigvuldigen met 0,7. In het verkregen product wordt naar beneden afgerond.
§ 4. Wanneer de opdracht uit verschillende delen of fasen bestaat,
ieder met een eigen uitvoeringstermijn N en een eigen bedrag M, wordt voor de toepassing van de boeten elk van de onderdelen met een afzonderlijke opdracht gelijkgesteld.
§ 5. Indien de opdracht niet uit delen of fasen in de zin van paragraaf 4 bestaat, doch de opdrachtdocumenten gedeeltelijke uitvoeringstermijnen bepalen zonder dat deze daarom ook bindend zijn, moeten deze termijnen als louter indicatief worden beschouwd voor de uitvoering van de opdracht en wordt voor de toepassing van de boetes alleen de eindtermijn in aanmerking genomen. Indien de opdrachtdocumenten daarentegen vermelden dat de gedeeltelijke uitvoeringstermijnen dwingend zijn, dan wordt het niet in acht nemen ervan bestraft door speciale in die documenten daartoe voorziene boetes of indien geen dergelijke bepaling voorkomt, door boetes die volgens de in de paragrafen 1 en 2 bedoelde formule zijn berekend en waarin de factoren M en N op de gehele opdracht betrekking hebben. De hoogste boete voor elke gedeeltelijke uitvoeringstermijn van P werkdagen bedraagt evenwel,
M 20 × P N
Indien een gedeeltelijke uitvoeringstermijn niet in werkdagen is uitgedrukt, wordt paragraaf 3 toegepast.
§ 6. Het totaalbedrag van de vertragingsboetes dat op een opdracht wordt toegepast, mag niet hoger zijn dan vijf procent van het bedrag M, zoals bepaald in paragraaf 1. Wanneer de uitvoeringstermijn een gunningscriterium van de opdracht vormt, kunnen de opdrachtdocumenten het bovengenoemde percentage verhogen tot maximum tien procent. Dit percentage wordt vastgesteld in verhouding tot de relatieve belangrijkheid van het gunningscriterium betreffende de uitvoeringstermijn.
De boetes waarvan het totaal geen vijfenzeventig euro per opdracht bereikt, worden niet aangerekend.
Ambtshalve maatregelen
Art. 87. § 1.
Wanneer wordt vastgesteld dat de aannemer in gebreke is gebleven vóór het aanvangsbevel van de werken is afgeleverd, staat het uitblijven van dit bevel de toepassing van ambtshalve maatregelen niet in de weg.
Ingeval de werken reeds aangevat zijn, legt de in gebreke gebleven aannemer zijn werken stil vanaf de dag die hem wordt aangeduid. Alle werken die daarna wordt uitgevoerd, blijven kosteloos verworven door de aanbestedende overheid.
Nadat de aannemer hiervoor wordt opgeroepen, wordt de staat van de werken, het materieel en de materialen die op de bouwplaats zijn aangevoerd, opgemaakt.
De aanbestedende overheid kan overgaan tot elke bouw of sloping of tot het nemen van elke andere maatregel die zij voor het behoud en de goede uitvoering van de werken nodig acht.
Behalve bij verbreking van de opdracht, is de aanbestedende overheid gerechtigd, tegen vergoeding, van het materieel en de materialen van de aannemer waarvan zij hem de lijst bezorgt, gebruik te maken om de opdracht voort te zetten of te doen voortzetten.
De aannemer is verplicht binnen de kortst mogelijke tijd zijn materieel en materialen welke de aanbestedende overheid niet wenst te behouden, van de bouwplaats te verwijderen.
De aannemer mag de voor zijn rekening verrichte werken volgen, evenwel zonder de uitvoering van de bevelen van de aanbestedende overheid te hinderen.
De berichten betreffende de plaats en datum voor de oplevering van het voor zijn rekening uitgevoerde bouwwerk, worden aan de in gebreke gebleven aannemer betekend, hetzij bij aangetekende brief, hetzij via een schriftelijk stuk waarvan de aannemer de ontvangst bevestigt.
§ 2. Ingeval de maatregelen bedoeld in artikel 47, § 2, eerste lid, 2° en 3°, worden toegepast, worden de vertragingsboetes voor hun maximum bedrag opgelegd, overeenkomstig artikel 86, § 6.
Buiten het bedrag van de straffen, de boetes wegens laattijdige uitvoering en de slopingskosten, vallen de extra kosten ingevolge de nieuwe wijze van uitvoering ten laste van de in gebreke gebleven aannemer.
De voornoemde extra kosten maken het positief verschil uit tussen,
enerzijds, het bedrag van de van ambtswege uitgevoerde werken desgevallend verhoogd met de belasting op de toegevoegde waarde en, anderzijds, het bedrag desgevallend verhoogd met de belasting op de toegevoegde waarde dat door de in gebreke gebleven aannemer voor die werken zou zijn aangerekend. Indien dat verschil negatief uitvalt, blijft het verworven door de aanbestedende overheid.
Komen niet in aanmerking voor de berekening van de extra kosten voor de werken voor rekening van de in gebreke gebleven aannemer,
1° binnen de perken van artikel 80, § 1, de werken in meer of in min die van ambtswege door de aanbestedende overheid werden bevolen na kennisgeving van de beslissing tot het nemen van maatregelen van ambtswege,
2° de prijsherzieningen bedoeld in artikel 20 van het koninklijk besluit klassieke sectoren, van artikel 20 van het koninklijk besluit speciale sectoren of van artikel 21 van het koninklijk besluit defensie en veiligheid, al naargelang,
3° de nieuwe eenheidsprijzen overeengekomen met de aannemer belast met de uitvoering van de opdracht voor rekening, bij toepassing van artikel 80, § 2, en 81.
Vallen eveneens voor rekening van de in gebreke gebleven aannemer, de kosten van het voor rekening aangaan van de nieuwe opdracht of opdrachten. Ongeacht de voor de opdracht of opdrachten gebruikte gunningswijze, worden deze kosten op één percent van de oorspronkelijke aannemingssom van deze opdracht of opdrachten aangerekend, zonder vijftien duizend euro te overschrijden.
§ 3. Wanneer de aannemer gedurende de waarborgtermijn zijn verplichtingen overeenkomstig artikel 84, § 1, niet nakomt, kan de aanbestedende overheid, na ingebrekestelling bij proces-verbaal overeenkomstig artikel 44, § 2, de herstellings- en verbouwingswerken voor rekening van de in gebreke gestelde aannemer uitvoeren of doen uitvoeren.
Hetzelfde geldt wanneer de aannemer bij het verstrijken van de waarborgtermijn zijn verplichtingen overeenkomstig artikel 84, § 2, niet nakomt.
Inhoudingen voor niet betaalde lonen, sociale lasten en belastingen die zijn verschuldigd
Art. 88.
Wanneer lonen of sociale zekerheidsbijdragen, evenals de bijhorende belastingen, verschuldigd voor het personeel dat op de bouwplaats is of was tewerkgesteld en door een dienstcontract aan die aannemer of aan één van zijn onderaannemers is of was verbonden, of nog, aan de aannemer of aan één van zijn onderaannemers ter beschikking werd gesteld, niet zijn betaald, dan houdt de aanbestedende overheid ambtshalve het brutobedrag van de achterstallige lonen en bijdragen in op de aan de aannemer verschuldigde bedragen.
De aanbestedende overheid betaalt die achterstallige lonen en maakt de sociale zekerheidsbijdragen alsmede de afhoudingen betreffende de inkomstenbelasting op die achterstallige lonen rechtstreeks over aan de rechthebbenden.
Incidenten bij de uitvoering
Art. 89.
De aanbestedende overheid mag gedurende een bepaalde periode de uitvoering van de werken onderbreken die naar haar oordeel niet zonder bezwaar op dat ogenblik kunnen worden uitgevoerd.
De uitvoeringstermijn wordt verlengd ten belope van de door deze onderbreking veroorzaakte vertraging, op voorwaarde dat de contractuele uitvoeringstermijn niet verstreken is. Wanneer deze termijn verstreken is, kan er teruggave van vertragingsboete worden toegestaan overeenkomstig artikel 50.
Wanneer de werken op bevel of door toedoen van de aanbestedende overheid of krachtens de bepalingen van het bestek worden onderbroken, dient de aannemer op zijn kosten alle nodige voorzorgsmaatregelen te treffen ten einde de werken en materialen te vrijwaren tegen mogelijke beschadigingen door ongunstige weersomstandigheden, diefstal of andere daden met kwaadwillig opzet.
Vondsten tijdens de werken
Art. 90.
Iedere vondst van enig belang tijdens het graaf- of slopingswerk wordt onverwijld ter kennis gebracht van de aanbestedende overheid.
In afwachting van een beslissing van de aanbestedende overheid en zonder afbreuk te doen aan zijn recht op schadevergoeding, onderbreekt de aannemer de uitvoering van de werken in de onmiddellijke omgeving van de vondst en verbiedt elke toegang.
De kunstvoorwerpen, de oudheidkundige-, natuurhistorische-, numismatieke voorwerpen of andere die een wetenschappelijke waarde hebben evenals de zeldzame en kostbare voorwerpen die bij het graafof het slopingswerk worden gevonden, worden, in afwachting van het bepalen van de eigendomsrechten op grond van de toepasselijke wetgeving, ter beschikking van de leidend ambtenaar of van haar gemachtigde gehouden, behoudens andersluidende bepaling in de opdrachtdocumenten.
Opleveringen en waarborg
Art. 91.
Door de voorlopige oplevering beschikt de aanbestedende overheid over heel het door de aannemer uitgevoerde bouwwerk.
Vóór de voorlopige oplevering mag de aanbestedende overheid wanneer zij dit wenselijk acht, over de verschillende delen van het bouwwerk beschikken naargelang ze beëindigd worden, op voorwaarde dat hiervan een plaatsbeschrijving wordt opgemaakt.
De volledige of gedeeltelijke inbezitneming van het bouwwerk door de aanbestedende overheid kan niet gelden als voorlopige oplevering.
Zodra de aanbestedende overheid het bouwwerk geheel of gedeeltelijk in bezit heeft genomen, is de aannemer evenwel niet meer verplicht de aan het gebruik te wijten beschadigingen te herstellen.
Art. 92. § 1.
Het bouwwerk dat niet aan de bepalingen of voorwaarden van de opdracht voldoet of niet volgens de regels van vakmanschap en bouwkunde is uitgevoerd, wordt door de aannemer gesloopt en herbouwd. Zo niet geschiedt dit van ambtswege op bevel van de aanbestedende overheid op zijn kosten en risico, overeenkomstig de middelen van optreden bepaald in artikel 87. De aannemer stelt zich bovendien bloot aan boetes en straffen wegens niet-naleving van de bepalingen en voorwaarden van de opdracht.
De aanbestedende overheid kan de aannemer op dezelfde manier verplichten het bouwwerk of delen ervan waarin niet aanvaarde producten werden verwerkt of die in een verbodsperiode werden uitgevoerd, te slopen en te herbouwen. Desnoods handelt ze ambtshalve op kosten en risico van de aannemer.
§ 2. Wanneer het bouwwerk op de daartoe vastgestelde datum wordt voltooid en voor zover de resultaten van de keuringen en van de voorgeschreven proeven gekend zijn, wordt binnen vijftien dagen na bovengenoemde datum, naargelang het geval, een proces-verbaal van voorlopige oplevering of van weigering van oplevering opgemaakt.
Wanneer het bouwwerk vóór of na die datum wordt voltooid, geeft de aannemer daarvan bij aangetekende brief kennis aan de leidend ambtenaar en vraagt terzelfdertijd de voorlopige oplevering. Binnen vijftien dagen na de datum waarop het verzoek van de aannemer wordt ontvangen en voorzover de resultaten van de keuringen en van de voorgeschreven proeven zijn gekend, wordt een proces-verbaal van voorlopige oplevering of van weigering van oplevering opgemaakt.
Bij overschrijding van de in het eerste en tweede lid bedoelde termijn door de schuld van de aanbestedende overheid is zij aan de aannemer per dag vertraging een vergoeding verschuldigd van 0,07 percent van de bedragen waarvan de betaling van de voorlopige oplevering afhankelijk is, met een maximum van vijf percent van het totaal van deze bedragen.
Het bouwwerk dat in staat van voorlopige oplevering is bevonden, wordt tot bewijs van het tegendeel, vermoed in die toestand te hebben verkeerd op de datum waarop het diende te zijn voltooid of, wat de gevallen van het tweede lid betreft, op de datum van de werkelijke voltooiing die door de aannemer in zijn aangetekende brief werd vermeld.
De waarborgtermijn gaat in op de datum van de voorlopige oplevering. Indien de opdrachtdocumenten geen waarborgtermijn vooropstellen, wordt hij op één jaar gesteld.
§ 3. Binnen de vijftien dagen vóór de dag waarop de waarborgtermijn verstrijkt, wordt naargelang het geval een proces-verbaal van definitieve oplevering of van weigering van oplevering opgesteld.
In dit laatste geval moet de aannemer achteraf bij aangetekende brief aan de aanbestedende overheid meedelen dat het geheel van het bouwwerk in staat van definitieve oplevering is gesteld. Het bouwwerk wordt binnen de vijftien dagen volgend op de ontvangst van die mededeling door de aanbestedende overheid opgeleverd.
Het bouwwerk dat in staat van definitieve oplevering is bevonden, wordt tot bewijs van het tegendeel vermoed in die toestand te hebben verkeerd op de einddatum van de waarborgtermijn of, wat de gevallen van het tweede lid betreft, op de datum van de definitieve oplevering die door de aannemer in zijn aangetekende brief werd vermeld.
§ 4. Het nazicht met het oog op de voorlopige of de definitieve oplevering van het bouwwerk, geschiedt in aanwezigheid van de aannemer ofwel nadat hij tenminste zeven dagen vóór de dag van de oplevering behoorlijk bij aangetekende brief werd opgeroepen.
Wanneer ingevolge ongunstige weersomstandigheden de staat van het bouwwerk niet kan worden opgenomen gedurende de voor de voorlopige of voor de definitieve oplevering vastgestelde termijn van de vijftien dagen, wordt die onmogelijkheid bij proces-verbaal na oproeping van de aannemer vastgesteld, en wordt het proces-verbaal van oplevering of van weigering van oplevering binnen de vijftien dagen na de dag waarop de onmogelijkheid heeft opgehouden te bestaan, opgesteld.
De aannemer kan die omstandigheden niet inroepen om zich te onttrekken aan de verplichting het bouwwerk in goede staat van oplevering aan te bieden.
Het bouwwerk wordt pas als voltooid beschouwd nadat de aannemer ieder depot, iedere belemmering of iedere wijziging van de plaatsgesteldheid aangebracht voor de uitvoering van de opdracht heeft doen verdwijnen.
Vrijgave van de borgtocht
Art. 93.
Ingeval van twee opleveringen, een voorlopige en een definitieve, wordt de borgtocht bij helften vrijgegeven: de ene helft na de voorlopige oplevering van de gehele opdracht, de andere helft na de definitieve oplevering, in beide gevallen na aftrek van de sommen die de aannemer eventueel aan de aanbestedende overheid verschuldigd is.
Wanneer slechts in één enkele oplevering is voorzien, gebeurt de vrijgave ineens na die oplevering.
Opdrachtprijs bij vertraging van de uitvoering
Art. 94.
De prijs van de werken die tijdens een aan de aannemer te wijten periode van vertraging worden uitgevoerd, wordt op grond van de voor de aanbestedende overheid meest voordelige berekeningsmethode als volgt vastgesteld,
1° hetzij door aan de samenstellende factoren van de prijzen, die contractueel voor herziening zijn aangeduid, de waarden toe te kennen die gedurende de beschouwde periode van vertraging toepasselijk waren,
2° hetzij door aan elk van die factoren een gemiddelde waarde (E) toe te kennen welke door volgende formule wordt bepaald,
waarin,
e1, e2,... en, de opeenvolgende waarden van de beschouwde factor gedurende de contractuele termijn, eventueel verlengd in de mate waarin de vertraging niet aan de aannemer te wijten was,
t1, t2,.. tn, de met deze waarde overeenstemmende tijdsduur, uitgedrukt in maanden van dertig dagen. Een deel van een maand en de duur van de schorsingen in de uitvoering van de opdracht komen niet in aanmerking.
De waarde van E wordt tot op het tweede decimale cijfer berekend.
Betalingen
Art. 95. § 1.
Zowel voor de betalingen in mindering als voor de betaling van het saldo of de éénmalige betaling van de opdrachtsom, legt de aannemer een gedateerde en ondertekende schuldvordering over die steunt op een gedetailleerde staat van de gerealiseerde werken, welke volgens hem de gevraagde betalingen rechtvaardigen.
Deze gedetailleerde staat kan omvatten,
1° de hoeveelheden uitgevoerd op grond van de posten van de samenvattende opmeting,
2° de hoeveelheden uitgevoerd boven de vermoedelijke hoeveelheden van de posten van de samenvattende opmeting,
3° de meerwerken uitgevoerd op schriftelijk bevel,
4° de werken uitgevoerd tegen de door de aannemer voorgestelde en door de aanbestedende overheid nog niet aanvaarde eenheidsprijzen.
§ 2. De aanbestedende overheid beschikt over een verificatietermijn van dertig dagen vanaf de datum van ontvangst van de schuldvordering en de gedetailleerde staat van de gerealiseerde werken bedoeld in paragraaf 1.
De aanbestedende overheid stelt binnen de verificatietermijn de volgende verrichtingen,
1° ze ziet de ingediende staat van de werken na en brengt er eventueel verbeteringen in aan. Wanneer er niet tussen de partijen overeengekomen prijzen in voorkomen, stelt ze deze prijzen ambtshalve vast met behoud van alle rechten van de aannemer,
2° ze maakt een proces-verbaal op met vermelding van de werken die voor betaling zijn aanvaard en het volgens haar verschuldigde bedrag.
Ze geeft de aannemer schriftelijk kennis van dit proces-verbaal en verzoekt hem binnen vijf dagen, een factuur in te dienen voor het vermelde bedrag.
§ 3. De betaling van het aan de aannemer verschuldigde bedrag vindt plaats binnen de volgende betalingstermijn,
1° dertig dagen vanaf het verstrijken van de verificatietermijn bedoeld in paragraaf 2. De betalingstermijn bedraagt zestig dagen voor de opdrachten gesloten vóór 16 maart 2013, voor zover het gaat om de betaling van het saldo of de éénmalige betaling van de opdrachtsom,
2° zestig dagen vanaf het verstrijken van de verificatietermijn bedoeld in paragraaf 2 voor opdrachten geplaatst door aanbestedende overheden die gezondheidszorg verstrekken en die specifiek voor dat doel zijn erkend, zij het enkel voor de werken verbonden aan die specifieke activiteit.
§ 4. De verificatietermijn wordt verlengd naar rato van het aantal dagen,
1° overschrijding van de termijn van vijf dagen die door § 2, derde lid, 2°, aan de aannemer wordt verleend om zijn factuur in te dienen,
2° dat nodig is om het antwoord van de aannemer te ontvangen, wanneer de aanbestedende overheid hem, in het kader van de hoofdelijke aansprakelijkheid, moet bevragen over het werkelijke bedrag van zijn sociale of fiscale schuld als bedoeld in artikel 30ter, § 4, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, respectievelijk artikel 400, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.
§ 5. Ingeval voor een bepaalde opdracht niet in de voormelde verificatie zou zijn voorzien, is de betalingstermijn niet langer dan een van de volgende termijnen, al naargelang,
1° dertig dagen na de datum van ontvangst door de aanbestedende overheid van de schuldvordering,
2° indien de datum van ontvangst van de schuldvordering niet vaststaat, dertig dagen na de datum van de ontvangst van de gedetailleerde staat van de gerealiseerde werken,
3° indien de aanbestedende overheid de schuldvordering eerder ontvangt dan de realisatie van de werken, vastgesteld door de gedetailleerde staat van de gerealiseerde werken, dertig dagen na de realisatie van de werken.
Toepasselijke bepalingen
Art. 96.
In geval van een promotieopdracht zijn de artikelen 25, 66, 76, § 2, 86, 87, 91 en 95 niet toepasselijk.
De artikelen 74, 77, eerste lid, en 90 zijn niet toepasselijk wanneer de promotor eigenaar is van de gronden die als zate dienen voor het bouwwerk.
Rechten van de partijen op de gronden
Art. 97.
De gronden die eigendom zijn van de aanbestedende overheid en die als zate dienen voor het bouwwerk mogen pas na het verlijden van de authentieke akte ter beschikking worden gesteld van de promotor.
De aanbestedende overheid kan voor de duur van de uitvoering van het bouwwerk afstand doen van het recht van natrekking.
De promotor kan de rechten en plichten die op het verworven zakelijk recht betrekking hebben, enkel overdragen met de schriftelijke en voorafgaande instemming van de aanbestedende overheid.
Verplichtingen van de aanbestedende overheid
Art. 98.
De aanbestedende overheid is verplicht,
1° in de gevallen van huur, van huur met aankoopoptie of eigendomsoverdracht op termijn of erfpacht bedoeld in artikel 115 van het koninklijk besluit klassieke sectoren, in artikel 110 van het koninklijk besluit speciale sectoren of in artikel 120 van het koninklijk besluit defensie en veiligheid, al naargelang,
a) de prijs van de opdracht te betalen door storting van huurgelden, vergoedingen voor opstal en/of erfpachtrente,
b) het bouwwerk volgens zijn bestemming te gebruiken,
c) de huurherstellingen en het gewoon onderhoud van het bouwwerk uit te voeren, overeenkomstig de artikelen 1754 tot 1756 van het Burgerlijk Wetboek,
d) noch binnen, noch buiten het bouwwerk verbouwingswerken uit te voeren zonder het schriftelijk en voorafgaand akkoord van de promotor,
2° de prijs van de opdracht te betalen door storting van annuïteiten indien het verwerven van het bouwwerk vanaf de terbeschikkingstelling ervan is bedongen overeenkomstig artikel 115 van het koninklijk besluit klassieke sectoren, in artikel 110 van het koninklijk besluit speciale sectoren of in artikel 120 van het koninklijk besluit defensie en veiligheid, al naargelang.
Verplichtingen van de promotor
Art. 99.
De promotor is verplicht,
1° een borgtocht te stellen overeenkomstig de bepalingen van artikel 26.
Behoudens andersluidende bepalingen in de opdrachtdocumenten, wordt deze borgtocht berekend op grond van de kostprijs van het te verwezenlijken bouwwerk, zoals dit uit de gesloten overeenkomst voortvloeit, exclusief de kosten voor de financiering, het ontwerp en de studie,
2° vanaf de datum van de voorlopige oplevering, tegenover de aanbestedende overheid en tegenover de derden bedoeld in artikel 121 van het koninklijk besluit klassieke sectoren, in artikel 116 van het koninklijk besluit speciale sectoren of in artikel 126 van het koninklijk besluit defensie en veiligheid, al naargelang, de hem opgelegde aansprakelijkheid bij toepassing van de artikelen 1792 en 2270 van het Burgerlijk Wetboek volledig op zich te nemen. Indien toepassing wordt gemaakt van artikel 120 van het koninklijk besluit klassieke sectoren, van artikel 115 van het koninklijk besluit speciale sectoren of van artikel 125 van het koninklijk besluit defensie en veiligheid, al naargelang, geldt die aansprakelijkheid tevens voor de gedeelten van het bouwwerk die voorwerp zijn geweest van grote herstellings- of belangrijke instaatstellings- of aanpassingswerken die minder dan tien jaar vóór de lichting van de aankoopoptie of van de eigendomsoverdracht werden uitgevoerd,
3° de verplichtingen opgelegd in artikel 42 van de wet of in artikel 41 van de wet defensie en veiligheid, al naargelang, in gelijk welk stadium te eerbiedigen en te doen eerbiedigen door de aannemers, de leveranciers, de onderaannemers en iedere persoon die op de bouwwerf personeel ter beschikking stelt,
4° de bepalingen van dit besluit alsmede de bepalingen van de opdrachtdocumenten, in gelijk welk stadium, te eerbiedigen en te doen eerbiedigen door de aannemers, de leveranciers, de onderaannemers en iedere persoon die op de bouwwerf personeel ter beschikking stelt,
5° onverminderd artikel 24, op zijn kosten de verzekeringspolissen te onderschrijven, zoals opgelegd door de opdrachtdocumenten, om zijn aansprakelijkeid als bouwheer en die van de aannemers te verzekeren, zowel tijdens als na de werken. Tevens laat hij de tienjarige aansprakelijkheid van de aannemers en architecten verzekeren. Alvorens de werken aan te vatten, bezorgt hij aan de aanbestedende overheid een gelijkvormig afschrift van de polissen die een clausule bevatten waarbij de verzekeringsmaatschappijen zich ertoe verbinden de aanbestedende overheid van elke schorsing of verbreking van de polissen kennis te geven.
Bovenvermelde polissen bevatten bovendien een clausule waarbij ingeval van een tekortkoming van de promotor, alle schadeloosstellingen in hoofde van de borgen in rechte toekomen aan de aanbestedende overheid of aan de benadeelde derde, zodra ze door de verzekeraar verschuldigd zijn,
6° het geplande bouwwerk op te richten overeenkomstig de door de aanbestedende overheid goedgekeurde plannen, bescheiden en bestekken,
7° binnen de uitvoeringstermijnen het afgewerkte bouwwerk ter beschikking te stellen van de aanbestedende overheid, en eventueel van derden die aan de door de aanbestedende overheid gestelde voorwaarden voldoen,
8° wanneer hij eigenaar is van het bouwwerk en het verhuurt,
a) aan de huurder, gedurende de hele duur van de opdracht, het ongestoord en uitsluitend genot van het bouwwerk te verschaffen,
b) alle herstellingen uit te voeren die niet onder de huurherstellingen of het gewoon onderhoud vallen en die nodig zijn om het bouwwerk in goede staat te houden,
c) noch binnen noch buiten het bouwwerk verbouwingswerken uit te voeren zonder het schriftelijk en voorafgaand akkoord van de aanbestedende overheid en van de huurder.
Terbeschikkingstelling van het bouwwerk
Art. 100.
De terbeschikkingstelling van het bouwwerk wordt vastgesteld in een proces-verbaal van voorlopige oplevering dat wordt opgesteld door de aanbestedende overheid.
Looptijd en vrijgave van de borgtocht
Art. 101.
In de gevallen van huur, huur met aankoopoptie of eigendomsoverdracht op termijn of erfpacht bedoeld in artikel 115 van het koninklijk besluit klassieke sectoren, in artikel 110 van het koninklijk besluit speciale sectoren of in artikel 120 van het koninklijk besluit defensie en veiligheid, al naargelang, bepalen de opdrachtdocumenten de looptijd van de borgtocht en de modaliteiten voor de vrijgave ervan.
Actiemiddelen van de aanbestedende overheid
Art. 102. § 1.
De vertraging in het beschikbaar stellen van het bouwwerk geeft aanleiding tot het opleggen van de in de opdrachtdocumenten bepaalde vertragingsboetes, zonder ingebrekestelling.
§ 2. De vertragingsboetes en de van de promotor eisbare straffen kunnen worden afgehouden van de borgtocht of desnoods van de bedragen die de aanbestedende overheid na de terbeschikkingstelling van het bouwwerk verschuldigd is.
§ 3. Ingeval de aanbestedende overheid na de terbeschikkingstelling van het bouwwerk enige tekortkoming vaststelt waarvan zij bij aangetekende brief aan de promotor kennis heeft gegeven, kan zij na verloop van een termijn van vijftien dagen, zich in de plaats van de promotor stellen om op diens kosten en risico de tekortkoming ongedaan te maken. In dit geval worden de door de aanbestedende overheid gedane uitgaven teruggewonnen door afhouding op haar aan de promotor verschuldigde bedragen.
Zonder afbreuk te doen aan de verplichtingen van de promotor gedurende de waarborgtermijn en aan zijn tienjarige aansprakelijkheid voortvloeiend uit artikelen 1792 en 2270 van het Burgerlijk wetboek zijn deze bepalingen niet meer van toepassing van zodra de eigendomsoverdracht van het bouwwerk aan de aanbestedende overheid heeft plaatsgehad.
Betalingen
Art. 103. § 1.
De prijs van de opdracht wordt betaald,
1° hetzij door betaling van de huurvergoedingen, indien de aanbestedende overheid het bouwwerk huurt. Indien de opdracht in een aankoopoptie voorziet en deze optie wordt gelicht, wordt het saldo in één enkele keer betaald, behoudens andersluidende bepaling in de opdrachtdocumenten.
Indien dezelfde documenten voorzien in de overdracht op termijn van de eigendom, wordt de huurprijs geacht de gehele prijs te dekken,
2° hetzij in annuïteiten, indien de aanbestedende overheid de eigendom van het bouwwerk verwerft vanaf hun terbeschikkingstelling vastgesteld bij het proces-verbaal van voorlopige oplevering,
3° hetzij door kwijting van de erfpachtrente indien de aanbestedende overheid het bouwwerk in erfpacht neemt.
De opdrachtdocumenten bevatten de betalingsvoorschriften voor de huurgelden, de vergoedingen voor opstal, de annuïteiten of de erfpachtrente.
De aan de promotor verschuldigde bedragen worden betaald,
- hetzij, in geval van huurgelden, de vergoedingen voor opstal, annuïteiten of erfpachtrente, op de in de opdrachtdocumenten bepaalde einddatum,
- hetzij, in de andere gevallen, binnen dertig dagen vanaf de voorziene einddatum.
Geen enkele opdracht mag betalingen bedingen vóór de terbeschikkingstelling van het bouwwerk.
§ 2. De datum van het proces-verbaal vermeld in artikel 100 vormt het begin van de betalingstermijnen van de annuïteiten, de huurprijs, de vergoedingen voor opstal of de erfpachtrente.
§ 3. In elk geval is de aanbestedende overheid geen huur, annuïteit of erfpachtrente verschuldigd voor de periode waarin zij het bouwwerk niet kan gebruiken ten gevolge van een tekortkoming van de promotor.
Toepasselijke bepalingen
Art. 104.
Zijn van toepassing op de concessies voor openbare werken,
1° hoofdstuk 1,
2° hoofdstuk 2, met uitzondering van de artikelen 16, 17, 26, 33, 64 tot 66,
3° de artikelen 75, 76, § 1, 77 tot 79, 82, §§1 en 2, en 88 tot 90.
Rechten op de in concessie gegeven gronden
Art. 105. § 1.
De concessiehouder kan gedurende de hele duur van de concessie genieten van een recht van opstal op de terreinen, die in geval het gaat om terreinen van het openbaar domein met het oog daarop kunnen worden gedesaffecteerd. De concessiehouder geniet evenwel niet de rechten welke vermeld zijn in de artikelen 5 en 6 van de wet van 10 januari 1824 op het recht van opstal.
§ 2. In geval van toekenning van een recht van opstal aan de concessiehouder en indien de aanbestedende overheid gedurende de hele duur van de concessie van de natrekking afziet, beschikt de concessiehouder over de volle eigendom van het bouwwerk tot de concessie afloopt. Vanaf dit ogenblik wordt het eigendomsrecht op dit bouwwerk vrij van enigerlei zakelijk recht overgedragen en behoort het automatisch en van rechtswege toe aan de aanbestedende overheid, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is. Hetzelfde geldt voor de andere bouwwerken die de concessiehouder gedurende de duur van de concessie zou hebben opgericht en waarvan de aanbestedende overheid de afbraak op het einde daarvan niet zou hebben geëist.
Gedurende de duur van de concessie kan het bouwwerk, zonder de instemming van de aanbestedende overheid, met geen enkele hypotheek worden bezwaard.
Het kan bovendien niet met enige erfdienstbaarheid worden bezwaard.
§ 3. De concessiehouder kan zijn rechten en plichten die uit de concessie voortvloeien, slechts met de schriftelijke en voorafgaande instemming van de aanbestedende overheid overdragen. In geen geval is de aanbestedende overheid ertoe verplicht een overdracht van concessie te aanvaarden die zou leiden tot een opdeling van de concessie.
Duur van de concessie
Art. 106.
De aanvangs- en einddatum van de concessie worden in de concessiedocumenten bepaald.
Verzekeringen
Art. 107.
Onverminderd artikel 24 sluit de concessiehouder op zijn kosten de verzekeringspolissen af, zoals bepaald in de concessiedocumenten, die zijn aansprakelijkheid als bouwheer en die van de aannemers, zowel tijdens als na de werken, dekken. Tevens laat hij de tienjarige aansprakelijkheid van de aannemers en architecten verzekeren.
De concessiehouder is er eveneens toe verplicht, zodra de werken voltooid zijn en vóór de ingebruikneming van het bouwwerk, een verzekering aan te gaan die de brandrisico’s van de opgerichte bouwwerken dekt.
Alvorens de werken aan te vatten of vóór de ingebruikneming van het bouwwerk, al naargelang, bezorgt hij de aanbestedende overheid een afschrift van deze polissen die een clausule moeten bevatten waarbij de verzekeraars zich ertoe verbinden de aanbestedende overheid in kennis te stellen van elke schorsing of verbreking van de polissen.
Bovenvermelde polissen bevatten een clausule waarbij ingeval van een tekortkoming van de concessiehouder, alle schadeloosstellingen uit hoofde van de borgen in rechte toekomen aan de aanbestedende overheid of aan de benadeelde derde, vanaf het ogenblik waarop ze door de verzekeraar verschuldigd zijn.
Borgtocht
Art. 108.
De borgtocht dekt de verbintenissen van de concessiehouder voor de hele duur van de concessie.
Hij wordt forfaitair vastgesteld in verhouding tot de waarde van de concessie op een van de volgende wijzen,
1° ofwel dekt hij zowel de kostprijs van de werken als de waarde van de exploitatie,
2° ofwel wordt in een afzonderlijke borgtocht voorzien voor de kostprijs van de werken en de waarde van de exploitatie.
De concessiedocumenten kunnen de borgtocht vervangen door andere gelijkwaardige waarborgen.
De concessiedocumenten bevatten de voorschriften voor de vrijgave van de borgtocht.
Continuïteit van de openbare dienst
Art. 109.
De concessiehouder is verantwoordelijk voor de continuï- teit van de openbare dienst waarop de concessie slaat. Vallen te zijner laste,
1° het onderhoud en de herstelling van het bouwwerk,
2° alle directe of indirecte belastingen van enigerlei aard van toepassing op het bouwwerk,
3° de rechten en kosten van aansluitingen allerhande, behoudens andersluidende bepaling in de concessiedocumenten.
Tienjarige aansprakelijkheid
Art. 110.
De concessiehouder neemt tegenover de aanbestedende overheid de aansprakelijkheid bedoeld in de artikelen 1792 en 2270 van het Burgerlijk Wetboek op zich. Deze aansprakelijkheid is ook van toepassing op de verschillende bouwwerken die volstrekt noodzakelijk zijn voor de uitbating van de concessie.
Indien de concessie minder dan tien jaar duurt of wanneer er vóór deze termijn een einde aan wordt gemaakt, ofwel bij toepassing van de artikelen 113 en 114 ofwel in onderlinge overeenstemming tussen de partijen, neemt de concessiehouder ten overstaan van de aanbestedende overheid de aansprakelijkheid op die voortvloeit uit artikelen 1792 en 2270 van het Burgerlijk Wetboek.
Concessie met te betalen prijs
Art. 111.
Gaat de concessie gepaard met een door de aanbestedende overheid te betalen prijs, dan bestaat deze uit een periodiek te betalen forfaitair bedrag. Deze prijs kan evenwel ieder jaar herzien worden op grond van een formule die in de concessiedocumenten werd opgenomen.
Hij is slechts opeisbaar vanaf de datum waarop de werken ten laste van de concessiehouder werkelijk zijn voltooid.
Concessie met te betalen retributie
Art. 112.
Gaat de concessie gepaard met een door de concessiehouder te betalen retributie, dan kan die, behoudens andersluidende bepaling in de concessiedocumenten, bestaan in de betaling van hetzij een forfaitair bedrag, hetzij een percentage op het door de concessiehouder verwezenlijkte bruto omzetcijfer, hetzij een forfaitair bedrag verhoogd met een percentage op het voormelde bruto omzetcijfer. De betaling wordt periodiek overeenkomstig de in de concessiedocumenten bepaalde modaliteiten verricht.
Indien de retributie bestaat uit een forfaitair bedrag, dan kan dit bedrag ieder jaar herzien worden op grond van een formule die in de concessiedocumenten is opgenomen. Gaat het om een percentage van het bruto omzetcijfer, dan voert de concessiehouder een aan de uitbating van de concessie eigen boekhouding, waarvan de ambtenaren van de aanbestedende overheid of de door haar aangewezen personen te allen tijde inzage kunnen nemen.
De retributie is opeisbaar vanaf de datum die bepaald is voor de voltooiing van de werken waarmede de concessiehouder belast is.
Indien er ook werken ten laste van de aanbestedende overheid zijn en zo de effectieve datum voor hun voltooiing later valt dan die voor de werken waarmede de concessiehouder is belast, dan is de retributie slechts opeisbaar vanaf de datum van de werkelijke voltooiing van de door de aanbestedende overheid uit te voeren werken.
Einde van de concessie
Art. 113.
Indien de duur van de concessie dertig jaar overschrijdt, kunnen de concessiedocumenten voorschrijven dat iedere partij na het verstrijken van deze periode aan de concessie een einde kan maken zonder vergoeding, mits in een vooropzeg van minstens een jaar wordt voorzien.
In dat geval verwerft de aanbestedende overheid het eigendomsrecht waarvan sprake in artikel 105, § 2, op de datum waarop de concessie afloopt.
Art. 114. § 1.
Ingeval van overmacht in hoofde van de aanbestedende overheid, kan ze voortijdig een einde maken aan de concessie.
In dat geval heeft de concessiehouder recht op een vergoeding overeenstemmend met een deel van de kostprijs, uitgedrukt door een breuk, van de door hem uitgevoerde werken desgevallend verhoogd met de waarde van de terreinen die nader bepaald is in de concessiedocumenten.
De noemer van bedoelde breuk is gelijk aan de duur van de concessie voorzien in de concessiedocumenten. De noemer is echter steeds gelijk aan 29 indien de overeengekomen duur van de concessie dertig jaar overschrijdt en in het contract de mogelijkheid daarbij is bedongen een einde te maken aan de concessie na het verstrijken van deze periode.
De teller van de breuk is gelijk aan het verschil tussen de noemer en het aantal volle jaren verlopen tussen de datum van aanvang van de concessie en die waarop de aanbestedende overheid er een einde aan heeft gemaakt.
Naargelang het geval wordt de aldus verkregen vergoeding verhoogd met,
1° ofwel een bedrag gelijk aan tweemaal de jaarlijkse prijs ten laste van de aanbestedende overheid, zoals hij voor het laatste jaar van de werkelijke uitbating van de concessie werd vastgesteld,
2° ofwel een bedrag dat gelijk is aan de retributie betaald door de concessiehouder voor de laatste twee jaar van de concessie.
Deze verhoging wordt tot het passende bedrag teruggebracht wanneer de aanbestedende overheid een einde maakt aan de concessie minder dan twee jaar vóór de afloop ervan.
§ 2. De aanbestedende overheid kan eveneens voortijdig een einde maken aan de concessie wanneer de concessiehouder ernstig zou tekortkomen aan de verplichtingen die uit de concessie voortvloeien, zowel jegens de aanbestedende overheid als jegens de gebruikers van de dienst die hij moet verzekeren.
In dit geval heeft de concessiehouder recht op betaling, binnen de termijn van een jaar, van een vergoeding die overeenstemt met een deel, uitgedrukt door een breuk, van de helft van de kostprijs van de door hem uitgevoerde werken, verhoogd met de waarde van de gronden die nader bepaald is in de concessiedocumenten, wanneer de concessiehouder eigenaar is van deze gronden en er bouwwerken op zijn opgericht die noodzakelijk zijn voor de concessie.
Teller en noemer van die breuk worden vastgesteld zoals voorgeschreven in paragraaf 1. Evenwel wordt voor de vaststelling van het aantal jaren dat verlopen is tussen de aanvangsdatum van de concessie en deze waarop de aanbestedende overheid er een einde heeft aan gemaakt, een gedeelte van het jaar als een volledig jaar beschouwd.
De aldus berekende vergoeding wordt verminderd met het bedrag van de eventuele retributies die door de concessiehouder aan de aanbestedende overheid verschuldigd zijn, verhoogd met een intrest van 1 percent per maand of deel van een maand vertraging bij de betaling van bedoelde retributies.
§ 3. Onverminderd artikel 113 mag de concessiehouder de concessie slechts voortijdig beëindigen indien hij zich in een geval van overmacht bevindt.
Wanneer in dit geval de aanbestedende overheid het bouwwerk in gebruik neemt, heeft de concessiehouder recht op de betaling, binnen de termijn van een jaar vanaf de eigendomsoverdracht, van een vergoeding berekend zoals voorgeschreven in paragraaf 2.
De aanbestedende overheid is geen vergoeding verschuldigd wanneer zij het bouwwerk niet gebruikt.
§ 4. In de gevallen van de paragrafen 1 en 2 verwerft de aanbestedende overheid op de datum waarop voortijdig een eind wordt gemaakt aan de concessie, het eigendomsrecht, vrij van enig recht, van de bouwwerken die door de concessiehouder werden opgericht op de terreinen waarvan de aanbestedende overheid de eigenaar is, alsmede van de terreinen en de werken die onmisbaar zijn voor de uitbating en die door de concessiehouder op de terreinen waarvan hij eigenaar is werden opgericht.
In geval van toepassing van paragraaf 3, wordt de eigendom onder dezelfde voorwaarden overgedragen, hetzij onmiddellijk, hetzij op het door de aanbestedende overheid gekozen moment, hetzij op het einde van de concessie, naargelang de aanbestedende overheid de opgerichte bouwwerken al dan niet gebruikt.
Gedeeltelijke bestellingen
Art. 115.
Wanneer de opdrachtdocumenten voor het geheel of voor een deel van de te leveren hoeveelheden één of meer gedeeltelijke bestellingen voorschrijven, is de uitvoering van de opdracht afhankelijk van de betekening van elk der bestellingen.
Leveringstermijn
Art. 116. § 1.
De leveringstermijn is hetzij in werkdagen hetzij in dagen, -weken of -maanden bepaald of nog van datum tot datum.
Wanneer de termijn in werkdagen is gesteld, worden als zodanig niet beschouwd,
1° de zaterdagen, zondagen en wettelijke feestdagen,
2° de betaalde jaarlijkse vakantiedagen en de inhaalrustdagen bepaald in een koninklijk besluit of in een bij koninklijk besluit algemeen bindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst.
Wanneer de leveringstermijn in dagen, -weken, of -maanden is vastgesteld, worden de sluitingsdagen voor de jaarlijkse vakanties in de onderneming van de leverancier niet meegeteld, tenzij de termijn een gunningscriterium van de opdracht vormde.
§ 2. De leveringstermijn vangt aan, al naargelang, ofwel op de dag volgend op de datum waarop de opdracht is gesloten, ofwel op de dag van de bestelling.
De leveringstermijn omvat de tijd die nodig is voor de verrichtingen die de productie voorafgaan en de voorbereiding van de leveringen, inzonderheid de eventuele voorafgaande keuringen.
Te leveren hoeveelheden
Art. 117.
Wanneer de opdrachtdocumenten vaste of minimale hoeveelheden vaststellen, verkrijgt de leverancier door de sluiting van de opdracht, het recht die vaste of minimale hoeveelheden te leveren.
Wanneer de aanbestedende overheid de vaste of minimale hoeveelheden vermindert, heeft de leverancier eventueel recht op een passende compensatie voor het geleden nadeel.
Leveringsmodaliteiten
Art. 118. § 1.
De goederen moeten op de in de opdrachtdocumenten vermelde plaats geleverd worden.
De aanbestedende overheid mag de goederen doen afleveren op andere plaatsen en daar de keuringen en opleveringen verrichten, zonder dat de leverancier hiervoor op enige vergoeding aanspraak kan maken. In dat geval vallen de risico’s en de kosten van het bijkomend vervoer, lossen en laden evenwel ten laste van de aanbestedende overheid.
§ 2. Voor iedere levering maakt de leverancier een lijst op met het oog op de voorlopige oplevering. Hij bezorgt de lijst aan de aanbestedende overheid ten laatste op de dag zelf van de verzending of van de aflevering van de goederen. De lijst specificeert de verzonden producten en bevat de hoeveelheden en de andere door de aanbestedende overheid gevraagde gegevens. Ook het besteknummer en eventueel de datum van de bestelling en het perceelnummer worden erin vermeld.
De leveringslijst mag worden vervangen door een factuur, die dezelfde inlichtingen vermeldt.
§ 3. De leveringen die niet worden aangeboden overeenkomstig de in de opdrachtdocumenten opgelegde voorwaarden om te worden opgeleverd of waarop enige onkosten moeten worden vereffend, kunnen met afgekeurde leveringen worden gelijkgesteld.
Verpakkingen
Art. 119. § 1.
Behoudens andersluidende bepaling in de opdrachtdocumenten, worden de verpakkingen eigendom van de aanbestedende overheid, zonder dat de leverancier hiervoor op enige vergoeding aanspraak kan maken.
§ 2. Indien de opdrachtdocumenten bepalen dat de verpakkingen eigendom blijven van de leverancier, worden zij hem vrij van iedere aan de aanbestedende overheid te wijten abnormale beschadiging terugbezorgd. Zij worden op zijn kosten naar de in de offerte vermelde plaats van bestemming teruggezonden. Dit gebeurt binnen de in de opdrachtdocumenten bepaalde termijn die ingaat op de dag waarop de leveringen op de plaats van levering toekomen.
Eens die termijn is verlopen, mag de leverancier de verpakkingen aan de aanbestedende overheid aanrekenen tegen de prijs die hij hiervoor in zijn offerte heeft vermeld.
De verpakkingen die moeten worden terugbezorgd dragen een volgnummer alsook het merkteken van de leverancier.
Nazicht van de levering
Art. 120.
De aanbestedende overheid ziet de leveringen na op de leveringsplaats. Ze neemt eveneens de eventuele beschadigingen op.
Het resultaat van dit nazicht alsmede de juiste datum van de aankomst van de leveringen worden vermeld in een proces-verbaal of eventueel op de leveringslijst of de factuur bedoeld in artikel 118, § 2.
De aanbestedende overheid beschikt over een verificatietermijn van dertig dagen vanaf de datum van de levering, vastgesteld overeenkomstig het eerste lid, om de formaliteiten betreffende de keuring en/of de voorlopige oplevering te vervullen en aan de leverancier kennis te geven van het resultaat daarvan. Deze termijn gaat in de dag volgend op de dag waarop de leveringen ter bestemming zijn gekomen, voorzover de aanbestedende overheid in het bezit van de leveringslijst of factuur wordt gesteld.
Bij overschrijding van die termijn door de schuld van de aanbestedende overheid is zij aan de leverancier per dag vertraging een vergoeding verschuldigd van 0,01 percent van de bedragen waarvan de betaling van de voorlopige oplevering afhankelijk is, met een maximum van 7,5 percent van het totaal van deze bedragen.
In elk geval neemt de aanbestedende overheid de nodige maatregelen om te beletten dat de afgekeurde producten opnieuw ter keuring of oplevering worden aangeboden of geleverd in de toestand waarin ze zich bevinden.
Wijzigingen aan de opdracht
Art. 121. § 1.
Elk bevel tot wijziging van de opdracht wordt schriftelijk gegeven. Wordt nochtans met een geschreven bevel gelijkgesteld, het mondeling bevel waarvan de leverancier binnen de achtenveertig uur bij aangetekende brief aan de leidend ambtenaar melding heeft gemaakt en dat door de aanbestedende overheid niet is weerlegd binnen de drie werkdagen vanaf de ontvangst van bedoelde brief.
De bevelen duiden de wijzigingen aan die aan de oorspronkelijke bepalingen van de opdracht dienen te worden aangebracht.
§ 2. De onvoorziene leveringen die de leverancier moet uitvoeren, de voorziene leveringen die wegvallen en alle andere wijzigingen worden berekend tegen de eenheidsprijzen van de offerte of, als er geen zijn bepaald, tegen overeen te komen eenheidsprijzen.
§ 3. Elke wijziging van de opdrachtprijs gebeurt in overleg tussen de partijen op basis van een voorstel dat door de leverancier bij aangetekende brief wordt ingediend binnen een termijn van dertig dagen vanaf de datum waarop de wijzigingsbevelen geldig zijn gegeven.
Als geen akkoord wordt bereikt over de nieuwe eenheidsprijzen, stelt de aanbestedende overheid ze ambtshalve vast, met behoud van alle rechten van de leverancier.
De leverancier zet de leveringen zonder onderbreking voort, ondanks de betwistingen waartoe het vaststellen van nieuwe prijzen aanleiding kan geven.
§ 4. In geval van bijkomende leveringen of wijzigingen aan de voorziene leveringen, vermeldt het geschreven bevel, de verrekening of de bijakte,
1° ofwel de verlenging van de uitvoeringstermijn op grond van de verhoging van het bedrag van de opdracht en van de aard van de wijzigingen en de bijkomende leveringen,
2° ofwel de uitsluiting van iedere verlenging van de termijn.
§ 5. Wanneer de wijzigingen op bevel van de aanbestedende overheid leiden tot één of meer verrekeningen, waarvan het geheel een vermindering van de oorspronkelijke opdrachtsom veroorzaakt, heeft de leverancier recht op een forfaitaire vergoeding van tien percent van deze vermindering, ongeacht het uiteindelijke bedrag van de opdracht en onverminderd de toepassing van eventuele andere compensatiemaatregelen overeenkomstig artikel 117, tweede lid.
De betaling van deze vergoeding is onderworpen aan het indienen door de leverancier van een schuldvordering of een geschreven aanvraag die hiervoor in de plaats komt.
Aansprakelijkheid van de leverancier
Art. 122.
De leverancier is voor zijn leveringen aansprakelijk tot op het ogenblik dat de in artikel 120 vermelde formaliteiten van onderzoek en kennisgeving zijn verricht, behalve wanneer in de opslagplaatsen van de bestemmeling verliezen of beschadigingen zijn ontstaan, te wijten aan feiten of omstandigheden bedoeld in de artikelen 54 en 56.
Vertragingsboetes
Art. 123. § 1.
De vertragingsboetes worden berekend naar rata van 0,1 percent per dag vertraging, met een maximum van zevenenhalve percent, van de waarde van de leveringen die met dezelfde vertraging gebeurd zijn.
Wanneer de leveringstermijn een gunningscriterium van de opdracht vormt, bepalen de opdrachtdocumenten de berekeningswijze van de vertragingsboetes voor de leveringen die met dezelfde vertraging gebeurd zijn. De opdrachtdocumenten kunnen in dat geval het bovengenoemde percentage verhogen tot maximum tien procent. Dit percentage wordt vastgesteld in verhouding tot de relatieve belangrijkheid van het gunningscriterium betreffende de uitvoeringstermijn. Is de berekeningswijze niet vermeld in de opdrachtdocumenten, dan is die van het eerste lid van toepassing.
De waarde van de leveringen wordt berekend op grond van het oorspronkelijke opdrachtbedrag, rekening houdend met de aangebrachte wijzigingen maar niet met de prijsherzieningen bedoeld in artikel 20 van het koninklijk besluit klassieke sectoren, in artikel 20 van het koninklijk besluit speciale sectoren of in artikel 21 van het koninklijk besluit defensie en veiligheid, al naargelang, en met de kortingen wegens minderwaarde bedoeld in artikel 71 van dit besluit.
Worden niet aangerekend, de vertragingsboetes waarvan het totaal bedrag geen vijfenzeventig euro per opdracht bereikt.
De datum waarop de leveringen voor het verrichten van de gedeeltelijke voorlopige oplevering ter beschikking van de aanbestedende overheid worden gesteld geldt als datum voor de levering voor het toepassen van de eventuele vertragingsboetes.
§ 2. Wanneer de opdracht uit verschillende delen of fazen bestaat, ieder met een eigen uitvoeringstermijn en een eigen bedrag, wordt voor de toepassing van de boetes elk van de onderdelen met een afzonderlijke opdracht gelijkgesteld.
Indien de opdracht niet uit delen of fazen in de zin van het eerste lid bestaat, doch dat de opdrachtdocumenten gedeeltelijke uitvoeringstermijnen bepalen zonder deze daarom als bindend aan te wijzen, moeten deze termijnen als loutere vooruitzichten worden beschouwd voor de uitvoering van de opdracht en wordt, voor de toepassing van de boetes alleen de eindtermijn in aanmerking genomen. Indien de opdrachtdocumenten daarentegen vermelden dat de gedeeltelijke uitvoeringstermijnen dwingend zijn, dan wordt het niet in acht nemen ervan bestraft door speciale in deze documenten daartoe voorziene boetes of indien geen dergelijke bepaling voorkomt, door boetes die overeenkomstig de eerste paragraaf worden berekend.
Ambtshalve maatregelen
Art. 124. § 1.
Wanneer wordt overgegaan tot ambtshalve maatregelen onder de vorm van uitvoering in eigen beheer of van opdracht voor rekening, worden de meerkosten uitsluitend berekend op de leveringen die de ingebreke gebleven leverancier gehouden was uit te voeren en die werkelijk werden uitgevoerd in eigen beheer of besteld bij de nieuwe leverancier, zonder dat de prijsherzieningen bedoeld in artikel 20 van het koninklijk besluit klassieke sectoren, in artikel 20 van het koninklijk besluit speciale sectoren of in artikel 21 van het koninklijk besluit defensie en veiligheid, al naargelang, of de kortingen wegens minderwaarde bedoeld in artikel 71 van dit besluit, in aanmerking komen, die de prijzen van de ingebreke gebleven leverancier of de nieuwe leverancier hadden kunnen wijzigen. De prijzen die voor de berekening van de meerkosten in aanmerking komen, worden desgevallend verhoogd met de belasting over de toegevoegde waarde.
De vertragingsboetes blijven lopen ten laste van de in gebreke gestelde leverancier tot de datum van de levering of van productie en, ingeval van opdracht voor rekening, uiterlijk tot het verstrijken van de termijn voor de ambtshalve uitvoering.
§ 2. Wanneer de opdracht betrekking heeft op leveringen die niet of niet meer in de handel zijn of die alleen door de in gebreke gestelde leverancier hadden kunnen worden geleverd en indien de aanbestedende overheid zich onmogelijk identieke goederen kan aanschaffen, kan zij die na ingebrekestelling bij aangetekende brief, door soortgelijke goederen vervangen, onder de in artikel 47 en in paragraaf 1 van dit artikel bedoelde voorwaarden.
Bij de ingebrekestelling bepaalt de aanbestedende overheid de soortgelijke leveringen die zij voornemens is te bestellen.
§ 3. De leveringen voor rekening van de in gebreke gestelde leverancier worden gekeurd en opgeleverd volgens de voorschriften van de oorspronkelijke opdracht.
In het in paragraaf 2 genoemde geval worden de voor rekening bestelde of in eigen beheer uitgevoerde leveringen van gelijke aard onderworpen aan de door de aanbestedende overheid bepaalde proeven.
Aan de leverancier die in gebreke is gebleven, wordt behoorlijk kennis gegeven van de plaats waar en van de datum waarop de in de twee voorafgaande leden bedoelde proeven zullen worden verricht. Hij mag erbij aanwezig zijn of er zich laten vertegenwoordigen, tenzij de nieuwe leverancier zich hiertegen verzet wanneer de keuringsverrichtingen in zijn gebouwen moeten plaatsvinden. In dit geval kan de in gebreke gestelde leverancier de mededeling van het resultaat van de keuring en van de oplevering eisen.
§ 4. De ingebreke gestelde leverancier draagt eveneens de kosten voor het sluiten van de opdracht of opdrachten voor rekening.
Ongeacht de voor de opdracht gebruikte gunningswijze, worden deze kosten op één percent van de oorspronkelijke aannemingssom van deze opdracht bepaald, met een maximum van vijftien duizend euro.
Klachten inzake oplevering
Art. 125.
Ieder bezwaar tegen beslissingen inzake opleveringen vanwege de aanbestedende overheid wordt ingediend bij ter post aangetekende brief uiterlijk de vijftiende dag na de dag van verzending van de beslissing.
Opdrachtprijs bij vertraging van de uitvoering
Art. 126.
De kostprijs van de leveringen tijdens een periode van vertraging die te wijten is aan de leverancier, wordt berekend op basis van de meest voordelige eindprijs voor de aanbestedende overheid.
Daartoe worden aan de samenstellende factoren van de contractueel vastgestelde prijzen voor de herziening de waarden toegekend die worden bepaald hetzij door verwijzing naar de contractuele leveringstermijn, hetzij door verwijzing naar de werkelijke leveringstermijn.
Betalingen
Art. 127.
De betaling van het aan de leverancier verschuldigde bedrag vindt plaats binnen de betalingstermijn van dertig dagen vanaf het verstrijken van de verificatietermijn bedoeld in artikel 120, tweede lid, voor zover de aanbestedende overheid tegelijk over de regelmatig opgemaakte factuur beschikt, alsook over de andere, eventueel vereiste documenten.
De betalingstermijn is zestig dagen vanaf het verstrijken van de verificatietermijn bedoeld in het artikel 120, tweede lid voor opdrachten geplaatst door aanbestedende overheden die gezondheidszorg verstrekken en die specifiek voor dat doel zijn erkend, zij het enkel voor de leveringen verbonden aan die specifieke activiteit.
De factuur bedoeld in het eerste lid geldt als schuldvordering.
Wanneer de levering in verschillende keren plaatsvindt, gaat de betalingstermijn in vanaf het verstrijken van de verificatietermijn bedoeld in artikel 120, tweede lid, voor elke gedeeltelijke levering.
Ingeval voor een bepaalde opdracht niet in de voormelde verificatie zou zijn voorzien, is de betalingstermijn niet langer dan een van de volgende termijnen, al naargelang,
1° dertig dagen na de datum van ontvangst door de aanbestedende overheid van de factuur,
2° indien de datum van ontvangst van de factuur niet vaststaat, dertig dagen na de datum van de levering,
3° indien de aanbestedende overheid de factuur eerder ontvangt dan de levering, dertig dagen na de levering.
Voorlopige opleveringen
Art. 128.
Wanneer de aanbestedende overheid vaststelt dat de leveringen niet in staat zijn om te worden opgeleverd of dat de leverancier merkelijk kleinere hoeveelheden aanbiedt dan in zijn aanvraag was vermeld, wordt de vraag tot oplevering van de leverancier als onbestaande beschouwd. De leverancier moet dan een nieuwe vraag tot oplevering indienen.
Art. 129. § 1.
Bij het verstrijken van de bij artikel 120, tweede lid, bepaalde termijn van dertig dagen, wordt naargelang het geval een proces-verbaal van voorlopige oplevering of van weigering van oplevering opgesteld.
De opdrachtdocumenten kunnen evenwel bepalen dat de voorlopige oplevering verloopt volgens één van de twee volgende werkwijzen die ook gelden als keuring a posteriori,
1° een dubbele oplevering, behandeld in artikel 130 die een gedeeltelijke oplevering inhoudt op de plaats van productie en een volledige oplevering op de plaats van levering,
2° een volledige oplevering op de plaats van levering zonder gedeeltelijke oplevering op de plaats van productie die in artikel 131 wordt behandeld.
§ 2. Bij overschrijding van de termijn te wijten aan de aanbestedende overheid blijft zij niettemin gerechtigd de leveringen te aanvaarden of te weigeren, doch is zij in dit geval aan de leverancier per dag vertraging een vergoeding verschuldigd van 0,1 percent van de bedragen waarvan de betaling van de voorlopige oplevering afhankelijk is, met een maximum van zeven en een half percent van het totaal van deze bedragen.
Dubbele voorlopige oplevering
Art. 130. § 1.
Iedere gedeeltelijke voorlopige oplevering op de productieplaats moet door de leverancier schriftelijk aan de aanbestedende overheid worden aangevraagd.
§ 2. De datum van terbeschikkingstelling van de leveringen voor de verrichtingen van de voorlopige gedeeltelijke oplevering, wordt door de leverancier vastgesteld in de aanvraag tot oplevering. Indien de datum evenwel niet is vermeld of indien hij vóór de datum is gesteld waarop de aanvraag tot oplevering bij de aanbestedende overheid toekomt, dan is het deze laatste datum die voor het aanbieden van de leveringen voor oplevering in aanmerking komt.
§ 3. Voor de kennisgeving van de goedkeuring of weigering beschikt de aanbestedende overheid over de volgende termijnen, ingaande de dag van de ontvangst van het verzoek om tot de keuring over te gaan,
1° dertig dagen,
2° zestig dagen indien de opleveringsverrichtingen in een laboratorium plaatsvinden.
De opdrachtdocumenten kunnen echter kortere termijnen bepalen.
De termijn waarover de aanbestedende overheid beschikt om haar beslissing bekend te maken, wordt verlengd met het aantal dagen, nodig voor de heen- en terugreis van de keurders.
Ingeval van weigering van de leveringen aangeboden voor oplevering, wordt met het aantal dagen waarmede voormelde termijnen wordt overschreden rekening gehouden voor het vaststellen van de eventuele vertraging van de ter vervanging verrichte leveringen.
§ 4. De voorlopige oplevering is slechts volledig nadat de aanbestedende overheid de in artikel 120 bedoelde handelingen heeft verricht.
Volledige oplevering op de leveringsplaats zonder gedeeltelijke oplevering op de productieplaats Art. 131. § 1.
Indien de voorlopige oplevering volledig op de plaats van levering gebeurt, beschikt de aanbestedende overheid over één van de volgende termijnen om de leveringen te onderzoeken en te testen en om haar beslissing van aanvaarding of van weigering ervan mee te delen,
1° dertig dagen,
2° zestig dagen wanneer de opdrachtdocumenten bepalen dat de opleveringsverrichtingen de tussenkomst van een laboratorium vereisen.
Deze termijn gaat in op de dag na die waarop de goederen op de plaats van levering aankomen, op voorwaarde dat de aanbestedende overheid in het bezit is gesteld van de leveringslijst of factuur bedoeld in artikel 118, § 2. De in artikel 120, voorziene termijn van dertig dagen is hierin begrepen.
§ 2. Ingeval leveringen worden verworpen, wordt daarvan bij aangetekende brief kennis gegeven aan de leverancier, die ze moet weghalen binnen een termijn van vijftien dagen.
Na het verstrijken van die termijn is de aanbestedende overheid ontheven van iedere aansprakelijkheid voor de niet weggehaalde leveringen. Deze mogen van ambtswege en op kosten van de leverancier worden teruggezonden.
§ 3. De aanbestedende overheid kan voor het weghalen van de verworpen leveringen een uiterste datum stellen. Zij kan van dat recht slechts gebruik maken indien er ten minste dertig dagen zijn verlopen tussen de dag van de kennisgeving en die welke voor het weghalen is bepaald.
Voor iedere dag vertraging na de gestelde uiterste datum kan een straf worden toegepast overeenkomstig artikel 45.
Eigendomsoverdracht
Art. 132.
De aanbestedende overheid wordt van rechtswege eigenaar van de leveringen van zodra deze voor betaling zijn aanvaard overeenkomstig artikel 127.
Vrijgave van de borgtocht
Art. 133.
Behoudens andersluidende bepaling in de opdrachtdocumenten kan de borgtocht ineens na de voorlopige oplevering van de gezamenlijke leveringen worden vrijgegeven.
Waarborgtermijn
Art. 134.
De waarborgtermijn gaat in op de datum van de voorlopige oplevering. Indien de opdrachtdocumenten geen waarborgtermijn vooropstellen, wordt hij op één jaar gesteld.
Definitieve oplevering
Art. 135.
De definitieve oplevering heeft plaats bij het verstrijken van de waarborgtermijn. Ze gebeurt stilzwijgend wanneer de levering gedurende die termijn geen aanleiding tot klachten heeft gegeven.
Wanneer de levering tijdens de waarborgtermijn aanleiding heeft gegeven tot klachten, wordt binnen vijftien dagen voorafgaand aan het verstrijken van die termijn een proces-verbaal van definitieve oplevering of van weigering van definitieve oplevering opgesteld.
Verplichtingen van de aanbestedende overheid
Art. 136.
De aanbestedende overheid is ertoe verplicht,
1° de leveringen te gebruiken voor de in de opdracht bepaalde gebruiksdoeleinden overeenkomstig de door de leverancier verstrekte technische gebruiksvoorschriften,
2° geen veranderingen aan de leveringen aan te brengen zonder voorafgaand schriftelijk akkoord van de leverancier, behoudens andersluidende bepaling in de opdrachtdocumenten.
Verplichtingen van de leverancier
Art. 137.
De leverancier is ertoe verplicht,
1° de leveringen, binnen de in de opdrachtdocumenten bepaalde termijnen, ter beschikking te stellen van de aanbestedende overheid,
2° behoudens andersluidende bepaling in de opdrachtdocumenten, hun onderhoud te waarborgen en binnen de opgelegde termijn alle nodige herstellingen uit te voeren om de leveringen, tijdens de volledige duur van de opdracht, in goede staat te houden.
Art. 138.
Wanneer leveringen tijdens de duur van de opdracht volledig of gedeeltelijk worden vernield buiten iedere aansprakelijkheid van de aanbestedende overheid, vervangt de leverancier ze of herstelt hij ze op eigen kosten binnen de opgelegde termijn.
Eigendomsoverdracht in geval van huurkoop
Art. 139.
In geval van huurkoop, gebeurt de eigendomsoverdracht ofwel bij de lichting van de aankoopoptie, ofwel bij het verstrijken van de in de opdrachtdocumenten bepaalde termijn.
Waarborgtermijn in geval van huurkoop
Art. 140.
In geval van huurkoop wordt de waarborgtermijn vastgesteld in de opdrachtdocumenten. Zo niet bedraagt die één jaar hetzij vanaf de lichting van de aankoopoptie, hetzij vanaf het verstrijken van de in de opdrachtdocumenten bepaalde termijn, na aftrek, in beide gevallen, van het aantal volledige kalendermaanden tijdens dewelke de levering ter beschikking werd gesteld van de aanbestedende overheid.
Betaling van de prijs
Art. 141.
De opdrachtprijs wordt bepaald in de vorm van huurgeld of een huurvergoeding volgens de in de opdrachtdocumenten gespecificeerde voorwaarden.
De huurgelden of huurvergoedingen worden, eventueel samen met een saldo, betaald op het tijdstip en volgens de bepalingen vermeld in de opdrachtdocumenten.
De aanbestedende overheid is geen huurgeld of huurvergoedingen verschuldigd voor de periode waarin zij de leveringen niet kan gebruiken ingevolge een tekortkoming van de leverancier.
Definitieve opleveringen
Oplevering van de opdracht in geval van huur of leasing
Art. 142. § 1.
Bij het verstrijken van de in de opdrachtdocumenten bepaalde terbeschikkingstelling wordt,
1° in geval van een opdracht met huur, een proces-verbaal tot vaststelling van de teruggave van de levering aan de leverancier opgesteld,
2° in geval van een opdracht met leasing, een proces-verbaal tot vaststelling van de teruggave van de levering aan de leverancier of tot vaststelling van de eigendomsoverdracht opgesteld.
Dit proces-verbaal geldt als definitieve oplevering van de opdracht.
§ 2. Ieder bezwaar van de leverancier over de staat van de levering die hem opnieuw ter beschikking is gesteld, wordt bij aangetekende brief aan de aanbestedende overheid gemeld. Dit gebeurt uiterlijk de vijftiende dag na de datum van de betekening van het in het eerste lid bedoelde proces-verbaal.
Oplevering van de opdracht in geval van huurkoop
Art. 143.
In geval van een opdracht met huurkoop en indien de levering het voorwerp heeft uitgemaakt van een waarborg overeenkomstig artikel 140, gebeurt de definitieve oplevering stilzwijgend wanneer de levering geen aanleiding tot klachten heeft gegeven gedurende de waarborgtermijn. Zijn er wel klachten geformuleerd gedurende die termijn, dan wordt binnen vijftien dagen vóór het verstrijken van die termijn een proces-verbaal van definitieve oplevering of van weigering van definitieve oplevering opgesteld.
Vrijgave van de borgtocht
Art. 144.
Behoudens andersluidende bepaling in de opdrachtdocumenten kan de borgtocht in één keer worden vrijgegeven,
1° in geval van een opdracht met huur of leasing, na de definitieve oplevering van de opdracht,
2°in geval van een opdracht met huurkoop, ofwel na de lichting van de aankoopoptie, ofwel na het verstrijken van de termijn die in de opdrachtdocumenten voor de eigendomsoverdracht is bepaald.
Belangenvermenging
Art. 145. § 1.
Wanneer, overeenkomstig artikel 8 van de wet of artikel 9 van de wet defensie en veiligheid, al naargelang, een dienstverlener aan de aanbestedende overheid meldt dat hij zich in de situatie bevindt of zou kunnen bevinden dat hij niet mag tussenkomen in de gunning noch in de uitvoering van een overheidsopdracht, beschikt de aanbestedende overheid over de mogelijkheid, na onderzoek van deze situatie, om zonder schadevergoeding een einde te stellen aan de opdracht waarmee de dienstverlener belast is. Bij het uitvoeren van dit onderzoek wordt ondermeer rekening gehouden met de inlichtingen en de bewijsstukken die bij de dienstverlener ingewonnen werden.
In geval van verbreking wordt er een staat van de verleende diensten opgemaakt met het oog op hun betaling aan de dienstverlener.
§ 2. Iedere vaststelling door de aanbestedende overheid van een inbreuk op de voorschriften van artikel 8 van de wet of van artikel 9 van de wet defensie en veiligheid, al naargelang, kan leiden tot de nietigheid van de opdracht voor diensten. Niettemin nodigt de aanbestedende overheid, vóór zij een dergelijke maatregel toepast, de dienstverlener per aangetekende brief uit binnen een termijn van twaalf dagen vanaf de datum van verzending van het verzoek afdoende bewijsstukken te leveren.
Ingeval de dienstverlener deze bewijsstukken niet aanbrengt, heeft hij geen recht op enige betaling voor de prestaties die werden geleverd na het ogenblik waarop hij weet heeft of zou moeten hebben gehad van de onverenigbaarheid.
De aanbestedende overheid kan echter ten behoeve van de opdracht vrij beschikken over de studies, verslagen en andere documenten die door de dienstverlener werden uitgewerkt in uitvoering van de opdracht.
Bovendien kan de aanbestedende overheid deze dienstverlener voor een bepaalde tijd van haar opdrachten uitsluiten. De betrokkene wordt vooraf gehoord en de gemotiveerde beslissing wordt hem betekend.
Uitvoeringsmodaliteiten
Art. 146.
Indien de opdrachtdocumenten voor het geheel of voor een deel van de te verlenen diensten één of meer gedeeltelijke bestellingen voorschrijven, is de uitvoering van de opdracht afhankelijk van de betekening van elke bestelling.
Uitvoeringstermijnen
Art. 147. § 1.
De uitvoeringstermijn wordt bepaald hetzij in werkdagen hetzij in dagen, -weken of -maanden of nog van datum tot datum.
Wanneer de uitvoeringstermijn in werkdagen is gesteld, worden als zodanig niet beschouwd,
1° de zaterdagen, zondagen en wettelijke feestdagen,
2° de betaalde jaarlijkse vakantiedagen en de inhaalrustdagen bepaald in een koninklijk besluit of in een bij koninklijk besluit algemeen bindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst.
Wanneer de uitvoeringstermijn in dagen, -weken, of -maanden is vastgesteld, worden de sluitingsdagen voor de jaarlijkse vakanties in de onderneming van de dienstverlener niet meegeteld, tenzij de uitvoeringstermijn een gunningscriterium van de opdracht vormde.
§ 2. De uitvoeringstermijn vangt aan, al naargelang, ofwel op de dag volgend op de datum waarop de opdracht is gesloten, ofwel op de dag van de bestelling.
De uitvoeringstermijn omvat de tijd die nodig is voor de voorbereiding van de diensten, inzonderheid de eventuele voorafgaande technische keuringen.
Diensten met vaste hoeveelheden of minimaal te verlenen diensten
Art. 148.
Indien de opdrachtdocumenten vaste of minimaal te verlenen diensten vaststellen, verkrijgt de dienstverlener door het louter sluiten van de overeenkomst, het recht die vaste of minimale hoeveelheden uit te voeren.
Niettemin, wanneer de aanbestedende overheid de vaste of minimale hoeveelheden vermindert, heeft de leverancier eventueel recht op een passende compensatie voor het geleden nadeel.
Modaliteiten inzake prestaties
Art. 149.
De opdrachtdocumenten vermelden desgevallend de plaats waar de diensten worden verleend. Wanneer het noodzakelijk is, mag de aanbestedende overheid de diensten doen verlenen op andere plaatsen en daar de keuringen en opleveringen verrichten, zonder dat de dienstverlener hiervoor op enige vergoeding aanspraak kan maken.
In dat geval vallen de bijkomende risico’s en kosten evenwel ten laste van de aanbestedende overheid.
Bij gebrek aan een aanwijzing hieromtrent in de opdrachtdocumenten, verduidelijkt de dienstverlener, binnen vijftien dagen na het sluiten van de opdracht, de plaats waar de diensten worden verleend.
Nazicht van de diensten
Art. 150.
De diensten die het voorwerp van de opdracht uitmaken worden aan controles onderworpen teneinde vast te stellen of zij beantwoorden aan de voorschriften van de opdrachtdocumenten.
Indien de opdrachtdocumenten hierin voorzien, deelt de dienstverlener aan de aanbestedende overheid bij aangetekende brief de datum mede waarop de diensten kunnen gecontroleerd worden.
De aanbestedende overheid beschikt over een verificatietermijn van dertig dagen vanaf de datum van de beëindiging van de diensten, vastgesteld overeenkomstig de regels van de opdrachtdocumenten, om de formaliteiten betreffende de keuring en de voorlopige oplevering te vervullen en aan de dienstverlener kennis te geven van het resultaat daarvan.
Wijzigingen aan de opdracht
Art. 151. § 1.
Elk bevel tot wijziging van de opdracht wordt schriftelijk gegeven. Wordt nochtans met een geschreven bevel gelijkgesteld, het mondeling bevel waarvan de dienstverlener binnen de achtenveertig uur bij aangetekende brief aan de leidend ambtenaar melding heeft gemaakt en dat door de aanbestedende overheid niet is weerlegd binnen de drie werkdagen vanaf de ontvangst van bedoelde brief.
De bevelen duiden de wijzigingen aan die aan de oorspronkelijke bepalingen van de opdracht dienen te worden aangebracht.
§ 2. De onvoorziene diensten die de dienstverlener moet uitvoeren, de voorziene diensten die wegvallen en alle andere wijzigingen worden berekend tegen de eenheidsprijzen van de offerte of, als er geen zijn bepaald, tegen overeen te komen eenheidsprijzen.
§ 3. Elke wijziging van de opdrachtprijs gebeurt in overleg tussen de partijen op basis van een voorstel dat door de dienstverlener bij aangetekende brief wordt ingediend binnen een termijn van dertig dagen vanaf de datum waarop de wijzigingsbevelen geldig zijn gegeven.
Als geen akkoord wordt bereikt over de nieuwe eenheidsprijzen, stelt de aanbestedende overheid ze ambtshalve vast, met behoud van alle rechten van de dienstverlener.
De dienstverlener is verplicht om de diensten zonder onderbreking voort te zetten, ondanks de betwistingen waartoe het vaststellen van nieuwe prijzen aanleiding kan geven.
§ 4. In geval van bijkomende diensten of wijzigingen aan de voorziene diensten, vermeldt het geschreven bevel, de verrekening of de bijakte,
1° ofwel de verlenging van de uitvoeringstermijn op grond van de verhoging van het bedrag van de opdracht en van de aard van de wijzigingen en de bijkomende diensten,
2° ofwel de uitsluiting van iedere verlenging van de termijn.
§ 5. Wanneer de wijzigingen op bevel van de aanbestedende overheid leiden tot één of meer verrekeningen, waarvan het geheel een vermindering van de oorspronkelijke opdrachtsom veroorzaakt, heeft de dienstverlener recht op een forfaitaire vergoeding van tien percent van deze vermindering, ongeacht het uiteindelijke bedrag van de opdracht en onverminderd de toepassing van eventuele andere compensatiemaatregelen overeenkomstig artikel 148, tweede lid.
De betaling van deze vergoeding is onderworpen aan het indienen door de dienstverlener van een schuldvordering of een geschreven aanvraag die hiervoor in de plaats komt.
Aansprakelijkheid van de dienstverlener
Art. 152.
De dienstverlener draagt de volle aansprakelijkheid voor de fouten en nalatigheden die in de verleende diensten voorkomen, inzonderheid in de studies, de berekeningen, de plannen of in alle andere ter uitvoering van de opdracht door hem voorgelegde stukken.
In de architectuur- en ingenieursopdrachten loopt de aansprakelijkheid bedoeld in de artikelen 1792 en 2270 van het Burgerlijk Wetboek vanaf de voorlopige oplevering van het geheel van de werken waarop de studieopdracht van de dienstverlener slaat.
Art. 153.
De diensten die niet beantwoorden aan de bepalingen en de voorwaarden van de opdracht of niet werden verleend overeenkomstig de regels van de kunst, dienen door de dienstverlener te worden herbegonnen. Zo niet geschiedt dit door het nemen van een ambtshalve maatregel door de aanbestedende overheid op kosten en risico’s van de dienstverlener, via een van de middelen van optreden vermeld in artikel 155. De dienstverlener stelt zich bovendien bloot aan boetes en straffen wegens niet-naleving van de bepalingen en voorwaarden van de opdracht.
Vertragingsboetes
Art. 154.
De boetes wegens laattijdige uitvoering worden berekend naar rato van 0,1 percent per dag vertraging, met een maximum van zevenenhalve percent, van de waarde van alle of van een deel van de diensten waarvan de uitvoering met dezelfde vertraging gebeurde. In voorkomend geval vermelden de opdrachtdocumenten de berekeningsbasis van de boetes.
Wanneer de uitvoeringstermijn een gunningscriterium van de opdracht vormt, bepalen de opdrachtdocumenten de berekeningswijze van de vertragingsboetes voor de diensten die met dezelfde vertraging gebeurd zijn. De opdrachtdocumenten kunnen in dat geval het bovengenoemde percentage verhogen tot maximum tien procent. Dit percentage wordt vastgesteld in verhouding tot de relatieve belangrijkheid van het gunningscriterium betreffende de uitvoeringstermijn. Is de berekeningswijze niet vermeld in de opdrachtdocumenten, dan is die van het eerste lid van toepassing.
De waarde van de diensten wordt berekend op grond van het oorspronkelijke opdrachtbedrag, rekening houdend met de aangebrachte wijzigingen maar niet met de prijsherzieningen bedoeld in artikel 20 van het koninklijk besluit klassieke sectoren, in artikel 20 van het koninklijk besluit speciale sectoren of in artikel 21 van het koninklijk besluit defensie en veiligheid, al naargelang, en met de kortingen wegens minderwaarde bedoeld in artikel 71 van dit besluit.
Worden niet aangerekend de boetes wegens laattijdige uitvoering waarvan het totaal bedrag geen vijfenzeventig euro per opdracht bereikt.
Indien de opdracht uit verschillende delen of fasen bestaat, ieder met een eigen uitvoeringstermijn en een eigen bedrag, wordt voor de toepassing van de boetes elk van de onderdelen met een afzonderlijke opdracht gelijkgesteld.
Indien de opdracht niet uit delen of fasen in de zin van het vijfde lid bestaat, doch de opdrachtdocumenten dat gedeeltelijke uitvoeringstermijnen bepalen zonder deze daarom als bindend aan te wijzen, moeten deze termijnen als loutere vooruitzichten worden beschouwd voor de uitvoering van de opdracht en wordt, voor de toepassing van de boetes alleen de eindtermijn in aanmerking genomen. Indien de opdrachtdocumenten daarentegen vermelden dat de gedeeltelijke uitvoeringstermijnen dwingend zijn, dan wordt het niet in acht nemen ervan bestraft door speciale in de opdrachtdocumenten daartoe voorziene boetes of, indien geen dergelijke bepaling voorkomt, door boetes die overeenkomstig de bepaling in het eerste lid berekend worden.
Ambtshalve maatregelen
Art. 155. § 1.
Wanneer wordt overgegaan tot ambtshalve maatregelen in de vorm van uitvoering in eigen beheer of van opdracht voor rekening, worden de extra kosten uitsluitend berekend op de diensten die de in gebreke gebleven dienstverlener gehouden was uit te voeren en die werkelijk werden besteld bij de nieuwe dienstverlener of uitgevoerd in eigen beheer. Er wordt evenwel geen rekening gehouden met de prijsherzieningen bedoeld in artikel 20 van het koninklijk besluit klassieke sectoren, in artikel 20 van het koninklijk besluit speciale sectoren of in artikel 21 van het koninklijk besluit defensie en veiligheid, al naargelang, noch met de kortingen wegens minderwaarde bedoeld in artikel 71 van dit besluit, die de prijzen van de in gebreke gebleven dienstverlener of van de nieuwe dienstverlener hadden kunnen wijzigen. De prijzen die voor de berekening van de extra kosten in aanmerking komen, worden desgevallend verhoogd met de belasting over de toegevoegde waarde.
De boetes wegens laattijdige uitvoering blijven lopen ten laste van de in gebreke gestelde dienstverlener tot de werkelijke datum van uitvoering van de diensten en, in geval van opdracht voor rekening, uiterlijk tot het verstrijken van de termijn voor de uitvoering van ambtswege.
§ 2. De diensten die worden uitgevoerd voor rekening worden gekeurd en opgeleverd volgens de voorschriften van de oorspronkelijke opdracht.
Aan de dienstverlener die in gebreke is gesteld wordt behoorlijk kennis gegeven van de plaats waar en van de datum waarop de proeven zullen worden verricht. Hij mag er bij aanwezig zijn of er zich laten vertegenwoordigen, tenzij de nieuwe dienstverlener zich hiertegen verzet wanneer de keuringsverrichtingen in diens instellingen moeten plaatsvinden. In dit geval kan de in gebreke gestelde dienstverlener de mededeling van het resultaat van de het nazicht en de keuring eisen.
§ 3. De in gebreke gestelde dienstverlener draagt eveneens de kosten voor het plaatsen van de opdracht voor rekening. Ongeacht de voor de opdracht gebruikte gunningswijze, worden deze kosten op één percent van de oorspronkelijke aannemingssom van deze opdracht bepaald, met een maximum van vijftien duizend euro.
Oplevering van de opdracht
Art. 156.
Bij het verstrijken van de termijn van dertig dagen die volgen op de dag die werd vastgesteld voor de afwerking van het geheel van de diensten, wordt, naar gelang het geval, een procesverbaal van oplevering of van weigering van oplevering van de opdracht opgesteld.
Wanneer de diensten beëindigd worden vóór of na deze datum, is het aan de dienstverlener om de leidend ambtenaar bij een aangetekende brief hiervan in kennis te stellen en hem bij deze gelegenheid te vragen om tot de oplevering over te gaan. Binnen de dertig dagen die volgen op de ontvangst van de aanvraag van de dienstverlener wordt naargelang het geval, een proces-verbaal van oplevering of van weigering van oplevering opgesteld.
De diensten die zich in staat van oplevering bevinden, worden verondersteld, tot bewijs van het tegendeel, opgeleverd te zijn op de voor hun afwerking vastgestelde datum of, in de in het tweede lid bedoelde gevallen, op de datum van de daadwerkelijke afwerking die de dienstverlener in zijn aangetekende brief vermeld heeft.
Behoudens andersluidende bepaling in de opdrachtdocumenten, is de oplevering van de in deze paragraaf beschreven diensten definitief.
Art. 157.
Tegen de beslissingen genomen door de aanbestedende overheid inzake opleveringen wordt ieder bezwaar ingediend bij aangetekende brief uiterlijk de vijftiende dag na de dag die overeenstemt met de verzendingsdatum van de brief die de kennisgeving van weigering of van aanvaarding tegen korting wegens minderwaarde bevat.
Vrijgave van de borgtocht
Art. 158.
Behoudens andersluidende bepaling in de opdrachtdocumenten kan de borgtocht ineens na de oplevering van de gezamenlijke diensten worden vrijgegeven.
Opdrachtprijs bij vertraging van de uitvoering
Art. 159.
De prijs van de prestaties die tijdens een aan de dienstverlener te wijten periode van vertraging worden uitgevoerd, wordt op grond van de voor de aanbestedende overheid meest voordelige berekeningsmethode als volgt vastgesteld,
1° hetzij door aan de samenstellende factoren van de prijzen, die contractueel voor herziening zijn aangeduid, de waarden toe te kennen die gedurende de beschouwde periode van vertraging toepasselijk waren,
2° hetzij door aan elk van die factoren een gemiddelde waarde (E) toe te kennen welke door volgende formule wordt bepaald,
waarin,
e1, e2,... en, de opeenvolgende waarden van de beschouwde factor gedurende de contractuele termijn, eventueel verlengd in de mate waarin de vertraging niet aan de opdrachtnemer te wijten was,
t1, t2,.. tn, de met deze waarde overeenstemmende tijdsduur, uitgedrukt in maanden van dertig dagen. Een deel van een maand en de duur van de schorsingen in de uitvoering van de opdracht komen niet in aanmerking.
De waarde van E wordt tot op het tweede decimale cijfer berekend.
Betalingen
Art. 160.
De betaling van het aan de dienstverlener verschuldigde bedrag vindt plaats binnen de betalingstermijn van dertig dagen vanaf het verstrijken van de verificatietermijn bedoeld in artikel 150, derde lid, overeenkomstig de regels bepaald in de opdrachtdocumenten.
De betalingstermijn is zestig dagen vanaf het verstrijken van de verificatietermijn bedoeld in het eerste lid voor opdrachten geplaatst door aanbestedende overheden die gezondheidszorg verstrekken en die specifiek voor dat doel zijn erkend, zij het enkel voor de diensten verbonden aan die specifieke activiteit.
Wanneer de opdrachtdocumenten niet voorzien in een afzonderlijke schuldvordering, geldt de factuur als schuldvordering.
Ingeval voor een bepaalde opdracht niet in de voormelde verificatie zou zijn voorzien, is de betalingstermijn niet langer dan een van de volgende termijnen, al naargelang,
1° dertig dagen na de datum van ontvangst door de aanbestedende overheid van de schuldvordering of de factuur,
2° indien de datum van ontvangst van de schuldvordering of de factuur niet vaststaat, dertig dagen na de datum van het beëindigen van de diensten,
3° indien de aanbestedende overheid de schuldvordering of de factuur eerder ontvangt dan het beëindigen van de diensten, dertig dagen na het beëindigen van de diensten.
Art. 161. Dit besluit treedt in werking op de door Ons te bepalen datum.
Art. 162. De Eerste Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 14 januari 2013.
ALBERT Van Koningswege,
De Eerste Minister,
E. DI RUPO