Een lasersnijder is een machine die materialen snijdt of graveert met behulp van een krachtige laserstraal. De laser kan door verschillende materialen zoals hout, acryl, leer en papier snijden of deze graveren voor gedetailleerde ontwerpen. Hier zijn enkele belangrijke onderdelen en termen die je moet kennen:
- Laser: De krachtige lichtstraal die het materiaal snijdt of graveert. De intensiteit en focus van de laser kunnen worden aangepast afhankelijk van het materiaal en de gewenste bewerking.
- - Focuslens: De lens die de laserstraal focust op een klein punt, zodat de straal nauwkeurig kan snijden of graveren.
- - Werkbed: Het platform waarop het materiaal wordt geplaatst. Dit kan in hoogte worden versteld om de laser goed te kunnen focussen op het materiaal.
- - G-code: Net zoals bij een 3D-printer, vertelt dit de lasersnijder wat hij moet doen. Het bevat instructies voor de bewegingen en de intensiteit van de laser.
- - Assen van de lasersnijder: De lasersnijder beweegt langs de X-as (links en rechts), Y-as (voor en achter), en soms de Z-as (omhoog en omlaag) voor diepteaanpassingen.
- - Slicer/software: Een softwareprogramma dat je ontwerp omzet in instructies (G-code) die de lasersnijder begrijpt.
Hoe werkt het snijproces bij ons op school?
1. 2D-tekenen: Eerst ontwerpen jullie je object in sketchup of in solidworks. Dit programma laat je een digitaal model maken van je object, compleet met alle vormen en details die je wilt snijden of graveren.
2. Exporteren naar een snijbestand: Wanneer je klaar bent met je ontwerp, sla je het op in een formaat dat de lasersnijder kan lezen, een DXF-bestand.
3. Snijbestand openen in de lasersnij-software: Nu open je de LightBurn. In deze software laad je het snijbestand van je ontwerp in. De software maakt G-code die de lasersnijder vertelt wat hij moet doen.
4. Software-instellingen: In de lasersnij-software kun je verschillende instellingen aanpassen, zoals de snelheid (hoe snel de laser beweegt) en lasersterkte (hoe krachtig de laser is). Deze instellingen hangen af van het materiaal dat je gebruikt en of je het materiaal wilt snijden of graveren.
5. G-code naar de lasersnijder sturen: Als je tevreden bent met de instellingen, stuur je het G-code bestand naar de lasersnijder.
6. De lasersnijder instellen: Plaats het materiaal op het werkbed van de lasersnijder. Stel de hoogte van het werkbed in zodat de laser goed gefocust is op het materiaal. Controleer ook of de afzuiging goed werkt om rook en stof af te voeren.
7. Het snijden/graveren: De lasersnijder begint nu je object te snijden of te graveren volgens de instructies in het G-code bestand. De laser beweegt langs de X- en Y-as (en soms de Z-as) om het ontwerp nauwkeurig te volgen.
8. Het eindresultaat: Na een tijdje is je object klaar! Haal het voorzichtig van het werkbed en controleer of alles goed is gegaan. Eventuele restanten of verbrande randen kun je schoonmaken.