8.1 Procedures
Lexicon
Afkortingen
Afkortingen gebruikt in de radioamateurdienst
• BK: Uitgezonden signaal om een aan de gang zijnde uitzending te onderbreken (in het Engels: break)
• CQ: Algemene oproep tot alle stations
• CW: Afkorting van “Continuous wave” - Telegrafie
• DE: “Van”, gebruikt om de roepnaam van het opgeroepen station te scheiden van de roepnaam van het aanroepende station
• K: Uitnodiging tot zenden
• MSG: Mededeling
• PSE: Alstublieft (“Please”)
• RST: leesbaarheid, sterkte, toon (in het Engels: Readability, signal-strength, tone)
• R: Goed ontvangen (in het Engels “Received”)
• RX: Ontvangtoestel
• TX: Zender (in het Engels “Transmitter”)
• UR: Uw (in het Engels “Your”)
Symbolen klasse uitzendingen
1. Het EERSTE symbool (modulatievorm van de draaggolf)
N = Ongemoduleerde draaggolf
A = Amplitudemodulatie met dubbelzijband*
B = Amplitudemodulatie met onafhankelijke zijbanden
H = Amplitudemodulatie met enkelzijband, volledige draaggolf*
R = Amplitudemodulatie met enkelzijband, gereduceerde of variabele draaggolf*
J = Amplitudemodulatie met enkelzijband, onderdrukte draaggolf*
C = Amplitudemodulatie met restzijband (rudimentaire zijband)*
F = Frequentiemodulatie**
G = Fasemodulatie**
D = De uitzending waarvan de draaggolf zowel amplitude- als frequentie- of fasegemoduleerd is, hetzij tegelijk dan wel in een van tevoren vastgestelde volgorde
P = Ongemoduleerde pulstrein
K = Pulstrein, amplitudegemoduleerd
L = Pulstrein, gemoduleerd in lengte of duur
M = Pulstrein, gemoduleerd in positie of fase
Q = Pulstrein, waarbij de draaggolf frequentie- of fasegemoduleerd is gedurende de pulstijd V = Pulstrein, welke een combinatie is van het bovenstaande of op een andere wijze tot stand is gekomen
W = Gevallen, welke door bovenstaande symbolen niet worden gedekt en waarbij een uitzending bestaat uit een draaggolf, die tegelijk dan wel in een van tevoren vastgestelde volgorde wordt gemoduleerd met een combinatie van twee of meer van de volgende wijzen: amplitude, frequentie, fase of puls
X = Andere gevallen
* Inclusief uitzendingen waarbij de hulpdraaggolf (subcarrier) frequentie- of fasegemoduleerd wordt. ** Indien niet bekend is of fase- dan wel frequentiemodulatie wordt gebruikt, gebruikt men het symbool “F”.
2. Het TWEEDE symbool (type signaal dat de draaggolf moduleert)
0 = geen modulatie aanwezig
1 = één enkel kanaal met gekwantificeerde of digitale informatie waarbij geen gebruik gemaakt wordt van een modulerende hulpdraaggolf
2 = één enkel kanaal met gekwantificeerde of digitale informatie waarbij gebruik wordt gemaakt van een modulerende hulpdraaggolf
3 = één enkel kanaal met analoge informatie
7 = twee of meer kanalen met gekwantificeerde of digitale informatie
8 = twee of meer kanalen met analoge informatie
9 = samengesteld systeem, dat één of meer kanalen met gekwantificeerde of digitale informatie en één of meer kanalen met analoge informatie omvat
X = andere gevallen
3. Het DERDE symbool (soort informatie die uitgezonden wordt)
N = geen informatie (hierbij inbegrepen informatie van een constante, niet-variabele aard, bijv. bij standaardfrequenties, radarpulsen, enz.)
A = telegrafie bestemd om op het gehoor opgenomen te worden
B = telegrafie bestemd voor automatische ontvangst
C = facsimile
D = datatransmissie
E = telefonie
F = televisie
W = combinatie van bovenstaande gevallen
X = andere gevallen
- = aanduiding dat één code ofwel een combinatie van codes van toepassing is.