5. Transmissielijn en antenne

5. Transmissielijn en antenne

5a Transmissielijn

5a1 Weten welke kabel geschikt is voor het transport van RF-signalen en weten dat coaxiaalkabel het meest gebruikt wordt wegens zijn afschermende eigenschappen.

5a2 Weten dat RF-connectoren van het juiste type moeten zijn, en dat de afscherming van de kabel goed moet worden aangesloten om kabellekken (naar binnen of naar buiten) te voorkomen.

Her kennen van BNC- en PL259-connectoren.

5b Soorten antennes

5b1 Weten dat een antenne dient om elektrische signalen om te zetten in radiogolven en omgekeerd, en dat de polarisatie van de radiogolf overeenkomt met richting van de antenne: een horizontal geplaatste antenne genereert horizontaal gepolariseerde golven.

5b2 Her kennen van de λ/2-dipool, λ/4-ground plane, yagi, eind-gevoede langedraad-antenne en 5/8 λ antenne.

Weten dat de afmetingen van HF- en VHF-antennes verschillend zijn omdat deze afhankelijk zijn van de golflengte, terwijl ze nochtans volgens dezelfde principes werken.

Weten dat de λ/2-dipool fysisch ongeveer een halve golflengte lang is op de frequentie van het signaal.

5c Enkele principes betreffende antennes

5c1 Weten dat een λ/2 verticale antenne, een ground-plane antenne en een 5/8 λ antenne omnidirectioneel zijn.

5c2 Weten dat een Yagi een richtantenne is en dat de winst het gevolg is van het bundelen van stralen.

5c3 Weten dat EUV (ERP) het product is van vermogen aan de antenne en antennewinst.

5c4 Weten dat een antennesysteem moet geschikt zijn voor de frequentie van het uit te zenden signaal.

Weten dat als het antennesysteem niet geschikt is voor de gebruikte frequentie, het niet zal aangepast zijn aan de zender en de antenne dus niet efficiënt zal werken.

5c5 Weten dat op de HF-banden, wanneer een antenne niet gebouwd is voor de frequentie waarop ze wordt gebruikt, een antenne-afstemeenheid (of antenne-koppelaar of ATU) het mogelijk maakt dat de zender zijn vermogen aflevert aan het antennesysteem.

5d Symmetrische antennes

5d1 Weten wat het verschil is tussen symmetrische en asymmetrische antennes en dat je een balun moet gebruiken als je een HF-dipool aansluit op coaxiale kabel (die een asymmetrische kabel is).

5e Staande Golf Verhouding (SGV) of Standing Wave Ratio (SWR)

5e1 Weten dat een SWR-meter aanduidt of een antennesysteem aangepast is aan de zender en zo een minimum aan vermogen reflecteert.

5e2 Weten dat een hoge SWR-waarde, gemeten aan de zender, te wijten is aan een probleem met de antenne of de kabel en niet aan de zender.

Zie ook het verband met 4b.5.

5f Fictieve antennes (dummy load)

5f1 Weten dat een fictieve antenne (dummy load) een afgeschermde weerstand is, waarbij, indien deze verbonden is in plaats van een antennesysteem, de zender kan werken zonder een signaal uit te zenden.