6 Propagatie

6. Voortplanting van radiogolven

6a Principes i.v.m. voortplanting van radiogolven

6a1 Weten dat radiogolven zich rechtlijnig voortplanten, tenzij ze afgebogen of weerkaatst worden.

6a2 Weten dat radiogolven verzwakken wanneer ze zich voortplanten.

6a3 Weten dat voor de VHF en UHF banden, heuvels schaduwzones creëren en dat golven zwakker worden wanneer gebouwen binnendringen. Glazen ramen laten radiogolven door.

6a4 Weten dat de overbrugbare afstand op VHF/UHF afhangt van de hoogte van de antenne, van het onbelemmerde zicht tussen de antennes, en van het vermogen van de zender.

Weten dat het beter is de antennes hoger te plaatsen dan met meer vermogen te zenden, omdat dit zowel bij ontvangst als bij zenden een verbetering oplevert. Buitenantennes werken beter dan binnenantennes.

6a5 Weten dat het bereik voor VHF/UHF vermindert met stijgende frequentie en dat meestal VHF/UHF golven niet veel verder reiken dan de optische horizon.

6b De Ionosfeer

6b1 Weten dat de ionosfeer bestaat uit geïoniseerde (gas)lagen op een hoogte van 70 tot 400 km.

6b2 Weten dat op HF de meeste communicatie gebeurt door reflectie van de golven in de ionosfeer.

Weten dat op HF wereldwijde voortplanting van radiogolven mogelijk is, afhankelijk van hoe goed de ionosfeer de golven terugkaatst naar de aarde.

Weten dat dit afhankelijk is van de frequentie, van waar men zich bevindt in de zonnevlekkencyclus, van het seizoen en het uur van de dag.