Voorbereidingsfase

De implementatie van een autismevriendelijk doelenrapport vraagt natuurlijk veel voorbereiding. Er zijn verschillende onderdelen die opgezet moeten worden om het rapport uiteindelijk af te kunnen leveren. Een nauwkeurige voorbereiding is essentieel voor een betrouwbaar praktijkonderzoek.

In de voorbereidingsfase werden de volgende elementen behandeld:

  • Het herschijven van de doelen en bepalen welke doelen geëvalueerd zullen worden.

  • Bepalen wanneer een doel behaald is en wanneer dat dit nog niet is.

  • In Smartschool binnen de module handelingsplanning de te evalueren doelen opnemen.

  • In Smartschool de module Skore testen om na te gaan of er ook feedback gegeven kan worden zonder dat er punten zichtbaar zijn.

  • Het uitwerken en uitvoeren van een info-sessie voor de ouders van de leerlingen die deel uitmaken van de testgroep (DZc).

  • Het opstellen en uitvoeren van een bevraging bij de leerlingen die deel uitmaken van de testgroep om de beginsituatie in beeld te krijgen.

Doelen bepalen en beschrijven

Uit de theoretische verdieping bleek dat leerlingen met autisme stress krijgen van té veel of té weinig doelen. Ik wil het doelenrapport overzichtelijk houden. Ik wil dus vermijden dat er te veel doelen tegelijkertijd behaald en gerapporteerd moeten worden.

In die zin is het belangrijk om vanuit het leerplan na te gaan in hoeverre elk leerplandoel een focusdoel voor het eigen vak zal zijn. Ik geef les binnen dierenzorg. Ik volg voor mijn diergroepen (reptielen, amfibieën, vissen en ongewervelde waterdieren) het leerplan dierenzorg 3de graad, september 2013, VVKSO – Brussel - D/2013/7841/036. Mijn collega's van zoogdieren en vogels volgen hetzelfde leerplan. Overkoepelend aan alle diergroepen moet dat leerplan gevolgd worden. Welke diergroep welk leerplandoel moet halen, is met andere woorden niet bepaald (met uitzondering van 2 leerplandoelen voor zoogdieren). Dat creëert de opportuniteit om de doelen te verdelen over de verschillende diergroepen, waardoor het aantal leerplandoelen per diergroep overzichtelijk en haalbaar is. Dit schooljaar komen de diergroepen 'vissen en ongewervelde waterdieren' aan bod. Volgend schooljaar zijn dat de reptielen en amfibieën.

Ik heb voor de leerplandoelen van de testperiode, een opsplitsing gemaakt en de leerplandoelen verdeeld in 3 categorieën:

  • Een basisdoel: dit doel moet effectief binnen alle diergroepen behaald worden (voorbeeld dieren voederen)

  • Een focusdoel: dit doel moet slechts binnen 1 diergroep behaald worden (voorbeeld staalnamen van drinkwater)

  • Een vakoverschrijdend doel: dit doel wordt behaald in samenwerking met een ander vak (voorbeeld berekenen)

Ik heb de leerplandoelen ook in detail verder uitgeschreven. Wat moet de leerling effectief allemaal kennen en kunnen om dit leerplandoel als behaald te kunnen beschouwen. De leerlingen worden geëvalueerd op dit detailniveau. Zo zie je als leerkracht duidelijk welke deelstappen de leerling goed kan of (nog) niet goed kan.

Op de schermafbeelding is een deel van de uitwerking opgenomen.

Evaluatiecriteria bepalen en beschrijven

Naast het bepalen, beschrijven en uitsplitsen van de leerplandoelen is het natuurlijk ook nog belangrijk om criteria te bepalen die beslissen wanneer een doel behaald is. Aangezien dit praktijkonderzoek kadert binnen de hele schoolcontext zijn uniforme rubrieken belangrijk. Mijn einddoel is immers om het doelenrapport in te bedden in de gehele school. Onderstaande rubrieken werden uitgewerkt en worden op alle doelen toegepast (en in een latere fase over alle vakken heen).

In de 3/4de en volle bol staat de term 'hulpmiddelen'. Deze kunnen heel variabel van aard zijn, gaande van stappenplannen, over hulpkaarten, naar extra werktijd.

Smartschool - module handelingsplanning

Op digitaal vlak heeft onze school de nodige stappen gezet om vorm te geven aan de doelenrapporten. Zij kochten de module handelingsplanning in Smartschool aan.

De sterke punten aan het doelenrapport zoals het binnen de module handelingsplanning bestaat, zijn:

  • Je kan doelen per thema én op klasniveau indelen (groepswerkplan).

  • Op basis van noden van de leerling, kan je extra doelen toevoegen (individueel handelingsplan).

  • Er wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen evalueren en rapporteren. De leerkracht evalueert altijd, maar kiest of hij deze evaluatie wil rapporteren. Er is dus een goede differentiatie in rapportage.

  • Het maken van dit onderscheid gebeurt op het moment van de eigenlijke rapporten. Een leerkracht kan ervoor kiezen om alle doelen of slechts een deel van de doelen te tonen.

  • Ook kan de leerkracht ervoor kiezen om geen ‘stand van zaken’ over het doel te tonen, maar wel feedback, feed-up of feedforward mee te geven. Hij/zij kan dus enkel vakcommentaar tonen en geen bol of omgekeerd.

  • De doelen kan je met de leerling mee door laten lopen gedurende de hele schoolloopbaan. De doelen van het voorbije schooljaar vormen dus de nieuwe basis van het volgende schooljaar en de basis voor de beeldvormingsklassenraden. Hierdoor is het cyclisch proces zeker goed geborgd.

Een nadeel aan deze module is dat de bollen die aangeven of een doel al dan niet behaald is, in een blauwe kleur verschijnen op het rapport. Dit is jammer genoeg niet te wijzigen naar zwart. Nochtans was dit mijns inziens 1 van de voorwaarde van een autismevriendelijk doelenrapport. Aangezien het geen fel blauwe kleur is maar wel zacht blauw, beslis ik om alsnog deze module te gebruiken. Ik ga er in de voorbereidingsfase vanuit dat de leerlingen niet hyperreactief zullen worden door een zacht blauwe kleur. De voordelen van deze module ten opzichte van doelen integreren in Skore, zijn veel te groot ten opzichte van dit nadeel, de blauwe kleur.

Een bijkomend nadeel aan de module is tussentijdse vakcommunicatie richting de ouders. Ik ga hier verder op in, in het volgende punt 'Smartschool-module Skore'.

Ook wil ik met dit praktijkonderzoek een school mee in beweging zetten. Gebruiksvriendelijkheid en -haalbaarheid zijn essentieel om in een latere fase collega's mee te inspireren. In die zin kies ik er ook voor om geen aparte rapporten te maken in een ander softwarepakket. Ik wil een onderzoek dat naderhand ook effectief in de praktijk te gebruiken is en niet zo maar in een testperiode toepasbaar blijkt te zijn.

Smartschool - module Skore

Zoals ik hierboven aangaf, is een nadeel aan de module handelingsplanning dat er geen dagdagelijkse rapportage naar de ouders is van het leerproces van hun zoon of dochter. Dat gaf ik eerder al aan. Wanneer je in Skore een punt (al dan niet met feedback) ingeeft, kunnen ouders dit ook zien. Ze hebben met andere woorden op basis van de punten en 'feed' van de leerkracht zicht op de schoolloopbaan van hun kind. In de module handelingsplanning is dat niet het geval. Indien je als leerkracht beslist om te evalueren, zullen de ouders daar niets van zien. Met de leerling ga je als leerkracht natuurlijk in communicatie, maar je zal niet na elke les de ouders afzonderlijk informeren.

Aangezien ik dat toch wel een echt belangrijk onderdeel vond, heb ik een oplossing gezocht binnen de module Skore. Als leerkracht kan je, ook zonder punt, 'feed' inzetten in Skore. Zowel de leerling als de ouders krijgen deze dan te zien in de module Skore.

Ik kies er in dit praktijkonderzoek dus voor om mijn 'feed' in te zetten in Skore zodat de ouders wel betrokken blijven op het leerproces van hun kind en niet enkel op momenten van rapporten geïnformeerd zullen worden.

Info-sessie ouders

Aangezien dit praktijkonderzoek natuurlijk een pilootproject binnen de school is, zullen de leerlingen van DZc ook nog altijd een 'traditioneel puntenrapport' ontvangen. Echter, naast dat puntenrapport, zal ik maandelijks een doelenrapport afleveren. De leerlingen zullen dus 2 maal een doelenrapport ontvangen. Ik wil de ouders hierin betrekken. Ik wil hun mening over het werken met doelen en het doelenrapport zelf kennen. Maar daarvoor is het natuurlijk essentieel dat zij de volgende kernpunten goed begrijpen:

  • Een punt is 'maar' een vertaling van wat de leerlingen kunnen en kennen. In een doelenrapport ligt de focus op de inhoud van het handelen en de kennis en niet op de vertaling naar een punt.

  • De negatieve invloed van punten op de motivatie.

  • Het belang van de feedback van de ouders over het doelenrapport.

In die zin heb ik een info-sessie georganiseerd. Deze vond plaats op dinsdag 18/01/2022. De gegeven presentatie is toegevoegd.

Info-avond ouders

Bevraging leerlingen DZc

De bedoeling van mijn praktijkonderzoek is natuurlijk niet enkel op schoolniveau, maar natuurlijk ook op niveau van de leerlingen, een beweging te veroorzaken. Zoals je al gelezen hebt, is vanzelfsprekend het ideale einddoel dat er beweging op vlak van metacognitie ontstaat. De vraag stelt zich echter of dit effectief mogelijk is met personen met ASS. Daarnaast is mijn testperiode ook veel te kort om dat effectief in kaart te kunnen brengen. Dat zou zonder twijfel een heel waardevolle wetenschappelijke studie zijn.

In die zin heb ik mijn 2de deel van de doelstelling bijgestuurd naar 'ervoor zorgen dat de leerlingen een verhoogd zelfinzicht hebben op wat ze goed kunnen en wat ze niet goed kunnen'. Zo zijn ze sterker gewapend om op de arbeidsmarkt te solliciteren.

Voorafgaand aan de gewijzigde les-, evaluatie- en rapportage-praktijk, heb ik een bevraging binnen mijn klas gedaan. Aan het einde van de testperiode, doe ik die bevraging opnieuw. Dit zijn de resultaten van de beginsituatie.

    • 100% van de leerlingen geven aan dat ze het belangrijk vinden dat ik tevreden over hen ben.

    • Punten worden duidelijk meer gelezen dan feedback. 87% van de leerlingen leest altijd de punten op het rapport terwijl dit aandeel slechts 62% is op vlak van feedback.

    • Opvallend is wel dat 100% van de leerlingen aangeeft 'akkoord' te zijn met de feedback die gegeven wordt, terwijl dat beeld genuanceerder is op vlak van punten. Daar zijn de leerlingen verdeeld. Sommigen zijn het 'vooral eens', anderen zijn het 'minder eens'. Helemaal niet eens wordt niet aangegeven.

    • Uit het zelfinzicht op vlak van taken (wat kan ik goed en wat kan ik niet goed) blijkt duidelijk dat de leerlingen de ontvangen schriftelijke en mondelinge feedback slechts beperkt integreren.

      • 50% van de leerlingen is zelfzeker in het benoemen van de taken die ze goed kunnen. De andere 50% geeft aan hier weinig tot geen zicht op te hebben.

      • Op vlak van taken die ze niet zo goed kunnen, schuift de curve nog meer richting op richting 'beperkt tot geen inzicht'. 37,5% van de leerlingen geeft aan hier een goed zicht op te hebben, 37,5% scoort zichzelf als matig en 25% scoort zichzelf slecht.