Tussentijdse evaluatie & bijsturingen

De praktische uitvoering van mijn praktijkonderdeel is opgesplitst in 3 delen.

• De ontwikkeling en uitvoering van mijn autismevriendelijk doelenrapport op basis van de theoretische verdieping en de verschillende interviews die ik afgenomen heb. Deze fase duurt 4 weken.

• Een tussentijdse evaluatie van de eerste 4 weken op basis van:

  • Bevragingen bij ouders van OV3 en OV4;

  • Bevraging van 'mijn' leerlingen van OV4;

  • Eigen indrukken en bemerkingen.

• Bijsturing van de praktische uitwerking om dan na 4 weken opnieuw een doelenrapport af te leveren. De conclusies hieromtrent formuleer ik in het tabblad 'eindevaluatie'

De resultaten werden verzameld op basis van deze bevraging. 9 van de 13 oudergezinnen hebben de bevraging ingevuld. De bevraging werd anoniem opgesteld zodat de ouders echt eerlijk durfden te antwoorden.

De belangrijkste vaststellingen uit de bevraging zijn:

• Drie rapporten op jaarbasis vinden de ouders het absolute minimum

• Lay out en opvullen van de bollen vinden de ouders duidelijk. Dit werd unaniem aangegeven.

• Verdeeldheid tussen ouders is groot op vlak van 'nood aan punten'. Sommigen hebben nog sterke nood aan punten. Anderen hebben geen nood aan punten.

• Alle ouders geven aan dat feedback heel belangrijk is en dat deze echt (quasi) altijd gelezen wordt.

• De meerderheid van de ouders vinden feedback belangrijker dan bollen.

De resultaten werden verzameld op basis van deze bevraging. 7 van de 9 oudergezinnen hebben de bevraging ingevuld. De bevraging werd anoniem opgesteld zodat de ouders echt eerlijk durfden te antwoorden.

De belangrijkste vaststellingen uit de bevraging zijn:

• Alle ouders vinden vijf rapporten op jaarbasis perfect.

• Ook alle ouders vinden dat het rapport heel duidelijk is.

• Eén ouder geeft aan nog punten nodig te hebben. De andere ouders geven aan dit helemaal niet meer nodig te hebben.

• Het opvullen van de bol vinden alle ouders duidelijk, behalve één iemand. Vermoedelijk verwijst dit naar dezelfde ouder die aangeeft nood te hebben aan punten.

• Alle ouders vinden commentaren zeer belangrijk en lezen deze ook altijd.

• Ouders vinden commentaren en bollen belangrijk. Geen enkele ouder vindt enkel de bollen belangrijk.

• Het merendeel van de ouders heeft geen extra tips. Twee ouders geven dit als tip:

  • Een maandelijks overzicht van de prestaties van de leerling via Smartschool of via Google Meet

  • Een legende van de inschaling zou de duidelijkheid ten goede komen denk ik. Nu heb ik nog steeds de neiging om in punten te denken ... 3/4 = 75% terwijl ik dacht dat we moesten denken in ...goed bezig... Voor verbetering vatbaar ..

De resultaten werden verzameld op basis van deze bevraging. Alle 9 leerlingen hebben de bevraging ingevuld. De bevraging werd anoniem opgesteld zodat de leerlingen echt eerlijk durfden te antwoorden.

De belangrijkste vaststellingen uit de bevraging zijn:

• De meerderheid van de leerlingen vindt vijf rapporten goed.

• Op de vraag of het rapport duidelijk is, slaat de balans maar twijfelachtig positief. 55% vindt het heel duidelijk, terwijl de rest het beperkt duidelijk vindt. Eén leerling vindt het onduidelijk.

  • Ik heb dit in een gesprek met de leerlingen opengetrokken. De leerlingen geven aan dat ze een legende gemist hebben over de betekenis van de bollen. Ze hebben niet de natuurlijke reflex gehad om vast te stellen dat dit exact dezelfde bollen en criteria zijn als diegene die ze zelf elke week gebruiken in de zelfevaluatie.

  • Daarnaast geven ze aan dat ze het moeilijk vinden om het denken in punten los te laten.

• De nood aan punten is bij de leerlingengroep veel hoger dan bij de ouders. De verdeeldheid is ook erg groot. Quasi elke leerling geeft een andere score op de lineaire schaal. Je kan stellen dat 45% van de leerlingen geen nood heeft aan punten en 55 % van de leerlingen wel nood heeft aan punten.

  • De achterliggende reden van deze inschaling is naar aanleiding van dat gesprek dezelfde als hierboven aangegeven. De bollen en hun achterliggende betekenis zijn nog onduidelijk. Anderzijds is het moeilijk om 'het-denken-in-punten' los te laten.

• De rapportcommentaren vinden alle leerlingen belangrijk.

• De leerlingen geven aan dat de combinatie van de bollen en de feedback belangrijk is. Zij ervaren dat als een perfecte combinatie.

• In de extra tips geeft elke leerling die een extra tip gegeven heeft, aan dat een betekenissenblad van de bollen noodzakelijk is.

Ik wil mijn eigen indrukken van deze eerste periode indelen in twee luiken. Te beginnen met het inhoudelijke. Wat vind ik goed? Wat vind ik niet goed en moet ik aanpassen? Anderzijds wil ik ook aandacht hebben voor de werkbelasting. Is deze manier van werken haalbaar om dagelijks, op schoolniveau uit te rollen?

Inhoudelijk - sterke punten

Ik vind het bevragen van het doel enerzijds en van het waarom achter het doel anderzijds heel erg belangrijk en succesvol. Wat is het doel en waarom is het belangrijk dat de leerlingen dat doel moeten halen? Tijdens de les gaf ik als leerkracht daar altijd veel aandacht aan, maar nu bed ik dat erg concreet in. Ik laat de leerlingen op verschillende manieren werken met dat doel:

• Via het onderwijsleergesprek;

• Via een presentatie waarin het gevisualiseerd wordt;

• Via een link naar het werkveld: 'Wat kan jij nu dus goed en waarom is dat belangrijk? Als ik jouw baas zou zijn, wat zou je dan antwoorden?'

• Via een schriftelijke notitie die ze zelf maken in de zelfevaluatie.

Ik merk op dat de leerlingen in de lessen die erop volgen nog steeds goed kunnen herhalen wat het doel was en waarom dit belangrijk is. Dat is opvallend verschillend ten opzichte van mijn lessen voor dit praktijkonderzoek.

De herkenbaarheid van de doelen die in de les aan bod komen en deze op het rapport is hoog. De taal die in de les gesproken wordt, komt terug op rapportniveau. Dat is voor onze leerlingen met ASS erg belangrijk gezien hun contextblindheid. De leerling kan het rapport en de herkomst van het eindresultaat zelf dus veel beter begrijpen.

Vijf doelen per rapport is zeker goed. Dit geef een mooi globaal beeld zonder dat het te zwaar wordt. In die zin moeten we in vraag durven stellen of 'slechts' vijf rapporten per schooljaar niet zou leiden naar een te hoog aantal doelen per rapport.

Inhoudelijk - werkpunten

Als school werken wij volledig digitaal. Wanneer ik een toets afneem in Bookwidgets wil ik na het verbeteren ervan deze zeker terug kunnen geven. Want zo kunnen de leerlingen de juiste antwoorden nakijken. Echter, nu zijn mijn toetsen allemaal opgemaakt als 'quiz met examenmodus' waardoor ze via die weg alsnog punten krijgen. Ik moet er in de volgende periode op letten dat ik de toetsen niet opmaak als toets, maar de 'examenmodus' in Bookwidgets uitschakel. Zo kan ik wel feedback geven zonder punten te tonen.

Ondanks het feit dat de leerlingen elke week in de zelfevaluatie met de bollen gewerkt hebben, konden ze toch niet spontaan de link leggen naar dezelfde bollen op het rapport. Hier heb ik duidelijk te weinig aandacht gehad voor ASS.

De doelen worden enkel getoond op het ogenblik van het rapport. De leerlingen geven in de bevraging aan dat ze de feedback van de leerkracht belangrijk vinden en ik geef deze ook altijd. Anderzijds stel ik in vraag of dit voldoende concreet is voor onze leerlingen met ASS. Hebben ze niet net die bollen nodig om het duidelijk te maken? Het feit dat de leerlingen aangeven nog een hoge nood aan punten te hebben, bevestigt dit wel wat voor mij. De onzekerheid die ze voelen in het abstracte van enkel feedback, voedt volgens mij de nood aan houvasten.

Op het eerste rapport dat ik afgeleverd heb, was geen logo van de school opgenomen. Dat is natuurlijk niet goed als ik dit op grote schaal zou willen laten gebruiken.

Werkbelasting voor de leerkracht

De manier van evalueren zoals ik ze opgezet heb, is erg omslachtig. De leerlingen evalueren zichzelf in een Google Form, de evaluatie van de doelen moet in de module handelingsplanning uitgevoerd worden en de feedback voor de ouders en leerlingen wordt dan weer in Skore opgenomen. Dit zijn drie verschillende platformen. En dat werkt dan wel vertragend.

In de module handelingsplanning moet je de rapporten telkens per leerling uitprinten. Met een beperkt aantal leerlingen is dat zeker een haalbare kaart. Maar wat indien er geschakeld wordt over de hele school. Dan zou er voor een 220-tal leerlingen per leerling telkens een rapportafdruk gemaakt moeten worden. Dit is natuurlijk haalbaar. Maar is het ook houdbaar?

Op basis van de bevragingen en de eigen indrukken, zal ik de volgende aanpassingen doorvoeren voor de tweede testperiode:

• In de feedback op het rapport en in Skore zal ik duidelijk toevoegen dat de leerling geslaagd / niet geslaagd is. Het benoemen van het al dan niet behalen van een doel is kennelijk toch nog te abstract wanneer we de bevragingen bekijken. Sommige ouders van OV3 en de helft van de leerlingen van OV4 geven aan dat er toch wel nood is aan duidelijkheid.

• Ik ga een betekenissenblad van de bollen toevoegen aan het volgende rapport. Wat betekent welke bol? De leerlingen gaven in een gesprek naar aanleiding van de bevraging aan dat ze het rapport dan wel duidelijk zouden vinden en dat er dan minder nood zou zijn aan punten.

• Ik heb in de opbouw van het doelenrapport duidelijk de keuze gemaakt om niet met een kleurenschaal te willen werken. In de bevraging geeft toch één van de leerlingen aan dat dit duidelijker zou kunnen zijn. Aangezien deze tip maar van één leerling kwam, verwerk ik deze feedback niet.

• Ik ga op het rapport feedback geven op doelniveau en niet (enkel) globaal. En dit vooral bij de leerlingen waar ik van mening ben dat veel feedback nodig is. Hierdoor is het volume van de tekst kleiner en worden leerlingen meer gestimuleerd deze te lezen. Eén leerling gaf in de bevraging aan dat hij/zij de feedback soms niet leest omdat de leerkracht te veel schrijft. Ik maak me hier ook wel schuldig aan. Ik zal dit beter doseren door op doelniveau feedback te geven.