Handelingsgericht werken

Handelingsgericht werken is de hoeksteen van het buitengewoon onderwijs. In die zin vond ik het erg belangrijk om in de opzet van het praktijkonderzoek de uitgangspunten van het handelingsgericht hieraan te koppelen. Dat is mijns inziens heel goed gelukt.

  • Het is doelgericht. Ik ga de doelen visualiseren om de leerling zo beter inzicht te geven in wat ze leren en of ze dit dan al goed kunnen of (nog) niet. Door deze visualisaties zal de leerkracht ook meer zicht hebben op de impact van de les om zo concrete en juiste analyses te kunnen maken.

  • Het gaat om wisselwerking en afstemming. Door de invoering van het doelenrapport zal de context wijzigen en in die zin dus ook de leerkracht en de leerling. Het ene beïnvloedt het andere.

  • De onderwijsbehoeften staan centraal. Ik zal gedifferentieerd rapporteren waardoor er meer op maat gewerkt wordt. Daarnaast zal ik ook handvaten aanreiken om juiste feedback, feedforward en feedup te geven zodat we als leerkracht meer oplossingsgericht zullen denken in plaats van probleemgericht.

  • Leerkrachten maken het verschil, ouders doen er evenzeer toe. De ouderbetrokkenheid in Opleidingsvorm 4 is meestal hoger dan die in Opleidingsvorm 3. In die zin is het heel belangrijk dat ouders goed geïnformeerd worden over het doelenrapport en de achterliggende meerwaarde ervan. Het is belangrijk dat de leerkrachten en de ouders op één lijn zitten omdat adolescenten anders de ruimte vinden om gedragsproblemen te vertonen. Toch heb ik ook de ouders van Opleidingsvorm 3 bevraagd over het doelenrapport dat zij ontvingen om zo in de uitwerking van mijn doelenrapport rekening te kunnen houden met hun mening.

  • De betrokkenen werken constructief samen. Door met de doelenrapporten en de juiste rapportcommentaren te werken, is het leerproces zowel voor de ouders als voor de leerlingen duidelijker. Hierdoor kunnen de verschillende stakeholders beter samenwerken, waardoor mogelijke oplossingen vlotter gevonden kunnen worden.

  • De werkwijze is systematisch en transparant. Zowel leerlingen, ouder(s) als leerkrachten hebben via het doelenrapport een goed overzicht (wat gaat goed en wat gaat niet goed), inzicht (analyse van de situatie) en uitzicht (zoeken naar de aanpak die werkt). Een puntenrapport geeft die inzichten veel minder tot zelfs niet. Enkel een goede rapportcommentaar kan een tipje van de sluier oplichten, maar het zal geen compleet beeld leveren. Goede communicatie in de implementatie van het pilootproject zal wel belangrijk zijn. Ouders en leerlingen zijn immers gericht op punten. (Castelijns, 2011). Het feit dat deze wegvallen, kan maken dat voor (sommige) ouders de werkwijze net niet meer transparant is.

De nauwe samenwerkingen met de ouder(s) en leerlingen in combinatie met het hoger inzicht in de groeicurve van de leerling, geeft de leerkracht (en de leerling) beter inzicht in wat er nodig is om de doelen effectief te kunnen behalen. Het duidelijke, concrete en transparante karakter van het doelenrapport zorgt ervoor dat er snel een nieuwe beginsituatie opgezet kan worden, indien blijkt dat een leerling een doel moeilijk kan behalen. Het cyclische proces van het handelingsgericht werken wordt op die manier ook geborgd.