Gelijktijdig met het vormgeven van de blend, maak je ook een keuze voor de digitale tool(s) die je hierbij gaat inzetten.
Net als bij het bepalen van de blend, hou je ook hier weer rekening met de cursisten, de context op de werkvloer en de leerdoelen. Laat je daarnaast vooral leiden door wat jij met het gebruik van ICT wilt bereiken.
Wat wil ik bereiken met het gebruik van ICT?
De vraag waarvoor je een tool wilt gebruiken, bepaalt in grote mate welke tool(s) in aanmerking komen voor jouw project.
Wil je ‘live’ synchrone taalcoaching bieden vanop afstand? Dan is een virtuele klas tool zoals WizIQ iets voor jou.
Heb je behoefte aan een platform waarop je alle online input, opdrachten en oefeningen voor je cursisten kunt verzamelen? En waarmee je tegelijk ook kunt plannen en de prestaties van je cursisten kunt opvolgen? Dan is een leermanagement systeem (LMS) als Neo/Matrix een oplossing.
Wil je op een snelle en laagdrempelige manier kunnen communiceren met de cursisten tussen de contactmomenten door (bv. om korte berichten en taalstimulerende vragen en opdrachten te sturen)? Dan kun je gebruik maken van een app als WhatsApp of van sociale media zoals Facebook.
Daarnaast zijn er nog heel wat andere websites en apps die je kunt inzetten om extra online oefenkansen te creëren voor je cursisten.
Wat zijn de leerdoelen?
Ook de leerdoelen van de cursist(en) hebben invloed op de keuze van de tool. Heeft een cursist bijvoorbeeld weinig schrijfvaardigheid nodig voor zijn job? Wil hij vooral zijn spreek- en luistervaardigheid verbeteren? Kies dan niet voor een tool waarbij de nadruk ligt op schriftelijke communicatie. Is het schrijven van bv. mails net wel een belangrijk doel? Dan geldt uiteraard het omgekeerde.
Welke tool(s) kennen de cursisten al?
Gebruik maken van tools waarmee je cursisten al vertrouwd zijn, bespaart je tijd en energie (je hoeft het gebruik ervan immers niet meer uit te leggen) en vermijdt onnodige drempels voor de cursisten. In het project bij De Rotonde bijvoorbeeld, werd er gekozen voor Facebook omdat de cursisten dit al kenden.
Welke tool(s) gebruiken ze op de werkvloer?
Zijn er tools die je cursisten al gebruiken in het kader van hun job? Dan is het zeker aanbevolen om na te gaan of je deze tools ook kunt inzetten voor NodW. Zo vang je immers twee vliegen in één klap: je gebruikt een tool die ze al kennen, en je oefent via een kanaal dat aansluit bij de reële communicatie op de werkvloer. Een voorbeeld hiervan is het project in het hotel La Butte aux Bois. Daar gebeurde de online taalondersteuning via WhatsApp, een tool die in het hotel ook gebruikt wordt om met de medewerkers van de housekeeping te communiceren en hen werkinstructies door te geven.