Ligging

De middeleeuwse overblijfselen strekken zich uit over de smalle heuvelkam van kalk, uitgespaard door de valleien van de Ourthe ten zuidwesten en van de Lembrée, ten noordoosten. De lange hellingen, evenals de noordwester helling begrensd door de samenvloeiing van de twee stromen, zijn zeer steil.

Het kasteel geniet onder andere het voordeel van een uitzonderlijke ligging, bij uitstek gunstig voor de verdediging: zijn rotssokkel is gevormd uit een anticlinaal, een enorme plooiing van de aardlagen dat door de erosie is afgesleten. Op deze wijze heeft zich tengevolge van een natuurlijke helling van het stratum ook een diepe daling gevormd aan de zuidoost kant, zodat Logne volledig geïsoleerd wordt van de naburige plateaus.

Het oord stelt dus een bijna natuurlijk ontoegankelijke uitloper van een heuvel voor.
De diepten van de valleien liggen tussen steile hellingen 70 meter lager dan de vestingmuren. De naburige heuvels zijn 275 en 400 meter verwijderd.

Daarenboven steken ze nauwelijks boven de versterkte burcht uit. Tot slot merken wij een laatste maar niet het minst belangrijke voordeel op, een zeer compact netwerk van grotten, ten volle benut ten tijde van de verdedigingswerken, doorboort de hele breedte van de bergtop.