Archeologie

De beschrijving van de huidige overblijfselen is maar een door de vernietigingen verstoorde illustratie van hetgeen men kon zien te Logne op het moment van het laatste beleg, dus van de laatste bouwkundige staat, resultaat van verscheidene eeuwen van evolutie.

Onderzoek van de ruïnes maakt het in feite mogelijk op z'n minst drie architecturale fasen te onderscheiden. De ouderdom van de opgravingen en het ontbreken van gewaarborgde gegevens staan helaas niet toe veel verder te gaan.

We onderscheiden dus, zonder ze exact te kunnen dateren:

    • een oudste fase, die overeen zoukunnen komen met het kasteel dat abt Wibald heeft gekend

    • een overgangsfase, ongetwijfeld na de XIIe eeuw maar voorafgaand aan het gebruik van de artillerie

    • een recente fase, gekenmerkt door de aanpassing van de plek aan de vuurwapens en vermoedelijk dateerbaar vanaf de laatste jaren van de XVe eeuw

De oudste fase wordt voornamelijk zichtbaar in het ontwerp van de vestingmuren van het hoofdplein. Over het algemeen zijn deze muren gebouwd op een zeer eenvoudige wijze die de onbewerkte (ruwe) blokken van kalk- en zandsteen samenvoegt in een nagenoeg onregelmatig mozaïek.

Dit type metselwerk herinnert aan die van de kerken uit de XIe eeuw die we in de regio zien: Tohonge of Wéris. Het waarneembare ontwerp van de hoofdmuur wordt gekenmerkt door zeer simpele tekening, eerder rechtlijnig en zonder frankering. Dit ontwerp herinnert aan die van andere hooggelegen versterkte plaatsen zoals het kasteel van Amblève of het primitieve kasteel van Franchimont. We koppelen aan deze eerste periode de stichting van de toren van Nicolas de Logne, waarvan het voorkomen meer verzorgd is, maar die zou kunnen overeenkomen met de kwaliteit van een mooie constructie uit de XIIe eeuw.

Misschien zou de put, die later van datum lijkt te zijn dan de vestingmuren, maar waarvan de inrichting en de materialen bewijzen dat hij uit een vroeger tijdperk stamt dan de laatste werken, ook kunnen corresponderen met deze tamelijk vroege fase.

We herkennen de overgangsperiode aan zijn, over het algemeen in goede staat bewaard gebleven, rood-oranje mortel en aan een zekere architecturale verfijning: schietgaten voor pijl en boog, latrines in de muur (14), deuren uitgerust met bovendorpsels in halve-maan (waarvan er één bijzonder opmerkelijk is) ... We onderscheiden deze fase plaatselijk in enkele onderdelen van het hoofdplein, moeilijk voor interpretatie vatbaar, en we merken haar duidelijk op ter hoogte van het huis van de kasteelheer. Dit laatste is gebouwd op de gevlakte fundamenten van een oude vestingmuur (23). Later vergroot, heeft het misschien het ontwerp van een hoektoren omvat, hetgeen zijn westelijke wonderlijk afgeronde, een beetje hoefijzervormige hoek zou verklaren.

De laatste verbouwingsfase is verreweg de meest opmerkelijke. Zij stemt overeen met een fundamentele vernieuwing van de versterkte plaats voor het gebruik van vuurwapens aan het eind van de XVe eeuw. Terwijl de artillerie voor kruit al 150 jaar eerder was verschenen, was het kanon lang machteloos gebleven die in staat waren kanonskogels van tientallen kilo's over honderden meters weg te schieten. Het verdedigingsoverwicht verschaft door de vestingmuren werd kapot geschoten.

Logne was dus het voorwerp van een poging van globale herinrichting gericht op een actieve en passieve bescherming in verband met de artillerie.

Ter hoogte van het hoofdplein, kwamen de veranderingen tot uiting door een aanzienlijke verdikking van het grootste deel van de al bestaande gevels, waarschijnlijk ook door een verplaatsing van de hoofdingang van de noordelijke hoek (21) naar het midden van de noordwestelijke muur (24), en tenslotte, door een ophoging van bepaalde voortaan bedreigde delen, in het bijzonder de kelders van de woning van de kasteelheer.

Gelijktijdig werd een nieuwe voorziening getroffen op het hoogste en het smalste punt van de heuveluitloper, tegenover de zuidoostelijke helling: een enorme terreplein (18), wellicht een terras voor de artillerie, van 8 meter dik, aan de buitenkant licht puntig gevormd, die als een schild het hele interieur van de burcht beschermde.

Maar de aangebrachte veranderingen in het kasteel bleven niet alleen bij een simpele aanpassing van de oorspronkelijke omheiningsmuur. Het kasteel strekte zich uit over de meest bedreigde zijden. Enkele terrepleinen en een bolwerk met een dikke muur van 9 meter (30) werden ten noordwesten de tegenhanger van het terras ten zuidoosten. Twee muren (19) en een slotgracht stonden aan die andere kant trapsgewijs boven elkaar, twee grotten werden versterkt, de noordoostzijde kreeg de bescherming van drie dikke torens (5). Men zal merken dat de torens geplaatst op de hoeken, massief waren, zoals enorme steunberen, terwijl de centraal geplaatste toren hol was met, niettemin, een aanzienlijke verdikking van zijn oostelijke wand (de meest kwetsbare).

Alle laaggelegen verdedigingen van het kasteel werden gekenmerkt door de zorg buiten het bereik van de vijandelijke artillerie te blijven. Bijna alle schietgaten waren ontworpen voor verdedigingsschoten en zelden direkt in de richting van de aanvaller gedraaid. Over het algemeen, werd de voorkeur dus gegeven aan de passieve verdediging die de zeer dikke vestingmuren boden, ja zelfs aan de plaatsing buiten bereik van korte afstandverdedigingswerken bijvoorbeeld de "moineau"soort torentje doorboord met schietgaten (3) dat toezicht hield op de diepte van de grote slotgracht en de toegang tot de belangrijkste brug (25-26).

We merken op dat ondanks de enorme moeite gedaan om het kasteel van Logne te moderniseren, de artillerie gestuurd door Karel V het garnizoen had overwonnen.

Zoals de teksten het getuigen is het evenzeer de kracht van de kanonnen als hun psychologische schok, die de Lognaards heeft uitgeput.

In weerwil van hetgeen Robert van Florange ervan zegt in zijn gedenkgeschriften, was vanaf de verschijning van de kanonnen, het lot van Logne, zoals dat van vele andere versterkte burchten, beslist.

In het huidige onderzoeksstadium, is deze laatste veranderingsfase helaas niet nauwkeurig gedateerd. Geen enkele oude tekst zinspeelt hierop. We merken echter het primitieve karakter op van de kazematzone; zonder ventilatie, de smalte van schietgaten voor artillerie, aangepast aan een bewapening van zeer kleine afmeting. Vanuit verschillende gezichzspunten ging Logne door voor kleine neef van het beroemde kasteel Bonaguil (Lot, Frankrijk), over het algemeen gedateerd omstreeks 1490.