Het agentschap integratie & inburgering heeft een handleiding gemaakt voor organisatoren van taalstimulerende activiteiten voor kinderen en jongeren in de vrije tijd. Hierop zijn de werksessies van Lier voor Taal gebaseerd. In elke sessie wordt een ander aspect besproken om de taalstimulerende activiteiten van Lier voor Taal zo succesvol mogelijk te organiseren. Er wordt steeds dezelfde structuur gehanteerd: beginnen met een kleine inleiding, een stukje theorie, een pauze van ongeveer tien minuten, nog een beetje theorie met eventueel oefeningen en eindigen met een synthese en het overlopen wat de volgende sessie zal brengen. De werksessies zijn in november 2020 van start gegaan. Hieronder vindt u een korte samenvatting van elke sessie.
De eerste sessie is een inleidende sessie. Er wordt kennisgemaakt met alle verschillende organisatoren van de activiteiten, er wordt een overzicht van het volledige traject gemaakt, de organisatoren mogen hun verwachtingen delen en er wordt uitgelegd wat taalverwerving eigenlijk is en hoe het bij kinderen in zijn werk gaat. Aan de hand van casussen wordt dit al een beetje ingeoefend. Om alle informatie makkelijk te bundelen en beschikbaar te maken op één plaats, is er een Padlet gemaakt die na afloop van elke sessie wordt aangevuld.
De tweede sessie gaat meteen van start met het eerste aspect van de handleiding, namelijk het terrein verkennen, ook wel gekend als de omgevingsanalyse. Als inleiding mogen de organisatoren hun activiteiten uitgebreid aan elkaar voorstellen. Dit doen ze door te zeggen welke doelgroep ze hebben, wat hun project betekent in het kader van taalstimulering, welke aanpak ze hanteren enzovoort. Er wordt ook telkens teruggeblikt of er uit de vorige sessie al iets werd uitgeprobeerd door iemand. Dan wordt er overgegaan naar het eerste theoriestuk. Dit project gaat natuurlijk uit van de stad Lier, dus wordt er in deze sessie hiervan een omgevingsanalyse gemaakt. Alvorens dit stuk te kunnen toelichten, worden eerst enkele belangrijke begrippen uitgelegd, zoals superdiversiteit, vreemdeling, migrant, nieuwkomer, vluchteling... Bij een analyse komen meestal cijfergegevens kijken, dus bij de omgevingsanalyse van de stad Lier is dit niet anders. Na de pauze wordt aan de organisatoren gevraagd om deze gegevens even te reflecteren op hun activiteit. Dit doen ze aan de hand van een stappenplan.
Stap één is bewustwording: diversiteit in kaart brengen, nagaan wie ze systematisch niet bereiken met hun aanbod, bewust op zoek gaan naar zaken die je niet weet enzovoort.
Stap twee is drempels in kaart brengen: iemand uit de doelgroep kritisch naar jouw aanbod/organisatie/project laten kijken.
Stap drie is het aanbod bijsturen: diversiteit in je groep brengen. Dat zorgt voor nieuwe perspectieven, nieuwe netwerken en herkenbaarheid bij de doelgroep. De organisatoren kunnen via de methodiek van de zeven B’s van toegankelijkheid ook controleren hoe toegankelijk ze juist bezig zijn.
In de derde sessie wordt er gefocust op een taalrijke omgeving. Alvorens hiermee aan de slag te gaan, wordt de theorie van de vorige sessies nog eens herhaald. Hierna wordt een casusbespreking in groep gedaan over het thema ‘meertaligheid’. Als dit afgerond is, is het pauze. Na de pauze wordt het volgende theoriegedeelte aangereikt, namelijk ‘taalstimulering in de vrije tijd’. Dit thema is onderdeel van het grotere kader ‘taalrijke leeromgeving’, waarin de drie basisprincipes veilige omgeving, input-output en feedback besproken worden. Hierbij worden veel voorbeelden gegeven en volgen er ook meerdere oefeningen. De oefeningen worden achteraf in groep besproken en dan zit deze sessie erop.
Voor de vierde sessie, die in april plaatsvindt, werd al een introductie gegeven in februari. In deze sessies staat (taal)toegankelijkheid centraal. Tijdens de introductiesessie wordt de diversiteit van de stad Lier reeds besproken. Aan de hand daarvan wordt een schema (zie hieronder) aangereikt over het functioneren van een organisatie. De zeven B’s van toegankelijkheid horen daar uiteraard ook bij.
Tijdens de sessie van april worden deze zeven drempels onder de loep genomen. Eerst wordt er op de drempel ‘begrijpbaar’ ingezoomd. Een heldere communicatie, zowel schriftelijk als mondeling, is van groot belang. Met volgende handige poster wordt meteen duidelijk waarop je moet letten in je communicatie met anderstaligen.
Bij buitenschoolse activiteiten is de eerste ontmoeting altijd spannend en tegelijkertijd ook heel erg belangrijk. De eerste indruk doet veel en daarom wordt er ook uitgebreid stilgestaan bij een warm, veilig en taaltoegankelijk onthaal. Het ‘warme’ focust zich op de begeleiders die zelf op de kinderen en ouders afstappen. Daarbij is het belangrijk dat de ouders de eerste keer nog zo lang mogelijk bij hun kinderen mogen blijven. De houding van de begeleiders is misschien wel het allerbelangrijkste onderdeel van de eerste ontmoeting. 80 procent van je communicatie bestaat uit non-verbale communicatie, dus je lichaamstaal moet vanaf het eerste moment positief overkomen. Wanneer de eerste ontmoeting voorbij is, kan een rondleiding beginnen, want dat is ook van uiterst belang. Het onthaal moet vooral ook veilig en betrouwbaar aanvoelen, want de ouders laten hun kinderen achter bij mensen die ze nog niet kennen. Om een veilige band te kunnen opbouwen, is het ontmoeten van het bestuur en belangrijke mensen zeer belangrijk. De begeleiders benadrukken hierbij ook dat iedereen welkom is. Als laatste is een taaltoegankelijk onthaal ook cruciaal, want bij een eerste ontmoeting wordt er veel informatie meegegeven met de ouders. Om dit zo vlot mogelijk te laten verlopen maken de begeleiders best gebruik van pictogrammen, herhalen ze alles best enkele keren, antwoorden ze in het Nederlands en geven ze de info mee op papier.
Sessie vijf gaat over een volgend belangrijk onderdeel van de handleiding, namelijk je team samenstellen. Bij projecten zoals Lier voor Taal komen vaak vrijwilligers kijken. Daar is deze sessie dan ook helemaal aan toegewijd.
Naar goede gewoonte wordt eerst het huiswerk dat de begeleiders na vorige sessie kregen, overlopen en besproken. Daarna kan de sessie starten over vrijwilligers en het beleid errond.
De presentatie wordt gestart met een allegorie van het huis. Hierin zitten drie centrale thema’s (bouwlagen) verwerkt: fundering, gelijkvloers en de bovenverdieping. We beginnen onderaan. De fundering is eigenlijk de rode draad doorheen het ganse coachingstraject, want het houdt de visie en het draagvlak van de organisatie in en komt dus telkens terug. Bij de visie wordt er gefocust op diversiteit: welke vrijwilligers heeft de organisatie voor ogen, welk profiel? Welke taken zijn er allemaal? Hoeveel tijd hebben we? Hoe zetten we taal in? Taal dient als een kader voor het beleid en de acties en geeft ook de waarden van de organisatie weer. Daarenboven moet het ook een weerspiegeling zijn van de samenleving, dus taal is een cruciaal onderdeel waar niet zomaar overheen gegaan mag worden. Elke organisatie heeft als onderdeel van haar fundering ook een draagvlak nodig, voor zowel haar medewerkers als de vrijwilligers. Ten slotte hoort communicatie ook bij de fundering. Wanneer je vrijwilligers zoekt, moet je zien dat je alle mogelijke kanalen optimaal benut, want dit creëert betrokkenheid en een positieve dynamiek.
Op het gelijkvloers van ons huis bespreken we hoe we deze vrijwilligers gaan aantrekken en onthalen. Zorg ten eerste altijd dat je je kanalen afhankelijk van je doelgroep kiest. Daarbij is toegankelijkheid een sleutelwoord. Deze toegankelijkheid houdt in: de principes van een duidelijke (beeld)taal, heldere verwachtingen van functie en inhoud en de doelgroep moet zich in de functie herkennen. Belangrijk bij het werven is om voor persoonlijke ontmoetingskansen te zorgen. Een openvrijwilligersdag, bijvoorbeeld. Daarnaast moet je naar buiten komen en jezelf voorstellen op vrijetijdsbeurzen of andere plaatsen waar jouw doelgroep zich bevindt. Om je kansen te vergroten kan je altijd interculturele netwerken aanspreken en moet je sowieso diversiteit uitstralen.
Wanneer je je vrijwilligers hebt gevonden, is het natuurlijk belangrijk om deze te kunnen behouden en/of te laten doorstromen. De bovenverdieping staat hiervoor symbool. Regel nummer één hierbij is om je vrijwilligers te waarderen. Laat dit voldoende blijken! De Dag van de Vrijwilliger is hier al een goed voorbeeld van, maar je laat je vrijwilligers ook zien dat je hen waardeert wanneer je hen de kans geeft om bij te leren. Hiervoor kan je vormingen, workshops en allerlei andere zaken voor organiseren. Nog meer manieren om je waardering te uiten zijn ervoor zorgen dat ze vrijwilligerswerk op maat van hun talenten kunnen doen en ook in het algemeen in hen geloven en hen vertrouwen geven! Dat laatste is misschien wel het allerbelangrijkste.
Omwille van Corona zal het coachingstraject na sessie vijf in mei nog verder doorlopen. Zo zal de sessie in juni het onderwerp 'communicatie met je doelgroep' behandelen.