Hoofdstuk 8
"Zelfkennis.”
HOOFDSTUK VIII
Avadhuta zei:
O Brahman, door op pelgrimstocht te gaan om u te zoeken, heb ik uw alomtegenwoordigheid ontkend; door op je te mediteren, heb ik je vorm in mijn geest gegeven en zo je vormloze aard ontkend; door hymnen te zingen heb ik je beschreven en daarmee je onbeschrijfelijke aard ontkend. Vergeef mij voor deze drie overtredingen.
Hij wiens intellect niet wordt geagiteerd door verlangens en wiens zintuigen worden beheerst; hij die zachtaardig en zuiver is, zonder bezittingen, niet hebzuchtig, niet begerig naar voedsel, sereen en standvastig; hij die zijn toevlucht heeft gezocht tot het Zelf – hij alleen is een wijze.
De wijze is waakzaam, diepgaand en standvastig, en heeft de geest en de zintuigen overwonnen. Hij is nederig en geeft eer aan iedereen. Hij is goed gemanierd, vriendelijk, medelevend en vooruitziend.
De wijze is genadig, geweldloos en verdraagzaam jegens iedereen. Hij is gevestigd in waarheid, onpartijdig en weldadig voor iedereen. Hij is een onberispelijke ziel.
Men moet de kenmerken van een allerhoogste A-VA-DHU-TA, lettergreep voor lettergreep, leren van de leraren van de Veda's en Vedanta die bedreven zijn in het begrijpen van de lettergrepen en de betekenis van de Veda's.
De lettergreep A van Avadhuta geeft aan dat hij vrij is van de strop van hoop en verwachtingen. Zijn leven is puur vanaf het begin, via het midden tot aan het einde; en hij verblijft altijd in gelukzaligheid.
De lettergreep VA van Avadhuta geeft aan dat hij alle verlangens heeft ontworteld. Zijn spraak is zuiverend en hij leeft altijd in het altijd aanwezige Brahman.
De lettergreep DHU van Avadhuta geeft aan dat, hoewel zijn lichaam besmeurd is met grijs stof door gebrek aan lichaamsbewustzijn, zijn geest zuiver en gezond is. Hij hoeft niet langer concentratie en meditatie te beoefenen.
De lettergreep TA van Avadhuta geeft aan dat hij verzonken is in de gedachte aan Brahman, en dat hij niet aan angst lijdt of zich verplicht voelt om zich in te spannen. Hij is volkomen vrij van zowel egoïsme als onwetendheid.
Dit is het zalige lied gecomponeerd door Dattatreya Avadhuta. Degenen die het lezen of horen, worden vrij van wedergeboorte.
Hier eindigt het achtste hoofdstuk van de Avadhuta Gita van Dattatreya – de instructies van Swami aan Kartika getiteld ‘Zelfkennis.”
Om Tat Sat
Hier eindigt de Avadhuta Gita