Wat is zweetwerk?
Zweetwerk is het opsporen en terugvinden van zieke of gewonde in het wild levende dieren. In Nederland leven we met veel mensen en dieren op een relatief klein stukje grond. Dit leidt regelmatig tot aanrijdingen, vaak doordat dieren op het verkeerde moment op de verkeerde plaats zijn, of doordat bestuurders hun aandacht niet volledig op de weg hebben. Haast, afleiding of onoplettendheid kunnen al snel leiden tot ongelukken, zeker in of nabij natuurgebieden.
Het resultaat is vaak blikschade, een gedeukt imago, maar vooral gewonde dieren. Deze dieren zijn afhankelijk van onze hulp om gevonden te worden, zodat ze geholpen kunnen worden of, in het uiterste geval, behoed worden voor onnodig lijden.
Naast aanrijdingen zijn er ook situaties waarbij dieren tijdens de jacht niet goed geraakt worden. Dit zijn de zogenoemde "ziek geschoten" dieren, die eveneens opgespoord moeten worden.
Een goed getrainde zweethond en zijn geleider kunnen op de plaats van het incident onderzoeken of een nazoek nodig is. Soms zijn de tekenen ter plaatse zo duidelijk dat besloten kan worden om geen nazoek te doen. Meestal is echter het tegenovergestelde waar. In twijfelgevallen kiest de hondengeleider ervoor om altijd te zoeken, omdat het beter is om een uur extra te werken dan met de gedachte te blijven zitten: "Had ik misschien toch moeten zoeken?"
Een goede combinatie van hond en geleider ontstaat niet in twee of drie maanden trainen. Het vergt jaren van intensieve training, waarbij de combinatie talloze uren in het veld doorbrengt om ervaring op te doen. Deze samenwerking is cruciaal, want een zweethond zonder zijn vaste geleider is niet optimaal inzetbaar.
Regelmatig krijg ik de vraag: "Kun je niet even een hond voor mij opleiden?" Mijn antwoord is standaard: nee. Het succes van zweetwerk zit in de samenwerking tussen hond en geleider. Ze moeten perfect op elkaar ingespeeld zijn en volledig vertrouwen op elkaars vaardigheden. Dit niveau bereik je alleen door regelmatig en gericht te trainen, waarbij de lat steeds hoger wordt gelegd.
De hond moet leren een spoor nauwkeurig uit te werken, terwijl de geleider moet leren dat hij of zij het niet altijd beter weet dan de hond. Een hond kan duizenden geuren herkennen, terwijl mensen vaak moeite hebben met de meest eenvoudige geuren. Daarnaast moet een zweethondengeleider zich verdiepen in alles wat met sporen te maken heeft: soorten haar, prenten, schottekens, types zweet (bloed), verstoringen in vegetatie, en meer. Ook kennis van wetgeving, lokale regels, gebruiken en materiaal keuze is essentieel.
Wanneer hond en geleider na vele uren trainen een goed team vormen, is het resultaat indrukwekkend. Het is alsof je naar CSI in het veld kijkt. De samenwerking verloopt rustig en professioneel. Dit is belangrijk, omdat gewonde dieren altijd in alle rust benaderd moeten worden. De kleinste verstoring kan al genoeg zijn om een dier verder te laten vluchten.
Daarom wordt zweetwerk vaak in stilte uitgevoerd, zonder toeters of bellen, en is het relatief onbekend bij mensen die niet in de jachtwereld actief zijn.
Wat opvalt, is dat zodra mensen in aanraking komen met zweetwerk, ze unaniem positief zijn. Het werk laat zien hoe belangrijk het is om op een respectvolle en professionele manier om te gaan met dieren en natuur.