Dit is een vraag die bijna altijd wordt gesteld en standaard wordt aangeleerd voorafgaand aan een nazoek.
In mijn ogen wordt hier tegenwoordig echter mogelijk te veel aarde aan gehecht.
Waarom?
Op welk moment kun je het tekenen van het stuk op het schot waarnemen? Juist, op het moment suprême—een fractie van een seconde. Bovendien vinden de meeste schoten plaats in de schemering of duisternis. Wanneer je schiet, veroorzaakt de vuurmond een lichtflits die je tijdelijk verblindt of het stuk uit het zicht doet verdwijnen.
Daarnaast worden vrijwel alle schoten tegenwoordig gelost met richtmiddelen zoals een vergrotingskijker, nachtzicht op basis van restlicht, of warmtebeeld. Op het moment van het schot raak je door de terugslag het beeld kwijt en moet je opnieuw door de kijker zoeken naar het stuk. Ligt het dier direct dood, dan kost het je enkele seconden om het weer in beeld te krijgen. Beweegt, staat of vlucht het weg, dan is er opnieuw vertraging in je waarneming.
Hoe groot is de kans dat een schutter een objectief beeld heeft van zijn eigen schot? In de meeste gevallen is er slechts een betrouwbaar beeld als een andere persoon het dier heeft kunnen volgen—mits deze persoon beschikt over de juiste middelen om het goed te observeren. Een andere optie is wanneer het schot door middel van technologie op video is vastgelegd.
Kort gezegd: hoe groot is de kans dat de schutter daadwerkelijk een goed beeld heeft van zijn schot? En hoe groot is de kans dat wat hij aan jou meldt, niet mede gebaseerd is op de aanname dat het schot goed zat? Want laten we eerlijk zijn: als het dier niet op de plek ligt waar het geraakt werd, dan was het schot niet goed genoeg. Hoe vaak heb ik niet gehoord: "Het was een perfect schot!"
Om die reden is het van GROOT belang dat je altijd start op de exacte plek waar het dier is aangereden of aangeschoten.
Er is nóg een reden waarom het "tekenen" van een schot tegenwoordig anders moet worden beoordeeld dan vroeger. Bijna alle illustraties en schema’s die hierover bestaan, hebben een historische achtergrond. Zelden zie ik echt nieuwe illustraties—en vaak kom ik kopieën tegen, ja, zelfs van door mijzelf ingetekende punten, alsof anderen de auteur ervan zijn.
Wat echter een veel grotere invloed heeft gehad in de afgelopen decennia, is de enorme ontwikkeling van munitie. Vrijwel alle oude afbeeldingen zijn gebaseerd op trage munitie, vaak nog geladen met zwart kruit en loden kogels, zoals de Sauvestre of Slug.
Moderne munitie is echter veel sneller, en dat heeft een enorme impact op het tekenen van een dier, de interne verwondingen en de kans op inschot of uitschot.
Hieronder zal ik enkele illustraties delen ter verduidelijking. Hoewel het moment van inschot soms zichtbaar is, moet men eerlijk zijn: in 90% van de gevallen ziet de schutter het moment van inschot simpelweg niet zelf. En toch beweert 95% van de schutters exact te weten hoe het dier tekende.
Hoe kan dat?
Dit is het zogenaamde perfecte schot.
De kogel zal zich een weg vinden door het hart en of long weefsel. Impact op het stuk zal zijn: direct ter aarde storten of steigert en gaat er met grote snelheid vandoor. Vaak zal het stuk in de dekking ongecontroleerd tegen bomen en struiken oplopen om na 30 tot 80 meter dood neer te vallen. Doordat de bloedsomloop stopt zal de hersenfunctie vertragen en stoppen. Wordt enkel long geraakt zal het proces hetzelfde zijn echter lopen de longen vol met schuim en zal het stuk gaan hoesten t.g.v. verdrinking. Op dit spoor vind je mogelijk longzweet en veegplekken op ongeveer 30 tot 50 cm hoog. Doordat controle zenuwstelsel wordt uitgeschakeld zal stuk gaan zwalken en "omvallen".
Meestal het gevolg van te snel schieten of een niet goed ingeschoten buks.
Een dier wat een loper mist kan heel oud worden en dus ver weg komen. Het dier zal “zwikken” om daarna te vluchten. Soms is het mogelijk om de getroffen loper te zien bungelen. Neem de tijd alvorens je aan deze nazoek begint. Het is een niet dodelijk schot en zeker in de winter periode wanneer er weing tot geen vliegen zijn zal de wond herstellen.
Indien de nazoek niet direct lukt, adviseer om weer de hoogzit op te zoeken. Het stuk zal zeker later in de week zich weer presenteren. Maak niet de fout om er een drijfjacht van te maken.
Het schot is te ver na achteren gekomen.
Ingewanden, pens, magen,darmen, lever raken zwaar beschadigd. Het dier zal snel de dekking zoeken en daar in het wondbed versterven. Let op dat dit schot zelde direct dodelijk is. Neem ook hier de tijd alvorens te gaan zoeken.
Het stuk zal indien je de tijd neemt niet ver liggen.
Neem je geen tijd wordt zoeken naar een speld in een hooiberg het stuk blijft mobiel zolang het niet verstorven is.
Bij dit schot wordt het dier geraakt aan de ruggengraat wat een schok in het centrale zenuwstelsel geeft. Dit kan dus de over de ghele rug zijn!
Het is geen dodelijk schot. Als de ruggegraat wel volledig geraakt wordt zal ten gevolge van het zwaar beschadigen dan wel doorsnijden van het zenuwstelsel geheel of gedeeltelijk verlamd raken en is dus ook niet dodelijk getroffen. Ook dan nog kan het stuk wegkruipen.
In de winter hoeft dit schot niet te leiden tot de dood. ’s Zomers zal het gaan ontsteken en zal het dier verzwakken en uiteindelijk dood gaan.
Een zeer lastige nazoek waarbij lange afstanden overbrugd moeten kunnen worden.
Dit is een relatief vaker voorkomend schot wanneer vanuit de hoogzit geschoten is. Oorzaak is de hoek waaronder geschoten wordt en de afstand tot de hoogzit. Vanuit de hoogzit dient hoger aangelegd te worden. Wordt dit niet gedaan dan zal de kogel ten gevolge van de afwijkende kogelbaan te laag afkomen. Een dubbel loperschot vaak met een stevige verwonding van de borst is niet direct dodelijk. Het stuk zal door middel van afzetten met de achterlopers wegkomen. Omdat dit op afstand lijkt als gewoon afspringen kan dit dus heel verwarrend zijn. Tevens komt het ook voor dat een hetz noodzakelijk is om het stuk te stellen.
Een schot wat nogal eens voorkomt bij drijfjachten. Dit is regelrecht het gevolg van schieten op vluchtend wild. Ieder jachtheer zal bij aanvang aangeven dat ree enkel vrij is als dit met vier lopers aan de grond staat. Dit betekent: niet bewegend!
Een ree is extreem lastig in de vlucht goed te raken. Wanneer dit geconstateerd wordt door de zweetcombinatie zal dit gemeld worden aan de jachtleider, omdat dit meestal zo de afspraak is. Niet dodelijk maar wel onnodig verwondend van het dier. Geen nazoek vaak niet mogelijk.
Ook dit is een typisch voorbeeld van niet de vinger recht kunnen houden. Dier is vaak niet direct dodelijk getroffen. Doch vitale delen worden zeker beschadigd. Het kan nog heel ver komen en dagen leven tot een ellendige dood volgt ten gevolge van slechte mobiliteit en niet functionerende organen.
Neem tijd alvorens te zoeken met geluk is het verstorven anders zorg voor rust in het zogenaamde eigen vak en wacht tot het zich weer presenteerd om te laveien. Jaag het niet het z.g. veilige "eigen" vak uit waardoor het gaat zwerven.
Als het goed gaat dan is dit een dodelijke treffer.
Echter het dodelijk deel is minder dan 3cm! Nazoek is niet te doen. Stuk is mobiel en vol adrenaline en niet dodelijk getroffen.
Zie hier het gevolg van het zogenaamde perfecte nekschot.
Bij dit schot zal het hart dus niet geraakt worden. Het stuk springt hoog op en vlucht. Tijdens de vlucht lopen de longen vol met zweet en dit zal een schuimige massa vormen die uit gehoest zal worden. LONGZWEET.
Zou het stuk dit niet doen dan verdrinkt het. Je treft deze schuimige massa op het spoor aan. Dus niet op de aanschotplaats zelf. Daar vind je mogelijk uitschot van longweefsel.
De zuurstof ciculatie wordt door de hersenen afgesloten om deze te beschermen met gevolg dat het hier gaat wankelen en uiteindelijk sterft.
Stuk duikt voorover en zal vaak ter plekken blijven liggen. Anders een korte nazoek. Ook hier schakeld het centraal zenuwstelsel e.e.a. uit.
Het dier krimpt ineen. Bedenk wat je zelf zou doen met een stomp in je maag. Interne organen zwaar beschadigd en mogelijk zelf uit het lichaam geschoten. Dit schot is niet direct dodelijk.
Stuk rolt over de rug slaat met de lopers om dan overeind te komen en als een speer er vandoor te gaan mits er geen zenuwen geraakt zijn waardoor er functies kunnen uitvallen.
Het stuk zal bij de voorloper zwikken en verder gaan. Op afstand is dit heel moeilijk te zien daar het zich met de achter lopers zal afzetten en voor het oog spingend er van door gaat. Bij de achter lopers zal het op de kont zakken en dan zich voort bewegen door middel van de voorlopers. Springen in dan niet meer mogelijk. Op afstand lijkt het dier weg te sluipen.
We zien dat de regels zoals deze algemeen aangeleerd worden dan wel beschreven zijn niet meer op gaan door de nieuwe technieken, wapens en munitie die heden ten dage gebruikt worden.
Deze z.g. regels stammen nog uit de tijd dat er met zwart kruit en loden, vaak zelf gegoten, kogels geschoten werd.
bron hiervoor is vaak de Riesentahals Jagdlexikon van 1916.
In ongeveer 50% van de afgegeven schoten heden ten dagen lijkt het alsof het stuk “gezond” afspringt.